Als ik merk dat ik aan het bidden ben om mijn menselijke omstandigheden te verbeteren, weet ik dat ik op de verkeerde weg ben.
Deze uitspraak mag op het eerste gezicht vreemd lijken. Moeten we dan niet verwachten dat onze gebeden resultaat afwerpen? Ja, dat moeten we zeker. Maar wat voor resultaat? Waarom bidden we eigenlijk?
Eén ding dat we absoluut niet moeten verwachten dat gebed zal doen, is de werkelijkheid veranderen. De Bijbel verklaart op tal van plaatsen dat God, het goede, de enige schepper is, en dat Zijn schepping daarom goed moet zijn – en niet alleen goed, maar volmaakt (zie Mattheus 5:48). Het heeft geen zin om te proberen volmaaktheid te veranderen, zelfs als we het zouden kunnen.
Misschien moeten we dan bidden voor veranderingen in de wereld, die duidelijk verre van volmaakt is. Zo zouden we kunnen bidden om zieke, stoffelijke lichamen te veranderen in gezonde lichamen, of anders om de vervelende toestanden in het leven wat op te vrolijken. En eerlijk gezegd merk ik dat dit maar al te vaak precies is wat ik probeer te doen als ik bid. Maar er is een probleem met die aanpak.
Als de stof onvolmaakt en beperkt is, en dat is zonder twijfel het geval, kan de stof niet van God afkomstig zijn die onbeperkt en volmaakt is. Daarom kan de stof in wezen niet werkelijk zijn. Dus bidden om de stof te verbeteren of te veranderen is tijdverspilling omdat gebed geen enkel effect heeft op iets dat niet werkelijk is. Hoe hard je het ook probeert je kunt de kleur van een eenhoorn niet veranderen, want een eenhoorn bestaat niet.
De verklaring dat de stof onwerkelijk is, is een van de essentiële punten in de leer van Christian Science. Mary Baker Eddy, de ontdekster en grondlegster van Christian Science, is hier ondubbelzinnig over. Zij zegt bijvoorbeeld op blz. 26 van Miscellaneous Writings 1883-1896: “God is Alles in alles. Wat kan er meer zijn dan Alles? Niets: en dat is precies hoe ik de stof noem, niets.” En in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, zegt zij: “Wanneer in Christian Science de substantie van Geest aan het licht komt, wordt de nietsheid van de stof erkend” (blz. 480). Zij doet honderden dergelijke uitspraken in haar geschriften.
Dit mag moeilijk te bevatten zijn – het druist zo in tegen ons zogenaamde “gezonde verstand”. Maar het is geen onzin te zeggen dat de stof onwerkelijk is, noch is het een esoterisch filosofisch spel met woorden zonder praktische betekenis. Integendeel, het is een diepzinnige fundamentele waarheid omtrent het bestaan, en de absolute basis van Christian Science genezing. Er is in werkelijkheid geen stof – geen mooie of lelijke stof, geen jonge of oude stof, geen goede of slechte stof, geen nuttige of waardeloze stof. De stof kan niet beter of slechter worden, of gezonder of zieker. De stof kan niet levend worden, noch sterven. De stof kan niets voor ons doen en wij kunnen niets voor de stof doen, net zomin als we een ritje kunnen maken op een eenhoorn. Daarom is het volkomen zinloos te bidden om de onwerkelijkheid, de stof genaamd, te veranderen.
Het leidt geen twijfel dat de stof heel werkelijk lijkt. Waarom? Omdat we geloven dat hij werkelijk is. Zoals iedere leugen of illusie, de stof en wat daarmee gepaard gaat– ziekte, rampen, conflicten, oorlog, en dood – werkelijk lijken voor zover we erin geloven. Mary Baker Eddy stelt in Unity of Good: “Wat u ziet, hoort, voelt, is een staat van bewustzijn, en kan geen andere werkelijkheid hebben dan de betekenis die u eraan toekent” (blz. 8). Dit leidt ons direct naar het antwoord op de vraag: Waarom bidden wij? Wij bidden om verandering te brengen in “de betekenis die we toekennen” aan datgene wat wij zien, horen en voelen – anders gezegd, in ons bewustzijn.
De meeste Christian Scientisten begrijpen hoe belangrijk gedachten zijn. Maar het is van het grootste belang te begrijpen dat wanneer we bidden, we niet proberen onze menselijke gedachten “hierbinnen” te gebruiken om de stof “daarbuiten” te veranderen. Integendeel, we bidden om ons denken open te stellen zodat wij voelen wat God voelt, zien wat God ziet, weten wat Hij weet. Oprecht, toegewijd, volhardend gebed brengt ons dichter bij God, en een toegenomen geestelijk besef van het bestaan vervangt stoffelijke opvattingen. We zien de dingen in een ander licht en onze menselijke ervaring verandert als gevolg van deze nieuwe waarneming. Dergelijke veranderingen noemen we genezingen, en terecht. Het is echter altijd ons denken dat verandert, en niet de stof.
Hoe zit dat met de indrukwekkende genezingen die Jezus deed, inclusief het opwekken van de doden, zoals we in de Bijbel lezen? En de vele duizenden geverifieerde (en vaak medisch bevestigde) getuigenissen die de laatste 125 jaar zijn verschenen in de Christian Science tijdschriften? Geven deze dan niet een aanwijzing dat gebed de stof verandert?
