God heeft Zijn schepping lief omdat Hij die ziet zoals Hij Zichzelf ziet. En God heeft ons geschapen om anderen lief te hebben zoals Hij ons liefheeft. Het vriendelijkste wat we tegen onze naaste kunnen zeggen is wel dat God van hem houdt en dat God hem ziet zoals Hij Zichzelf ziet, namelijk volmaakt.
Het is gemakkelijk tegen iemand die we kennen en waarderen te zeggen “ik hou van je”, speciaal als we van die iemand weten dat hij ook van ons houdt. Het is minder makkelijk dit tegen iemand te zeggen die we nauwelijks kennnen, en van wie we niet zeker zijn of we hem onze genegenheid wel kunnen toevertrouwen. Misschien willen we liever wachten tot de goede eigenschappen van die persoon aan het licht komen voordat we meer vertrouwen in hem stellen. Of misschien is het zelfs moeilijk te begrijpen dat hij goede eigenschappen bezit. Ik heb geleerd dat om echt van mijn naaste te houden, ik eerst het verlangen moet hebben God te gehoorzamen en mijn geestelijk onderscheidingsvermogen te ontwikkelen.
The Christian Science Monitor publiceerde dagelijks een aanhaling van een beroemd persoon; ik knipte die uit en bewaarde sommige knipsels. Een daarvan waar ik vaak over nadacht, was uit een toespraak in 1954 van President Dwight Eisenhower over nucleaire ontwikkeling. Het citaat was simpel: “Er is geen alternatief voor vrede.”
Jaren later, toen een irritatie aan mijn ooglid me last begon te bezorgen, hielp deze aanhaling – met een kleine verandering – mij genezing te vinden. Toen ik in gebed een geestelijke oplossing zocht voor deze conditie, realiseerde ik me dat ik mijzelf had toegestaan beïnvloed te worden door het gedrag van een collega op kantoor. Deze persoon roddelde over andere collega’s en ik had een gevoel van wantrouwen en ergenis over dit gedrag. In mijn gebed werd ik ertoe geleid het onzevader te bestuderen met de geestelijke betekenis die Mary Baker Eddy ervan geeft in haar boek Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift. Twee regels kregen een diepere betekenis voor mij, Jezus’ woorden: “Uw wil geschiede”, en Eddy’s interpretatie van een andere regel in het onzevader: “En Liefde wordt weerspiegeld in liefde” (zie blz. 16-17).
Het werd me duidelijk dat Gods wil al geschied is. Zijn wil is in feite Zijn wet. Ik kon niet net doen alsof Gods wil niet bestond, noch had ik de keuze welke van Gods wetten ik wilde gehoorzamen. En wat liefhebben betreft, God, Liefde, leidt ons ertoe lief te hebben in overeenstemming met Zijn wet omdat Hij ons schiep naar de gelijkenis van Liefde. Het was dus niet mogelijk dat ik iets anders dan Zijn liefde weerspiegelde of iets anders wilde dan lief te hebben. Het verlangen lief te hebben kwam voort uit mijn geestelijke natuur.
Toen ik in gebed deze redenering overdacht, kwam de aanhaling die ik lange tijd bewonderd had weer in mijn gedachten. Ik begreep dat er net zo min een alternatief is voor het manifesteren van Gods liefde, als er een alternatief is voor vrede. En dat het vervullen van Gods wil inhoudt dat we onze naaste liefhebben als onszelf.
Met andere woorden, de bereidwilligheid lief te hebben kon me niet ontnomen worden.
Gods liefde is onvoorwaardelijk. Hij houdt van ons voor wie en wat wij zijn omdat Hij ieder van ons ziet zoals Hij Zichzelf ziet, als geestelijk, volmaakt en volkomen goed. En door onze naaste lief te hebben als onszelf, weerspiegelen wij Zijn allesomvattende liefde. Ik werd me er ook van bewust dat ik mijn collega moest liefhebben voor wat hij in werkelijkheid is – de afstammeling van God. Dat is waarom God hem liefheeft. Mijn liefde mocht geen voorwaarden stellen gebaseerd op de waarneming van de stoffelijke zinnen.
De wet van onvoorwaardelijke Liefde te volgen vereist mentale waakzaamheid, want het lijkt soms wel of de argumenten die pleiten tegen geestelijke Liefde de overhand hebben. Zulke negatieve suggesties zouden de natuurlijke bereidheid die ons allemaal eigen is als deel van onze geestelijke natuur om lief te hebben – en dat is een machtige genezende invloed – te niet willen doen.
Ik moest de overtuiging dat niets in de weg kan staan van mijn vermogen Gods liefde te manifesteren, sterk in mijn gedachten houden. Hoewel er meer suggesties bleven opkomen die strijd voerden tegen gehoorzaamheid aan de wet van Liefde, werd de overwinning over deze verkeerde gedachten uiteindelijk behaald door een toegenomen geestelijk begrijpen van de goddelijke Liefde als onveranderlijk, oppermachtig en alles-omvattend.
Ik ontdekte ook dat er redenen in overvloed waren om mijn collega aardig te vinden. Een aantal van zijn goede eigenschappen was tijdelijk verborgen gebleven door mijn wantrouwen en mentale oogkleppen. Een paar dagen later was de irritatie aan mijn ooglid verdwenen. Het is opmerkelijk te zien hoe de bereidheid lief te hebben als de weerspiegeling van de goddelijke Liefde, de wijze waarop wij de wereld om ons heen waarnemen grondig verandert.