Het was de derde nacht nadat ik mijn recept had ontvangen voor kalmerende middelen en slaappillen die dagelijks en ook ’s nachts ingenomen moesten worden. In die tijd was ik geen Christian Scientist. Ik was 17 jaar, zat op een kostschool, en was in toenemende mate niet in staat om normaal te functioneren.
“Ik ben depressief verklaard” vertelde ik mezelf. “Kan ik ook maar iets bedenken dat depressiever is dan pillen in te nemen voor depressie?”
Over die vraag dacht ik een poosje na. Het antwoord was een overtuigd “Nee.” Als depressie het probleem was, redeneerde ik, dan had ik te doen met een gedachtenstaat. Wat konden medicijnen en meer slaap daaraan doen? De storende gedachten en verontrustende existentiële en morele vragen zouden er nog steeds zijn. Ik zou mezelf alleen maar verdoven door het innemen van de medicijnen. En dan zou ik als ik die pillen bleef innemen op den duur niet eens meer proberen om iets voor mezelf uit te werken. Zou vrijheid van gedachten nog mogelijk voor me zijn? Ik besloot de medicijnen niet meer te gebruiken.
Het zou mooi zijn als ik kon vertellen dat ik op dat moment ogenblikkelijk genezen was van depressie en mentale problemen, maar ik bleef nog een paar maanden onevenwichtig. Ik werd voor bepaalde tijd naar huis gestuurd om daar te herstellen. Met de steun van mijn ouders die mijn besluit goedkeurden om mijn “demonen” te bestrijden zonder medicatie, verkreeg ik genoeg mentale stabiliteit om naar school terug te keren, het schooljaar af te maken en me te kwalificeren voor de universiteit.
Ik herinner me niet precies wanneer een schoolvriend me vertelde over Christian Science. Veertig jaar terugkijkend, begrijp ik nu dat ik er om zat te schreeuwen. Bij een van de vele problemen die ik probeerde uit te werken stond religie op de voorgrond, hoewel ik mijn begrip omtrent religie en God doorgaans gebruikte als een wapen van zelfhaat en afstandelijkheid in plaats van er iets constructiefs mee te doen. Ik was opgegroeid zonder een bepaald geloof, maar mijn ouders hadden mij naar scholen gestuurd met sterke Anglicaanse tradities en waarden, inclusief regelmatige bijbelstudie. Ik was erg gesteld op de leer van Jezus en verlangde ernaar dat deze leer de waarheid was – en nu waar zou blijken door genezing – maar de leerstellingen en rituelen, om nog maar niet te spreken van de schijnheiligheid die ik sommige gelovigen toedichtte, brachten mij erg in de war. Op dat punt kon ik begrijpen waarom atheïsme, of minstens agnosticisme, zoveel goede mensen aansprak, ondermeer mijn ouders.
Ik kon echter spiritualiteit niet geheel laten varen omdat zonder geestelijkheid niets enige diepere betekenis leek te hebben.
Dus toen ik mij eindelijk op advies van mijn vriend aan het einde van het schooljaar het Christian Science leerboek aanschafte, Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy, sprak het me ogenblikkelijk aan. De ideeën in dit boek beëindigden ook zoveel van mijn argumenten tegen religie dat ik ze niet allemaal kan opnoemen. Aanvankelijk stond Eddy’s schrijfstijl me tegen, gedeeltelijk omdat ik griezelde van het woord God. Maar ik las verder.
Gelukkig maakt Eddy in het begin van het boek al duidelijk dat zij niet spreekt over een wrede, boze mythische figuur hoog in de lucht die God zou zijn. Op blz. 2 schrijft zij: “God is Liefde. Kunnen wij Hem vragen meer te zijn?” Zij vervolgt: “God is intelligentie. Kunnen wij het oneindig Gemoed inlichten omtrent iets, dat Hij niet reeds begrijpt?” En verderop, op blz. 6, komt zij hierop terug: “ ‘God is Liefde.’ Meer kunnen wij niet vragen, hoger kunnen wij niet zien, verder kunnen wij niet gaan.” Ik was immens opgelucht toen ik een glimp opving van het feit dat de goddelijke Liefde de ultieme wet is van het universum. En dat Liefde mij nooit zou verlaten.
Ik had al eerder een blik geworpen in het hoofstuk “Samenvatting” op blz. 465, dat begint met een aantal vragen en antwoorden. De eerste vraag-en-antwoord reikte mij de sleutel aan om het boek te lezen en de Bijbel te onderzoeken. “Vraag. – Wat is God?”
“Antwoord. – God is Gemoed, Geest, Ziel, Beginsel, Leven, Waarheid en Liefde, die onlichamelijk, goddelijk, oppermachtig en oneindig zijn.”
