Soms worden Christian Scientisten met een probleem geconfronteerd dat niet makkelijk zwicht voor hun gebed. We zijn geneigd ontmoedigd te zijn als oprecht gebed geen resultaat lijkt te hebben. Maar elke keer wanneer wij de geestelijke wetten die werkelijk ons bestaan besturen toepassen, heeft dat een genezend effect, of dat nu meteen zichtbaar is of niet. Vol vertrouwen vasthouden aan de waarheid ondanks het ogenschijnlijke tegendeel, brengt ons dichter bij het begrijpen van Gods oneindige aanwezigheid en goedheid, totdat wij er ten slotte het bewijs van zien in ons leven.
In dit verband leerde ik een interessante les toen wij enkele jaren geleden een bedrijf opdracht gaven om een raam te plaatsen in een van de keldermuren aan de achterkant van ons huis. De werklieden brachten een grote cirkelzaag mee en begonnen een gat te snijden van zo’n 90 x 120 cm. Ze waren hier een paar uur mee bezig, want het beton was 30 cm dik en compact. Ten slotte kwamen ze met hun mokers het huis in en sloegen het massieve blok beton naar buiten. Het huis schudde alsof er een aardbeving was geweest.
Toen ik dat enorme blok op de grond zag liggen, vroeg ik mij af: “Hoe krijgen ze dit ding ooit de heuvel op naar hun vrachtwagen?” Maar de werklui verzekerden me dat alles goed zou komen. Met hun mokers sloegen ze om beurten keihard op het blok, waar nauwelijks beweging inkwam. Er was zelfs geen spoor te zien van enig resultaat. Om de tien slagen stopten de mannen, rustten even, veegden hun voorhoofd af en begonnen opnieuw.
“Krijgen jullie dit blok echt aan stukken?” vroeg ik. “Wacht maar even”, zeiden ze opgewekt, “dan zul je zien wat er gebeurt.”
Na nog ongeveer 60 harde klappen, verscheen er een haarscheur in het midden van het blok. De mannen hamerden door, en plotseling klonk er een harde knal en het betonblok viel in stukken en brokken uiteen. En die konden ze makkelijk naar hun vrachtwagen brengen.
Tijdens dit proces viel het mij op dat deze mannen vertrouwen hadden in wat er zou gaan gebeuren, zelfs al leek het fysieke beeld dat tegen te spreken. Zij wisten de uitkomst want die hadden zij eerder gezien.
Dit staaltje van volharding zag ik als een goed voorbeeld van hoe ik een betere Christian Science genezer kan worden. Soms krijgen we te maken met een ziekte, een financieel probleem of een ander soort disharmonie waarbij genezing uitblijft. Maar al die tijd is elke bevestiging van de waarheid over Gods alheid, en de overtuiging van de nietsheid van het kwaad, als een mokerslag die ons geloof in de dwaling verzwakt, ook al is daar nog geen zichtbaar bewijs van. Het is eigenlijk alleen ons denken dat zich moet losmaken van wat zich voordoet als een beangstigende werkelijkheid. Als wij de angst eenmaal laten varen, breekt het probleem dat zo ondoordringbaar leek te zijn, open en verdwijnt op een natuurlijke wijze, en wij zijn vrij.
Zoals Christus Jezus zijn discipelen vertelde: “Heb geloof in God. Want, voorwaar, Ik zeg u: wie tegen deze berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt” (HSV, Markus 11: 22,23).
Vijf jaar geleden had ik pijn in mijn heupen als ik liep. Lopen en zelfs slapen was moeilijk. Onmiddellijk begon ik de suggesties te verwerpen dat ik mij niet meer goed kon bewegen. In deze periode van gebed besefte ik dat ik onder de indruk was geraakt van het geloof aan het verouderingsproces dat ik overal om mij heen zag. Ik wilde beslist niet dat mijn hele denken in beslag werd genomen door de angst mijn mobiliteit te verliezen, want ik had veel zaken die om mijn aandacht vroegen en waarvoor ik verantwoordelijk was.
Toen ik mij openstelde voor de ideeën die God mij zou aanreiken, kwamen er helpende gedachten in me op. Ik herinnerde mij een verklaring die ik vele jaren geleden had gelezen in een artikel in een van de Christian Science tijdschriften, dat er geen komen of gaan is, alleen maar zijn. Ik heb het altijd inspirerend gevonden met die gedachte te werken. Dit artikel maakte mij duidelijk dat mijn wezen hier en nu compleet is. Niet gisteren. Niet morgen, alleen maar nu. Op dit moment ben ik een volmaakte schepping van God. Ik was geen sterveling met een slijtend beendergestel en een verzwakt lichaam. Ik was een volmaakt idee van God, eeuwig vernieuwd door mijn schepper.
In Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, schrijft Mary Baker Eddy: “De mens is de uitdrukking van Gods wezen” (blz. 470). Toen ik over deze zin nadacht werd het mij plotseling duidelijk dat ik hierin geen keus had. Ik was door God geschapen om Hem tot uitdrukking te brengen. Dat was en is mijn levensdoel. Met deze kennis begon ik heel nauwlettend alles in mijn denken te weerleggen wat niet in overeenstemming met deze waarheid was.
Als ik ergens liep en mijn heupen begonnen pijn te doen, verklaarde ik dat dit beeld van een strompelend mens een leugen was. Ik bracht daar tegenin dat, aangezien de mens de uitdrukking van God is, er in mijn ervaring alleen maar vrij en frictieloos bewegen kan zijn. Toen ik op deze wijze bad, kalmeerde de suggestie dat ik pijn had bij het lopen.
Ik moest deze mentale activiteit vele maanden volhouden omdat de pijn bleef terugkomen. Maar ik weigerde ontmoediging toe te laten in mijn denken. Ik wist dat genezing gaande was ondanks het hardnekkige uiterlijke tegenbeeld. Telkens als ik deze leugen resoluut tegemoet trad en eiste dat de pijn ophield, was het alsof ik dit onware geloof een christelijke hamerslag toediende. En elke keer als ik met deze geestelijke wetten werkte, voelde ik mijn vertrouwen in God, Waarheid, sterker worden.
Op een dag toen ik naar mijn auto liep, besefte ik dat ik geen enkel probleem ondervond bij het lopen. De leugen van aftakeling, pijn, en angst voor de toekomst was volkomen verdwenen uit mijn bewustzijn. En dit hervonden besef van vrijheid duurt voort tot op de dag van vandaag.
Deze ervaring heeft mij er volkomen van overtuigd dat ieder van ons nu Gods geestelijke weerspiegeling is; en dit is alles wat we ooit zullen zijn. Op dit moment brengen wij Gods onbegrensde volmaaktheid tot uitdrukking. Wat we geloven over onze ervaringen en individualiteit, beschrijft ons niet. Ouder worden, begrenst ons niet. Denken dat ons verleden verwikkeld is in geloof aan erfelijkheid, bepaalt ons niet. Want onze schepper, het goddelijk Gemoed, heeft ons reeds geschapen naar Zijn beeld “vóór de tijden der eeuwen” (2 Timotheüs 1:9). Als wij ons inzetten om meer te willen begrijpen van Gods geestelijke wetten van het bestaan, de enige wetten die ons leven besturen, zwicht ons denken voor deze macht, en het lichaam geeft daar op harmonische wijze gehoor aan.