Nee! In elk van die gevallen, ongeacht hoe fysiek het probleem ook leek te zijn, is de genezing niet een verandering van de stof maar een verandering van inzicht, van de gedachten. Ik kreeg hier enig inzicht in tijdens een ervaring die ik jaren geleden had.
Ik was een tiener, en tijdens zomerkamp verwondde ik mijn enkel bij een rugby-spel. Toen ik viel zag ik hoe mijn enkel omklapte en hoorde ik een krakend geluid. Het deed erg veel pijn, de enkel zwol op en werd blauw en ik kon er niet op staan. Ik was de enige Christian Scientist in het kamp en probeerde net te doen alsof er niets aan de hand was, maar de verschijnselen werden erger. Die avond belde ik een Christian Science practitioner en vroeg of hij voor me wilde bidden. Daarna ging ik naar bed en hoopte op het beste.
In het midden van de nacht werd ik wakker en voelde me ellendig. Ik hobbelde zo goed en kwaad als het ging naar een dichtbijgelegen gebouw waar ik het licht kon aandoen zonder iemand te storen, en begon te bidden met verschillende aanhalingen uit het boek Wetenschap en Gezondheid dat ik had meegenomen naar het kamp. De aanhalingen die ik las bevestigden dat de mens een geestelijke schepping is, en niet onderhevig aan stoffelijke condities. Eerst leken het alleen maar woorden, maar na enige tijd opende ik mijn gedachten voor de waarheid ervan, en begon ik hoop op genezing te krijgen.
Toen kreeg ik opeens de gedachte: Een verzwikte enkel kan snel genezen worden, maar als hij gebroken is duurt het veel langer. En meteen na die gedachte volgde een krachtige overtuiging dat de waarheid die ik claimde inderdaad waar was: Ik was geestelijk en daarom, wat de stof ook mocht beweren over mijn enkel – dat hij verzwikt was, of gebroken, of zelfs gezond – deed niets ter zake. Ik was niet samengesteld uit stof en kon er niet goed of slecht door worden gemaakt. Op dat moment wist ik gewoon dat dit de waarheid was, het was net zo natuurlijk en duidelijk als twee en twee vier is. En op hetzelfde moment verdween de pijn. De zwelling nam af, de verkleuring was bijna verdwenen en ik liep normaal terug naar de slaapzaal en sliep prima de rest van de nacht. De volgende dag deed ik weer mee op het speelveld, en de tweede dag was ieder spoor van de verwonding verdwenen.
Voor de menselijke zintuigen was mijn enkel veranderd van een ernstig beschadigde stoffelijke enkel naar een gezonde enkel. En ik was zeker dankbaar dat het gevoel van pijn en zwakte was vervangen door een gevoel van kracht en welzijn. Maar wat werkelijk was veranderd, was mijn begrijpen van de situatie. De vergeestelijking van de gedachten bepaalde wat ik zag en voelde. De stof had er niets mee te maken.
Als dit nog steeds moeilijk te accepteren is, stel jezelf dan deze vraag: Wat gebeurde er met het beschadigde bindweefsel en de spieren, de opgezette en verkleurde delen van de stof toen mijn gedachten veranderden? Waar gingen die naartoe? Het antwoord is, ze “gingen” nergens naartoe omdat ze om te beginnen nergens waren geweest, behalve in mijn denken. Toen ik de verschijnselen niet meer als werkelijk accepteerde, verloren ze de enige werkelijkheid die ze ooit gehad leken te hebben. Het was een duidelijk bewijs van Mary Baker Eddy’s verklaring op blz. 14 van Wetenschap en Gezondheid: “Wordt er u een enkel ogenblik van bewust, dat Leven en intelligentie zuiver geestelijk zijn – noch in, noch van de stof – en het lichaam zal dan geen klachten uiten. Lijdt u aan een geloof aan ziekte, dan zult u zich plotseling wél voelen.”
We hoeven geen heiligen te worden om te kunnen genezen; maar wat we nodig hebben is een “enkel ogenblik” van een verheven bewustzijn. Zulke momenten zijn op ons huidige niveau van begrijpen soms moeilijk te verkrijgen en komen minder vaak voor dan we zouden willen. Maar we kunnen bemoedigd worden door naar Jezus te kijken in wiens leven dergelijke momenten aan elkaar geregen moeten zijn geweest als een kostbare ketting, de ene parel na de andere.
We mogen dan zijn record in genezen niet evenaren, maar we kunnen van start gaan, zoals hij verwachtte dat zijn volgelingen zouden doen (zie Johannes 14: 12). En ons vasthouden aan het feit dat de stof nul en generlei substantie heeft, is een goed begin. Stephen Gottschalk verhaalt hoe Mary Baker Eddy in zijn boek Rolling away the Stone, het advies geeft aan een van haar studenten: “Heb je moeite met genezen? Is dat het geval, reik uit naar een hoger begrip van de nietsheid van de stof” (blz. 327).
Dus als we merken dat we proberen met onze gebeden de stof te veranderen, moeten we daar mee stoppen want dat spul is er gewoon niet. Alles wat we ooit werkelijk kunnen veranderen – en alles wat we ooit moeten veranderen – zijn onze eigen gedachten erover.