Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Geen geheugenverlies

De Christian Science Heraut - 13 Juni 2013

Oorspronkelijk gepubliceerd in de Christian Science Sentinel van 10 juni 2013


Toen ik een paar jaar geleden naar huis terugreed nadat ik boodschappen had gedaan, voelde ik mij plotseling heel vreemd. Ik merkte dat ik de weg kwijt was.  Ik wist niet wie ik was, waar ik was of waar ik naartoe ging. Ik dacht niet helder en zag niet helder. Omdat ik niets anders wist te doen, reed ik opritten in en uit, maar geen enkele zag eruit als de mijne. 

Uiteindelijk besloot ik de wijk te verlaten en reed in de tegenovergestelde richting om te kijken of ik iets bekends zou herkennen. Ik las de naam van een gebouw waarvan ik meende het te herkennen, maar dacht toen dat ik vanuit een andere richting kwam. (Later besefte ik dat het gebouw slechts drie minuten van mijn huis was en dat ik er regelmatig langs reed.) 

Ik besloot aan de kant van de weg te parkeren en de motor af te zetten. Ik verklaarde hardop: “Ik weet dat God altijd tegenwoordig is. Ik weet dat God Gemoed is. Ik weet dat het goddelijk Gemoed volledig bestuurt.” 

Even later hoorde ik geklop op mijn raam – een antwoord op mijn gebed! Een vriendelijke man die in de tegenovergestelde richting in een pickup truck reed, was aan de overkant gestopt om te vragen of ik hulp nodig had. Hij vroeg of ik autopech had. Ik vertelde hem dat dat niet het geval was, maar kon hij mij vertellen waar Spring Hill Road was? (Ik wist nog wel dat ik in die straat woonde.) Hij vroeg mij om te keren en hem te volgen. En als hij naar rechts ging, moest ik linksaf. Ik bedankte hem hartelijk en volgde zijn raad op. 

Na een korte rit herkende ik enkele huizen. Ik besloot dat als ik een oprit zag die mij bekend voorkwam, ik zou proberen de garagedeur te openen met de afstandsbediening in mijn auto. Ik vond een oprit die op de mijne leek, probeerde de afstandsbediening en jawel hoor, de deur ging open. Ik was vervuld met dankbaarheid, en nog meer zelfs toen mijn hondje mij bij mijn thuiskomst overlaadde met kusjes. Terwijl ik hem in mijn armen hield en God hardop dankte, liep ik regelrecht naar de telefoon. 

Ik belde een Christian Science practitioner en in tranen vroeg ik om hulp. Ik vertelde haar het hele gebeuren en hoe shockerend en diep verontrustend het was geweest. Ik zat er over in dat mijn buren misschien mijn merkwaardige gedrag bij de opritten hadden gezien. Wat als ze het mijn zoon zouden vertellen en hij mij het autorijden zou verbieden? Dit vervulde me echt met zorg, omdat de auto mijn enige middel van vervoer is in de stad waar ik woon. Ik vroeg de practitioner mij te helpen de volledige demonstratie te zien – te begrijpen dat God, het goddelijk Gemoed, altijd voor mij zorgde en dat ik niet verstoken kon zijn van Zijn zorg of aan enig geheugenverlies kon lijden. 

En natuurlijk hielp zij mij liefdevol dat inzicht te verwerven. Geen van “de kleine vossen, die de wijngaarden verderven” (Het Hooglied 2:15), de beperkende gedachten die zouden willen influisteren dat ik van God gescheiden ben, kwamen opdagen. Met de hulp van de practitioner realiseerde ik mij geleidelijk aan dat het goddelijk Gemoed mij had geleid. Ze vroeg mij de wekelijkse bijbelles nog eens te lezen en er alles in te ontdekken wat van toepassing was geweest op mijn ervaring. Een aanhaling uit Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy die mij in het bijzonder hielp was: “De betrekkingen tussen God en de mens, tussen het goddelijk Beginsel en de goddelijke idee, zijn in de Wetenschap onverbrekelijk; en de Wetenschap kent geen afdwaling van, of terugkeer tot harmonie, maar leert, dat de goddelijke orde of geestelijke wet, waarin God en alles wat Hij schept volmaakt en eeuwig zijn, in haar eeuwige geschiedenis onveranderd is gebleven” (blz. 470-471). Dit was precies wat ik nodig had. 

Deze ervaring heeft zich de laatste jaren nooit meer voorgedaan, en mijn genezing was zo compleet dat ik me nooit heb afgevraagd of het probleem waar ik mee te maken had een naam had. De engelenboodschappen van God falen nooit. 


 

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.