Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Opgescheept met een slechte gewoonte? Ik niet!

De Christian Science Heraut - 13 januari 2017

Oorspronkelijk gepubliceerd in de 21 november 2016 editie van de Christian Science Sentinel.


Mijn vingernagels zagen er vreselijk uit. Nagelbijten was een slechte gewoonte. Slechte gewoonten zijn soms moeilijk af te leren.

Mijn ouders probeerden me te helpen om het te stoppen, maar zij wisten niet waarom ik het deed. De reden was dat sommige kinderen me uitscholden en onaardige dingen tegen me zeiden. Ik beet op mijn nagels als ik me zenuwachtig voelde en uit mijn doen was.

Ik wilde stoppen, maar hoe? Ik vroeg me af of God me kon helpen. Ik had al vaak Gods leiding en zorg en genezende macht gevoeld. Dus ik begon te bidden.

En wat zei God? De boodschap die ik kreeg was God lief te hebben en ook anderen lief te hebben. Jezus noemde dit de twee grote geboden. Deze twee geboden herinneren ons er aan dat God altijd op de eerste plaats komt, en van anderen te houden zoals je van jezelf houdt (zie Matthéüs 22:36-40).

Nou, ik hield van mezelf! En ik probeerde lief te zijn tegen mijn broertjes. Meestal was ik gehoorzaam aan mijn ouders.

Ik dacht erover na hoe ik ervan houd om iedere morgen de Christian Science bijbelles te lezen voor ik naar school ga, en op zondag naar de zondagsschool te gaan. Ik was ook aan het leren om anderen te zien als Gods kinderen en dat voelde heel erg goed als ik dat deed. Daaruit bleek dus dat ik God, het goede, ook liefhad.

Maar misschien zou ik wel meer kunnen groeien in de manier waarop ik van God houd en van anderen houd. Ik luisterde naar meer ideeën.

Ik had geleerd dat God de goddelijke Geest is. Hij is overal. Thuis, op school, in de pauze, tijdens de lunch en in de klas.

Hield ik genoeg van God om Hem te vertrouwen dat Hij altijd bij me is en me liefdevolle gedachten en woorden geeft en mij inspireert om de juiste dingen te doen? Dat wilde ik met mijn gehele hart. Ik wist dat God me zou kunnen helpen om “verstandig [te] handelen in de oprechte weg” (Psalm 101:2).

Plotseling had ik een paar nieuwe ideeën. Ik hoefde niet op anderen te wachten om vriendelijk tegen mij zijn! Ik kon eerst van hun houden. Ik kon beginnen met meer te glimlachen en hen iets te vragen wat belangrijk voor hen was. Geïnteresseerde vragen stellen met een vriendelijk hart. Ik zou een mooi kapsel kunnen bewonderen of nieuwe kleren. Maar het belangrijkste, ik kon anderen meer zien op de manier zoals God hen ziet—als in staat om lief te hebben, precies zoals God ons allemaal heeft geschapen.

Er waren zo veel manieren om mijn naaste lief te hebben!

Deze ideeën in praktijk brengen betekent dat we eerst aan een ander denken. Dus minder denken aan mezelf. Ik luisterde naar God voor Zijn leiding. Liefdevolle woorden kwamen in me op die ik kon zeggen op het juiste moment. Vriendelijke daden gebeurden toen heel natuurlijk. Ik voelde me rustiger en gelukkiger.

Een paar weken gingen voorbij. Op een dag toen ik weer geplaagd werd zou ik anders op mijn nagels hebben gebeten, maar nu hield ik mijn handen gewoon stil. Het geplaag had zijn macht over mij verloren. Ik voelde Gods liefde overal om me heen. Ik wist dat ik altijd geliefd was en gewaardeerd en gerespecteerd werd. Ik was er zeker van dat niets wat iemand zei of deed dat kon veranderen. En dat was het einde van mijn nagelbijten.

Het voelde fijn om vrij te zijn van een slechte gewoonte! De overwinning was kalm en vredevol en rustig. En het hielp me te zien dat slechte gewoonten nooit werkelijk deel van ons zijn. We kunnen ze voor altijd afschaffen door onszelf en anderen te leren zien zoals God ons ziet: als rein en goed—vrij om Liefde te weerspiegelen.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.