Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

“Zegen mij, ook mij, mijn vader!”

De Christian Science Heraut - 3 Juni 2013

Uit The Christian Science Journal van april 2013.

Dit artikel was oorspronkelijk geschreven in het Duits en gepubliceerd in de Duitse, Franse,
Portugese en Spaanse edities van The Herald of Christian Science van februari 2013.


Als ik naar het nieuws kijk, en hoor of lees over haat, geweld, wraak en bedreiging, vraag ik me vaak af wat ik kan doen om bij te dragen aan verzoening. Het bijbelverhaal over Jakob en Ezau helpt me hierbij. Deze tweelingbroers leefden 3500 tot 4000 jaar geleden in wat nu het Midden-Oosten is. Jakob was Ezau te slim af toen hij Ezau’s eerstgeboorterecht van hem kocht voor een bord linzensoep. En later vermomde Jakob zich als Ezau opdat zijn blinde vader, Izak, hem de zegen zou geven die voor de eerstgeboren zoon bestemd was. Ezau was het eerst geboren en naar de traditie van die tijd zou hij de zegen hebben moeten ontvangen. Het bijbelverhaal gaat verder: “En Ezau zeide tot zijn vader: Hebt gij maar deze ene zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij, mijn vader! En Ezau hief zijn stem op en weende” (Genesis 27:38). Deze immense smart, het gevoel verraden te zijn, minder geliefd en minderwaardig, werd vruchtbare grond voor haatdragende gedachten, die spoedig ontspruitten in moorddadige plannen.

Ezau vatte het plan op om zijn broer te doden. Maar hoe dan ook, het verhaal heeft een goede afloop, want jaren later verzoenden de twee broers zich met elkaar. Als ik me afvraag wat ik van dit verhaal kan leren, of er verzoening in deze tijd mogelijk is, waar onrecht, verraad, kwaadaardigheid, gekwetste gevoelens, haat en angst de gedachten lijken te overheersen, hoor ik de echo: ”Zegen mij, ook mij, mijn vader.” 

Vóór zijn haatgevoelens opwelden was het Ezau’s wens om gezegend te worden. Waarom is het zo belangrijk om gezegend te worden? In de tijd van de aartsvaders was de vaders zegen de basis voor succes, voorziening, en prestige, want de eerstgeboren zoon erfde het grootste deel van zijn vaders bezittingen.

Is een zegening vandaag nog steeds essentieel? Wij willen allemaal gelukkig zijn, geliefd, geaccepteerd en gewaardeerd. We willen nodig zijn. Dit is de betekenis van gezegend te zijn.

Soms zijn we ons niet eens bewust van ons fundamentele verlangen naar deze zegeningen. Misschien hebben we onze diepste verlangens wel begraven onder de mantel van frustratie, angst of zelfs haat. Het is goed om ons bewust te worden van onze verlangens en wat de drijfveren hiervan zijn, om de moed te vinden ons te realiseren: ”Ja, dit is wat ik wil, ik wil gezegend worden.” Zelfs vandaag, voordat haat en moorddadige plannen in de gedachten opkomen, is er vaak de onuitgesproken kreet: “Zegen mij, ook mij, mijn vader”. 

Is iedereen gezegend? In de Bijbel geeft de schrijver van de brief aan de Efeziërs dit antwoord: “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelsferen, in Christus, met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend. In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn, en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden” (1:3-5 NBV).

Ons gezin was getuige van deze zegening toen een van onze zoons voor het eerst naar de basisschool ging. De eerste paar maanden vonden er op school ernstige storingen plaats. Vooral één jongen gedroeg zich onbeheerst. Soms gooide hij zelfs zijn lessenaar omver in een vlaag van woede. 

Onze zoon zag dat deze jongen helemaal niet populair was, niemand vond hem aardig en hij had overal problemen door zijn uitbarstingen. Alle pogingen om hem in de klas te integreren leken te falen. Onze zoon vertelde ons vaak over deze incidenten, en we begrepen dat het noodzakelijk was om samen over deze situatie te bidden. Door ons gebed werd ons duidelijk dat het gedrag van deze jongen een indicatie was dat hij er in wezen om schreeuwde geliefd en gezegend te worden. We hoorden ook dat zijn ouders het plan hadden om te gaan scheiden. 

In onze gebeden bevestigden wij dat God alle familieleden van deze jongen liefhad als Zijn kinderen, Zijn schepping, en dat Hij niet anders kon dan hen zegenen. Dit idee hielden we vast in onze gedachten wanneer we met de gebeurtenissen geconfronteerd werden. Samen met onze zoon voelden we ons getroost door te weten dat zijn vriend omgeven was door Gods liefde en daarom geen haat, eenzaamheid en verwerping kon ervaren. En onze zoon stond hem bij hoewel dit niet altijd gemakkelijk was. 

Het resultaat? Tegen het einde van het schooljaar was deze jongen in de klas geïntegreerd. Alle kinderen steunden hem en hielpen hem zijn woede-aanvallen te voorkomen. In de volgende schooljaren bleek dat hij goed was in wiskunde; hij verbaasde iedereen door de meest ingewikkelde wiskundeproblemen kalm, snel en geconcentreerd op te lossen. Er vlogen geen boeken of lessenaars meer door de lucht. En iedereen beschouwde hem als een goede vriend. 

In zekere zin hadden wij onszelf aangeboden als getuigen van de zegening. De zegening kwam van God, het goddelijk Beginsel, Geest, die alle ruimte vult, alle macht omvat en de enige schepper is, de Vader en Moeder van iedereen. Gods zegeningen zijn ieders geboorterecht.

De mens, alle mannen, vrouwen en kinderen, is afkomstig van God en door Hem gezegend, en dit feit verandert nooit. Wij zijn allen ‘uitgekozen’, ‘heilig en zuiver’, immer ‘voorbestemd’ om een kind van God te zijn. Dit is de werkelijkheid – in tegenstelling tot de oppervlakkige getuigenis van de lichamelijke zinnen die ons bedriegen, onze zegeningen willen stelen, weigeren het feit te erkennen dat we Gods kinderen zijn, en ons afschilderen als armzalig, zondig, onwetend, en gescheiden van het goede. 

Herkennen wij de poging van de zintuigen om ons te bedriegen als iemand ons gemeen, gewelddadig en wreed toeschijnt? We hoeven deze misleiding niet te accepteren 

Ezau ontdekte dat hij uiteindelijk toch gezegend was. Na jaren ontmoette hij zijn broer weer en was in staat om hem lief te hebben, omdat hij zichzelf geliefd voelde door God. Uit een eerlijk hart kon hij Jakob antwoorden en zeggen: “Ik heb veel, mijn broeder!, het zij het uwe, wat gij hebt!” (Genesis 33:9).

De ervaring van Ezau laat mij zien dat het inzicht dat wij allemaal kinderen van God zijn en dat God ons allen zegent, onafhankelijk van iemands religie of ideologie, kan worden vastgesteld en verdedigd in gebed. Het resultaat is dat haat en geweld genezen worden en hun gruweldaden voorkomen. Een dergelijk gebed biedt grote mogelijkheden om vrede te brengen in onze families, op onze scholen en uiteindelijk in de gehele wereld. We kunnen allen dit gebed in toepassing brengen en iedereen zegenen.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.