Met deze definitie kon ik iedere keer als het woord God me ongemakkelijk maakte het woord gewoon vervangen door een van de synoniemen die verband hielden met het onderhavige onderwerp.
Bij het uitwerken van mijn onopgeloste mentale en emotionele problemen vond ik twee terugkerende verhandelingen in Wetenschap en Gezondheid die me bijzonder hielpen, en deze ideeën hebben mij door de jaren heen voorzien van inspiratie, inzicht en steun. Ten eerste, door het hele boek heen benadrukt Eddy de noodzaak voor iedere lezer om de onderwerpen zelf te overdenken en erover te bidden. Al op de eerste bladzijde van het Voorwoord zegt zij: “De tijd voor denkers is gekomen.” Zij vertrouwt erop dat haar lezers de uitdaging zullen accepteren dat zij in staat zijn zelf te bidden over de problemen in hun leven. Ik stelde het op prijs dat Christian Science niet vraagt om blind geloof maar het vertrouwen aanmoedigt dat het resultaat is van geestelijk begrijpen.
De tweede verhandeling die mij hielp bij de genezing van depressie en mentale verwarring was haar herhaalde uitspraak dat het goddelijk Gemoed en intelligentie onafhankelijk zijn van de stof. Zie bijvoorbeeld “de wetenschappelijke verklaring van het zijn” op blz.468 van Wetenschap en Gezondheid. Toen ik deze uiteenzetting voor de eerste keer las voelde ik de genezende macht en bevrijding die het gevolg zijn van ons begrijpen dat wat werkelijk waar is altijd waar blijft ongeacht onze gemoedstoestand. Twee plus twee is altijd vier ongeacht of ik dat feit op sommige dagen wel of niet besefte. Ware feiten zijn altijd waar omdat hun bestaan niet afhankelijk is van de stof, van mijn hersenen of die van iemand anders. Dit indrukwekkende idee, dat het volmaakt Gemoed geheel afzonderlijk bestaat van wat als een ziek of gezond menselijk brein bestempeld is, gecombineerd met toegewijd gebed en het geestelijke doorvorsen van mijn problemen, bracht bevrijding, overweldigende vreugde, en uiteindelijk genezing.
Niet dat elk symptoom en de momenten van zelftwijfel, zelfveroordeling, angst en vervreemding ogenblikkelijk waren genezen, maar gedurende de zomermaanden die vooraf gingen aan mijn tweede jaar op de universiteit was ik weer in staat de zin van het bestaan te zien. Mijn familie was aanvankelijk hevig gekant tegen Christian Science, maar na verloop van tijd – met tegenzin en humor – begonnen zij er respect voor te krijgen omdat er duidelijk iets heel goeds met mij was gebeurd en uiteindelijk bleek dat ik niet slachtoffer was gevallen aan een vreemdsoortige religie! Achteraf gezien was hun mildere houding vrijwel zeker het gevolg van het feit dat ik met de hulp van een Christian Science practitioner aan het ontdekken was dat solide en stabiele gedachten tot ons komen als wij op het goddelijk Gemoed steunen, welks oneindige begrijpen allen omvat en niemand veroordeelt. En mijn veranderde gedrag weerspiegelde dit begrijpen. Om het samen te vatten: Gedurende een aantal maanden groeide mijn mentale stabiliteit en werd ik bevrijd van depressie.
Sinds die tijd, nadat ik de universiteit had afgelopen en mijn carrière was begonnen als zelfstandig vertaler (terwijl ik tezelfdertijd actief bleef werken voor verschillende liefdadige instellingen), ben ik in staat geweest mij zelfverzekerd door tal van problemen heen te slaan, waaronder financiële moeilijkheden, kritieke momenten in relaties, en soms een fysiek probleem – door de toepassing van Christian Science met vol vertrouwen op genezing. Toen ik veertig jaar geleden die pillen weggooide gekscheerde ik: “Ik ben liever gek onder mijn eigen condities dan normaal onder die van een ander”; of, met andere woorden, dan te vertrouwen op de opinies en het intellect een ander voor mijn mentale gezondheid. Christian Science gaf me een beter en verzoenend antwoord, wat ondermeer een nederig respect inhield voor iedereen die geprobeerd had mij verder te helpen.
De genezing van verlammende depressiviteit gebeurde niet op mijn eigenzinnige condities, maar door het begrijpen van de voorwaarden van intelligent Gemoed, ootmoedige dankbaarheid voor tedere Liefde en het vreugdevol en eerlijk erkennen van de onbeperkte geestelijke Waarheid.