Of het nu gaat om een belangrijke gebeurtenis in iemands leven, werkgerelateerde verplichtingen, academische projecten, het verzoek om genezing van een situatie door Christian Science behandeling, of gewoon om wat er dagelijks van ons verlangd wordt, soms kan men zich hierdoor overweldigd voelen. Men vraagt zich dan af: “Waar moet ik beginnen?”
Als ik dat gevoel heb, denk ik vaak aan deze passage van Mary Baker Eddy in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift: “Christian Science is geen uitzondering op de algemene regel, dat men geen uitnemendheid bereikt zonder er rechtstreeks voor te werken. Men kan geen strooivuur geven en tegelijkertijd de roos treffen” (blz. 457). Dit zegt mij dat ik een doel moet hebben waarop ik mij richt – een doel dat Eddy definieert in de volgende zin: “Andere doeleinden na te jagen en tevens snelle vorderingen te maken in de demonstratie van deze Wetenschap is niet mogelijk.”
Hieruit leid ik af dat de enige roeping waar ik altijd gehoor aan moet geven – welke inspanning er ook van mij gevraagd wordt – de demonstratie is van Christian Science. En dat niet alleen omdat ik een Christian Science practitioner ben, maar omdat ik een Christian Scientist ben. Een roeping is een oproep, en iedereen die Christian Science bestudeert wordt opgeroepen om de leer van deze Wetenschap in zijn of haar dagelijks leven in praktijk te brengen. Het uitgangspunt voor deze toepassing is gehoorzaamheid aan het ene en enige Gemoed, God. Die gehoorzaamheid is het treffen van de roos waar wij ons op richten bij alles wat we doen.
Wanneer er veel eisen aan ons worden gesteld en we ons mentaal terugtrekken uit de staat van opgewondenheid – de valkuil van het sterfelijk gemoed – en wachten om God de leiding te geven in ons denken, opent dit de weg naar helder denken en zijn we in staat om verder te gaan onder Gods leiding. Dit heb ik kortgeleden bij een verhuizing ervaren. Een eerste verzoeking om mij overweldigd te voelen zette ik krachtig uit mijn gedachten en in plaats daarvan nam ik rustig de tijd om mijn gedachten tot bedaren te brengen en open te stellen voor Gods liefde en zorg. Onmiddellijk kreeg ik de vredige overtuiging dat ik kon vertrouwen op de ontvouwing van Gods harmonische plan, dat mij elke stap die ik moest nemen zou tonen en op het juiste moment. En dat is precies zo gebeurd. Mijn flat was binnen vijf dagen verkocht, een ideaal geschikt appartement werd snel gevonden, en elk detail van de verhuizing verliep rustig, op tijd, en ordelijk tot in het laatste detail. Het was eigenlijk een heilige periode van gehoorzaamheid aan God.
Wat ons allen kan helpen bij ons streven gehoorzaam te zijn aan God bij alles wat we doen, is helemaal niet ingewikkeld. Wij hebben het Eerste Gebod: “Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben”(Exodus 20:3) en het inzicht dat God, het goddelijk Gemoed, dat Liefde is, de enige oorzaak en schepper is. Wij zijn door Hem geschapen, dus weerspiegelen wij Zijn goedheid, intelligentie en harmonie. Hem te gehoorzamen wil zeggen dat wij onze gedachten in overeenstemming brengen met Hem, dat wij plaats maken voor Zijn bestuur over onze gedachten en aangelegenheden – ja zelfs voor Zijn bestuur over ons lichaam, dat de manifestatie is van onze gedachten. Maar om dit te doen moeten we ook het Tweede Gebod gehoorzamen: “Gij zult u geen gesneden beeld maken … Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen” (verzen 4, 5).
Als je hier over nadenkt wordt het duidelijk, dat als we ons laten imponeren door ongeestelijke, ongoddelijke beelden die zich als werkelijk in ons denken vasthechten en waarvoor wij ons buigen in angst en zorg, het feitelijk niet mogelijk is slechts één God te hebben en Hem te gehoorzamen. Aan de andere kant, het trouw blijven aan de ene God, de goddelijke Waarheid, in de overtuiging dat geestelijke waarheid de enige werkelijkheid is, maakt onze gedachten vrij van angst en zorg; het opent de weg naar harmonie in ons denken en lichaam en bij de activiteiten waarvoor wij ons inspannen. Dit stelt ons in staat om productief en harmonisch te functioneren.
Eddy zei eens tegen een van haar studenten, een metafysisch werker in haar huishouden: “Eén dwaling rechtzetten betekent dat het gehele probleem wordt rechtgezet.”
“Richt je op één doel, en blijf daarbij tot het resultaat is behaald; de aandacht op vele verschillende punten richten leidt tot wanpraktijk.”
“Heb vertrouwen in God, weet dat het werk gedaan is. Je moet de nietsheid van een dwaling begrijpen in dezelfde mate als je de alheid van het Goede begrijpt” (We Knew Mary Baker Eddy, Expanded Edition, Volume II, blz. 193).
Als ik zulke memoires lees besef ik dat we niet exact kunnen weten waarom Eddy zei wat ze zei, of wat ze bedoelde in een bepaald geval, omdat wij de context waarin zij met de betrokken persoon communiceerde niet kennen. Maar wat ik heb begrepen uit deze aanhalingen is dat we een duidelijke metafysische focus moeten hebben van waaruit we bidden – een focus die er niet uitsluitend op gericht is andere ideeën en intuïties te krijgen bij de behandeling, maar een die ons een stevig houvast geeft in de geestelijke werkelijkheid en zich richt op de hoofdzaak van het probleem.
Laten we dus beginnen met ons af te wenden van de vele eisen die aan ons worden gesteld waardoor wij ons terneergedrukt voelen, laten we geen “strooivuur geven”. Laten we niet gebukt gaan onder een berg van taken en in verwarring wegzinken over hoe we dit alles voor elkaar moeten krijgen, hoe we het moeten aanpakken, of we wel in staat zijn het te doen en of we het wel zullen volbrengen. Laten we vandaag als ons oogmerk aannemen Christian Science in praktijk te brengen – de ene God te gehoorzamen – in wat er ook voor ons ligt. Laten we pauzeren, mentaal een stap terug doen en de leiding aan God geven. Laten we dit doel voor ogen blijven houden, in deze rechte lijn blijven werken, en midden in de roos schieten. Met God kunnen we niet falen.