Toen ik zwanger was van mijn eerste kind bad ik dagelijks met een Christian Science practitioner om me voor te bereiden op de geboorte. Gebed had me al bij veel gelegenheden geholpen.
Al vroeg tijdens de zwangerschap deed mijn verloskundige een bloedtest om mijn ijzergehalte te controleren, waarvan de uitkomst normaal was. Maar toen de datum van de bevalling dichterbij kwam en ze weer een test deed, bleek dat mijn ijzergehalte beduidend lager was. Mijn verloskundige zei, dat als dit niet verbeterde, ze mij moest aanraden om de bevalling in een ziekenhuis te laten plaatsvinden, in plaats van thuis, wat mijn man en ik graag wilden. Ook raadde ze aan dat ik direct zou beginnen met aanvullende middelen te gebruiken om mijn ijzergehalte weer omhoog te krijgen.
Ze wist dat ik een Christian Scientist ben, en ik vroeg haar of ik eerst nog wat tijd kon krijgen om voor de conditie te bidden. Ze gaf me een week, maar dan moest ik wel, omdat de bevalling zo dicht bij was, meteen beginnen de medicijnen in te nemen in de hoop dat ze op tijd zouden werken.
Ik bad om te begrijpen dat er in Gods tegenwoordigheid geen tekort is en dat God de enige substantie en macht is. Ik wist dat God, de goddelijke oneindige Liefde, mij op dat moment liefhad, en dat ik niets kon toevoegen aan die oneindige liefde.
Ik wist dat mijn kracht niet van ijzer afkomstig is, maar van God, die altijd tegenwoordig is. Daarom moest kracht ook altijd tegenwoordig zijn. Mijn kracht kon niet op-en-neer schommelen, want God is constant en Hij bestuurt al Zijn ideeën.
Ik bad ook met een regel van de geestelijke betekenis van het onzevader uit Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy: “Geef ons heden ons dagelijks brood; Geef ons genade voor heden; voed de hongerende gevoelens van liefde” (blz. 17). Ik bad om te weten dat God mijn kind en mij voedt met het begrijpen van onze eenheid met Hem en dat dit inzicht ons kracht zou geven. Ik wist dat elk van Gods ideeën door Geest wordt ondersteund, en niet door stoffelijke middelen.
Deze geestelijke wijze van redeneren verhief mijn gedachten. Uiteindelijk realiseerde ik me dat een laag ijzergehalte slechts een stoffelijke meting is die plaats moet maken voor het begrijpen dat ik, als Gods geestelijke en onbegrensde weerspiegeling, reeds alles bezat wat ik nodig had, en dit gold ook voor de baby.
Voordat de bevalling begon kwam ik een idee tegen in Wetenschap en Gezondheid dat me erg aansprak: “... [men]kan niet lijden door welk liefdewerk ook, maar [men]wordt er sterker door” (blz. 387).
Mijn weeën begonnen acht dagen voor de uitgerekende datum. Ze waren zo pijnloos dat ik er niet zeker van was dat het inderdaad weeën waren. Mijn man belde de verloskundige, die me aan de telefoon vroeg. Ze zei dat ik haar moest vertellen wanneer er een wee opkwam. Ik zei dat ik er juist een had net toen we aan het praten waren.
Ze antwoordde, “O nee, je bent nog niet met de bevalling begonnen. Als dit een wee was zou je niet in staat zijn om normaal te praten”.
Dit gebeurde een paar keer en iedere keer zei ze dat het geen barensweeën waren. Gelukkig brak mijn water spoedig en toen pas geloofde ze me!
Ze had een uur en twintig minuten nodig om naar ons huis te komen. Toen ze aankwam vertelde ze dat de laatste bloedtest liet zien dat mijn ijzergehalte nu normaal was. Ze vond dat ik er goed aan gedaan had om te bidden. Toen ging ze me onderzoeken en tot haar verbazing zag ze dat de baby er binnen een paar minuten zou zijn. Ze rende naar haar auto om haar spullen te pakken, kwam weer binnen en zette alles vlug klaar. Drie persweeën later was onze dochter geboren!
De verloskundige bleef me “Supervrouw” noemen, omdat ik geen last had van de dingen die men gewoonlijk associeert met een bevalling, zoals intense pijn, schreeuwen of huilen. Zelfs het zweet brak me niet uit. Tussen de weeën door gaf ik commentaar op het weer, dat het een mooie dag was voor onze baby om te arriveren, en de verloskundige keek mijn man aan en schudde haar hoofd, omdat ze het niet geloofde dat ik op dat moment normaal en opgewekt kon praten.
De geboorte vond plaats in de ochtend, en die middag, terwijl ons dochtertje sliep in de armen van mijn man, maakte ik het huis schoon en bracht de slaapkamer in zijn oude toestand terug, wat ook inhield dat ik het bed verplaatste om ruimte te maken voor het babywiegje. Dat ik dit kon doen schreef ik toe aan mijn overtuiging dat het God was die mijn dochter veilig had doen geboren worden, en mij had bevrijdt van alle angst en bijgeloof, inclusief vermoeidheid, betreffende de bevalling. Zoals de Bijbel zegt: “Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen en Ik zal dragen en redden” (Jesaja 46:4).
Toen ik naar mijn laatste afspraak met de verloskundige ging (na de geboorte) nam ik kopieën mee van een Christian Science Sentinel waarin de focus was op “Zwangerschap en Geboorte” (10 oktober 2011). Ik legde uit dat ik geen Supervrouw ben, zoals mijn verloskundige me had genoemd, maar dat een harmonische geboorte in Christian Science een vanzelfsprekende gebeurtenis is.
Door alle gebeden en de geestelijke groei die ik ervoer gedurende de zwangerschap, was ik totaal niet bang toen de tijd voor de bevalling was aangebroken. Dat op zichzelf was al verbazingwekkend voor mij omdat vroegtijdige geboorte eens mijn grootste angst was. Maar ik was helemaal rustig, en vertrouwde mijzelf en mijn kind toe aan Gods zorg. Het was de beste ervaring van mijn leven.
Caledon, Ontario, Canada