Ik hoorde voor het eerst over Christian Science toen ik de solo zong en orgel speelde voor enkele vertakkingen van The First Church of Christ, Scientist. In het begin was ik niet geïnteresseerd in Christian Science; ik hield van muziek (zie het artikel “From unbelief to feeling embraced by God’s love” [Van ongeloof tot het gevoel omarmd te zijn door Gods liefde], gepubliceerd in de 13 mei 2019 editie van de Christian Science Sentinel).
Op een avond in de tijd dat ik organiste was, kreeg onze tweejarige zoon koorts en schreeuwde het uit van de pijn, waarbij hij zijn oor vasthield. Mijn man en ik hadden het probleem snel in de gaten. Onze dochter had verschillende keren oorontsteking gehad toen zij een peuter was en nu vertoonde onze zoon dezelfde symptomen.
Indertijd brachten wij onze dochter elke keer naar de kinderarts, die medicatie voorschreef, maar het ongemak hield dan toch nog enkele dagen aan. De oorpijn van onze zoon begon toen de dokterspraktijk al was gesloten. “Wat zijn onze opties in de tussentijd?”dacht ik. Mijn man nam onze zoon mee naar boven naar onze slaapkamer en ging met hem op bed liggen om hem te troosten, maar zijn huilen stopte niet.
In de kerkvertakking waarvoor ik orgel speelde, had ik vaak gehoord over genezing door gebed, en ik kreeg de ingeving om naar de studeerkamer te gaan en aanhalingen uit de Bijbel en Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy, serieus te bestuderen om ons zoontje te helpen. Maar onze kleine dochter, Amy, toen vijf jaar oud, had een ander idee. (Zij en haar broertje waren iedere zondag in de kinderopvang of in de zondagsschool geweest sinds ze enkele weken oud waren.) Ze kwam naar mij toe met het Gezangboek van Christian Science en met kinderlijk vertrouwen smeekte ze mij: “Mammie, laten wij gezangen zingen voor Joshy.” Ofschoon ik er zeker van was, dat studie nodig was op zo’n cruciaal moment, stemde ik in met haar te zingen alleen maar omdat ze zo aandrong.
Amy vertelde mij welke gezangen we moesten zingen. Vanaf het begin dat ze bij de kinderopvang kwam, had ze de gedichten van Mary Baker Eddy gehoord en later zelf gezongen, want ze zijn overgezet op muziek, en ze was er dol op. Ze vroeg dat we eerst het gezang zouden zingen dat begint “Herder, wijs mij de weg aan” (Gezangboek van Christian Science, nr. 304). Daarna zongen wij enkele andere gezangen met de tekst van Mary Baker Eddy. Toen we bij “Kerstmorgen” (nr. 23) aankwamen, kregen de woorden “O, straal van levend liefdelicht” een nieuwe betekenis voor mij.
Terwijl Amy en ik zongen, dacht ik verder na over die regel en toen hoorde ik deze engelenboodschap van God: “En dat is Josh” – een ”straal van levend liefdelicht.”
Ik werd eraan herinnerd hoe onze kleine jongen zoveel liefde liet zien op zoveel verschillende manieren. Hij was een uitzonderlijk lieve kleine baby geweest en was nu zo’n liefdevolle peuter. Hij lachte altijd, deelde altijd het speelgoed waarmee hij speelde of een traktatie die hij had gekregen of gaf ons een kus en een knuffel. Hij had ons zelfs de eerste lik aangeboden toen hij een ijsje kreeg. Een “straal van levend liefdelicht” – ja, een perfecte beschrijving van Josh. Dat was hij! Ik voelde zoveel vrede, vreugde en liefde toen ik mij dat realiseerde. Mijn hart zong!
Kort daarna kwam mijn man met Josh naar beneden. Het huilen en jammeren was opgehouden. Wij zaten met ons vieren op de bank en lazen de boeken van Dr. Suess en moesten samen hard lachten om de grappige plaatjes en dwaze rijmpjes. Na korte tijd zei Josh “Mammie, mijn oor doet niet meer zeer.” Wij omarmden elkaar en waren blij. En dat was de laatste keer dat onze kinderen oorpijn hadden.
Ik was zo dankbaar voor deze onmiddellijke genezing. En voor de liefdevolle intuïtie van onze dochter om voor haar kleine broertje te zingen – wat een prachtig voorbeeld voor mij van wat de Bijbel zegt: “een klein kind zal hen leiden” (Jesaja 11:6, volgens de King James bijbelvertaling). Onze zoon hoefde niet te wachten om naar een dokter te worden gebracht en medicijnen te krijgen of te wachten totdat die effect zouden hebben; zelfs hoefde hij niet te wachten totdat ik meer had geleerd over God.
Ik begon te ontdekken dat, wat ik vaak in de kerk had gehoord gedurende de afgelopen jaren, “God is ons een toevlucht en kracht: Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden” (Psalmen 46:2). Ja, helemaal waar!
Carol Lee Price
Indialantic, Florida, VS