Heeft u wel eens meegeleefd met iemand die ergens aan leed en bent u toen zelf mee gaan lijden? Misschien was dat iemand die depressief was en u bent zich depressief gaan voelen, of die persoon was ziek en u bent zich ziek gaan voelen? Als dat het geval is, is het een symptoom van wat ik sympathiserend medelijden noem, waarbij iemand het lijden van een ander ziet en gelooft dat het werkelijk is. Het is niets om bang voor te zijn, maar iets dat kan worden voorkomen door de alomtegenwoordige liefde en zorg van God te begrijpen, die in feite helemaal geen lijden toestaat, laat staan dat lijden kan worden overgedragen van de ene persoon op de andere.
Ik heb geleerd hoe belangrijk het is om mijzelf te beschermen tegen mee te voelen met het lijden van iemand anders. Eens toen ik met mijn vrouw door de Verenigde Staten reisde om in enkele nationale parken te gaan wandelen, kreeg ik op een dag met veel drukke familie-activiteiten zware hoofdpijn. In het verleden verdween zo’n kwaal snel als ik in gebed de alheid en goedheid van God aannam, maar deze keer week de pijn niet. Ik voelde mij ziek en mijn ellende werd alleen maar groter gedurende een zeer rusteloze nacht.
De volgende ochtend kostte het me veel moeite om de ontbijtspullen op te ruimen. Ik bad vurig voor goddelijke inspiratie die de hypnose van lijden, waarin ik leek gevangen te zitten, zou breken.
Ik herinnerde me een periode in het leven van Mary Baker Eddy, waarin zij experimenteerde met verschillende vormen van mentale behandeling voor ziekte. Dit was voordat zij Christian Science ontdekte. Gedurende korte tijd probeerde zij een methode van gemoedgenezing, die het gevoel gaf alsof lijden werd overgedragen van het lichaam van de patiënt naar haar lichaam (zie Robert Peel, Mary Baker Eddy: The Years of Discovery, blz. 184-185). Zij realiseerde zich al snel, dat dit niet de wijze was waarop Christus Jezus genas, en ze liet die methode vallen. Zij begon in te zien, dat ziekte geen werkelijkheid is die van de ene sterveling naar de andere wordt verplaatst, maar een dwaalgedachte van het menselijk gemoed die met Christus, Waarheid, moet worden uitgedreven. Zodra mijn aandacht gevestigd werd op haar leerervaring, stopte mijn hoofdpijn, misselijkheid en lijden onmiddellijk, en een overweldigend gevoel van vreugde, energie en geluk kwam ervoor in de plaats. De snelle opluchting kwam als een verrassing en ik vroeg me af wat het verband was tussen de herinnering aan haar ervaring en de onmiddellijke genezing.
Terwijl ik bad om de reden voor mijn genezing te begrijpen, zag ik in dat ik onwetend had toegegeven aan medelijden. Ik ben een Christian Science practitioner en tijdens deze trip nam ik soms oproepen aan van patiënten voor hulp in gebed, wat prima ging want ik had voldoende tijd voor iedere persoon. Maar er waren de dag vóór mijn hoofdpijn begon veel oproepen geweest en de ziektebeschrijvingen van meerdere patiënten hadden mij verdrietig gestemd. Mijn helder begrip van de volmaakte mens van God glipte weg en ik had een bedrukkend gevoel binnen laten sluipen. Mijn gedachte had zich meer gericht op: “Er zijn zoveel mensen met zoveel problemen.” Zonder het mij te realiseren, had ik het lijden van anderen overgenomen.
Eddy adviseerde: “Men moet aan geen enkele gedachte van ziekte vasthouden, maar men moet alle vormen en soorten van ziekte uit de gedachte uitwissen, zowel terwille van zichzelf als van de patiënt” (Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, blz. 396). Evenals een bestuurder de voorruit van zijn auto schoon moet houden, zodat hij kan zien en veilig rijden, moeten wij onze mentale kijk op de volmaakte mens van God helder houden om een goede gezondheid te onderhouden en anderen hun aangeboren gezondheid en heelheid te helpen inzien.
Toen ik hoofdpijn had en de ervaring van Eddy overdacht, realiseerde ik mij dat ik het lijden van de patiënten voor werkelijk had aangenomen en toen hetzelfde geloof begon te manifesteren – dat lijden werkelijk is. Door mijn studie in Christian Science wist ik dat dit de verkeerde gedachte was om aan vast te houden. In Waarheid is ziekte onwerkelijk en moet streng worden afgewezen en nooit worden geaccepteerd. Toen ik de fout in mijn logica besefte, verwierp ik dat mijn lijden echt was, en ik was genezen.
Omdat ik begreep dat alleen het goddelijk Gemoed de mens bestuurt – en niet sterfelijke gedachten en angsten van anderen – kon ik zien dat lijden onwerkelijk is. Eddy schrijft verder: “Ook zult u gaan zien, dat in de Wetenschap geen verkeerde suggesties van de ene sterveling op de andere kunnen overgaan, want er is slechts één Gemoed en dit altijd-tegenwoordige, almachtige Gemoed wordt door de mens weerspiegeld en regeert het ganse heelal” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 496). Op hetzelfde moment waarop ik dit inzag, accepteerde ik de oppermacht van het goddelijk Gemoed in mijn leven.
