Op een zondag, verscheidene maanden geleden, had ik een fantastische tijd op het basketbalveld door het toepassen van Gods eigenschappen. Ik dacht eraan hoe ik Hem, Geest, tot uitdrukking bracht door kracht, snelheid en vreugde te weerspiegelen. Mijn team speelde goed, en ik rende heen en weer over het veld, zo blij dat ik deel was van de wedstrijd.
Tegen het einde van het spel greep een van ons team de bal en rende ermee weg. Ik was in staat voorbij mijn verdediger te komen, en mijn teamgenoot speelde mij de bal toe. Ik sprong op, ving de bal, maar kwam verkeerd op mijn voeten terecht en viel hard op mijn knie. Ik voelde een scherpe pijn. Ik stond vrijwel direct op en strompelde naar de bank. Mijn coach en medespelers vroegen me of alles OK was en ik zei dat ik alleen maar even wilde uitrusten.
Aanvankelijk probeerde ik me nog goed te houden, de val met een schouderophalen af te doen en te ontkennen dat er iets gebeurd was. Ik bleef doorgaan met roepen en juichen om mijn team aan te moedigen. De pijn werd echter steeds erger. En spoedig realiseerde ik me dat het alleen maar negeren van de pijn niet juist was.
Ik begreep dat ik moest bidden, zoals ik gewoon ben te doen als een Christian Scientist. Ik wist dat een zogenaamde blessure niet het ware verhaal was en dat ik genezen kon worden. Terwijl ik op de bank zat en bad, ging ik in gedachten mijn motieven na. Basketbal spelen was een juiste activiteit – ik had plezier gehad in een gezonde competitie, en goddelijke kwaliteiten, zoals sterkte en snelheid, tot uitdrukking gebracht. Was het dan juist dat deze goede beweegredenen gestraft konden worden? Of dat een onjuist beeld van een blessure mijn ervaring zou kunnen bederven? Nee toch!
Toen ik doorging met bidden, begreep ik dat dwaling geen macht heeft om tussen mij en God te komen en mij te verwonden. In Christian Science leren we dat we geen werkelijkheid of macht moeten geven aan dwaling. Terzelfder tijd echter is het heel belangrijk dat we dwaling in ons denken niet negeren, maar er de onwerkelijkheid van aantonen. Dus ik hield vast aan de overtuiging dat ik niet uit Gods zorg verwijderd kon worden, en dat ik Hem altijd weerspiegelde als het volmaakte beeld van Leven en Liefde. De pijn verdween terwijl ik aan het bidden was.
Tegen het einde van de wedstrijd was ik in staat te staan en handen te schudden met het andere team. Door het biddend werk dat ik had gedaan kon ik ook zonder moeite naar mijn auto lopen. En de dag daarop had ik helemaal geen pijn meer in mijn knie. De volgende dagen liep ik nog wat voorzichtig, maar op zondag deed ik weer gewoon mee met de wedstrijd. Ik had er zelfs meer plezier in omdat ik wist dat niets mijn vreugde en geluk over basketbal spelen in de weg kan staan.