Ongeacht hoeveel mensen mij vertelden dat ze ziek waren of wat de ziektebeelden waren, de waarheid over Gods mens was nooit veranderd. Het doel van bidden in Christian Science is de waarheid over Gods mens te zien en te weten dat dit voor iedereen, man, vrouw en kind, waar is. Ik moest begrijpen dat mijn patiënten en ik geen stervelingen waren, vatbaar voor lijden. Als kinderen van God waren wij onsterfelijk en konden alleen maar gezond en harmonieus zijn. Door het helderder zien van deze waarheid, verdwenen de depressieve beelden van lijdende mensen uit mijn gedachten. Ik zag in dat lijden net zo min waar was voor hen als voor mij, Mijn gezondheid was hersteld en mijn gebeden brachten ook genezing bij mijn patiënten.
Sinds deze ervaring, ben ik waakzamer geworden om de juiste gedachte over medegevoel te hebben voor diegenen die om hulp vragen, Het is normaal en natuurlijk voor een zorgzaam persoon om zacht en aardig te zijn en het beeld van iemand die lijdt, roept vaak een verlangen op om behulpzaam te zijn. En toch kunnen opmerkingen die mensen vaak maken, zoals: “Jij arme lijdende ziel,” of “Je hebt echt een vreselijk moeilijk leven,” eerder het effect hebben iemands lijden te versterken dan het te verlichten.
Onder de indruk zijn van iemands lijden en hem dan proberen te helpen door dit lijden voor waar aan te nemen, kan hetzelfde zijn als iemand in drijfzand te zien zinken en er dan in te springen om hem te helpen. Samen zinken zij dieper. De verstandigste manier is om de voeten stevig op de vaste grond van geestelijke waarheid te planten in het besef van de altijd-aanwezige zorg van God, dan uit te reiken om de hand te grijpen van degene in nood en hem naar veiligheid te trekken door een begrijpen van hoe God helpt.
Wetenschap en Gezondheid adviseert, “Sympathie met de dwaling moet verdwijnen” (blz. 211). Wanneer wij ervan uitgaan dat de individualiteit van de mens gemaakt is naar de gelijkenis van de Goddelijke – voor altijd gezond en heel – kunnen wij voorkomen met lijden te sympathiseren, wat ons terneerdrukt. En dan kunnen wij een hulp zijn voor hen die in nood verkeren in plaats van een gevoel van lijden en hulpeloosheid te versterken.
Een goed voorbeeld van medeleven dat genezend werkt, staat in de Bijbel in het verhaal van de barmhartige Samaritaan. De reizende Samaritaan ziet op zijn weg een geslagen en mishandelde man, voor dood achtergelaten. De aanblik van lijden moet de Samaritaan ongetwijfeld aan het hart zijn gegaan, maar hij voelde zich niet hulpeloos om er iets aan te doen. Hij stapte van zijn ezel af, ging naar de man toe en hielp hem. Zijn verlangen om een positief verschil te maken, zette hij om in het verrichten van een christelijke daad waarmee de man uit zijn benarde situatie werd geholpen.
Christian Science geeft ons geestelijke hulpmiddelen om anderen uit problemen te helpen. Wanneer er berichten over lijden binnenkomen – van vrienden of familieleden, via het nieuws of de social media – kunnen wij bidden om de beproefden te helpen. Wij hoeven geen mentale spons te zijn, die alle depressieve en donkere details opzuigt. Wij kunnen de beschrijvingen van lijden vervangen door geestelijke waarheid – door een besef van Gods mens die naar de goddelijke gelijkenis is gemaakt, gezond en heel. Onze gebeden zullen iedereen ten goede komen waarvoor wij bidden, ongeacht of zij in ons huis wonen of duizenden kilometers verweg.
Als wij een zorgrol hebben, en bijvoorbeeld zorgen voor kinderen, ouderen, zieken, daklozen of voor diegenen die geestelijk in de war zijn, kunnen wij helpen door metafysisch helder te blijven in het besef dat de mens van God geestelijk is, bedeeld met eeuwige gezondheid en in staat om alleen dat te manifesteren wat van God komt. Wij kunnen meer doen dan vanaf de zijlijn toekijken en medelijden hebben met anderen die ellende hebben. Wij kunnen een proactieve rol op ons nemen door angst en lijden op te lossen met een besef van de geestelijke waarheid, die de gedachte opheft naar gezondheid en genezing.
Zoals Christian Science ons leert, leven wij in het rijk van het goddelijk Gemoed, waar God Alles is en de mens Zijn aanwezigheid weerspiegelt. God heeft geen stervelingen gemaakt, die onderworpen zijn aan lijden. God heeft ons onsterfelijk gemaakt, rijk aan harmonie en vrede. Wetenschap en Gezondheid legt uit: “Het overbrengen van de gedachten van het ene in dwaling verkerende gemoed op het andere wordt door de Wetenschap onmogelijk gemaakt” (blz. 211). Wij hoeven niet te lijden wanneer wij anderen zien lijden. Dat is niet nodig. Wat wel nodig is, is geestelijk ingesteld te blijven, de alomtegenwoordigheid van het ene Gemoed te beseffen, en onze naasten te zegenen met geestelijke waarheid die hun gedachte inspireert, hen genezing stuurt en ons ook gezond houdt. Op deze wijze wordt sympathiserend medelijden voorkomen, en dat zegent iedereen.