Toen ik 11 jaar oud was, werd mij verteld dat ik een ongeneselijke ziekte had, celiac ziekte genaamd. Celiac ziekte, glutenintolerantie, betekende dat ik geen brood, pasta, koekjes en sommige soepen kon eten en, het ergst van alles, snoepjes. Het was problematisch om met mijn familie naar een restaurant te gaan of naar het huis van een vriend. Ik voelde het als een last.
Toen ik de diagnose hoorde, was ik geen Christian Scientist. Het jaar daarop trouwde mijn moeder met haar beste vriend, een Christian Scientist, en ik begon meer te leren over Christian Science genezing. Maar het kwam nooit in me op dat ik genezen kon worden van iets dat de dokters ongeneselijk noemden. Uiteindelijk was ik het zo beu om iedereen tot last te zijn met alles wat ik niet kon eten dat ik besloot om het Christian Science leerboek. Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy, te lezen om antwoorden te vinden.
Door Wetenschap en Gezondheid te lezen, leerde ik dat ik geestelijk en volmaakt ben en totaal word verzorgd door God. God is goed en almachtig, en er is niets dat Gods macht kan aanvechten of mij kan schaden. Deze ideeën hielpen me om minder bang te zijn.
Ik was vast besloten om mijn geestelijke volmaaktheid duidelijk te zien en niet toe te staan dat de angst voor een of andere ziekte me ervan weerhield gelukkig te zijn. Toen ik dat jaar naar de Super Bowl keek, at ik voor het eerst in twee jaar een Domino’s pizza, en het voetbalteam waar ik voor duimde won – twee overwinningen op één avond. Ik genoot van de avond en dacht na over het idee dat ik Gods geestelijke volmaakte kind ben, dus niets in de wereld kon me kwaad kan doen, zelfs geen pizza.
Hierna leefde ik als een normale tiener en liet geen angst of enige beperking toe om te controleren wat ik at. Maar op een bepaald moment begonnen de symptomen terug te komen. Ik was bang en teleurgesteld. Ik dacht dat ik dit probleem had uitgewerkt en ik had niet verwacht dat het zou terugkeren.
Ongeveer in dezelfde tijd had ik een gelegenheid om een reis te maken met andere jonge Christian Scientisten. De enige voorwaarde om mee te gaan, was dat mijn moeder wilde dat ik met een Christian Science practitioner zou praten over de moeilijkheid die ik nog steeds had met voedsel. Ik wist dat mijn moeder alleen maar wenste dat ik genezen werd. Maar ik was zo zenuwachtig om een practitioner te bellen, want wie wil er nou praten met een volkomen vreemde en hem vertellen over je problemen?
Maar ik wilde echt graag met die groep meegaan, dus belde ik een practitioner en dat was eigenlijk heel erg helpend. Ze begon voor me te bidden, en ik bad ook. We concentreerden ons op het weten wat goed en waar is over mij als een kind van God. Ik ging ook anders over mijn lichaam denken. Ik realiseerde me, dat ik in plaats van samengesteld te zijn uit een aantal onderdelen die ziek kunnen worden, ik in werkelijkheid de uitdrukking ben van God – Geest, Ziel. Door een duidelijker idee te krijgen van wat mijn substantie en identiteit zijn, en te begrijpen dat zij geestelijk zijn, was ik in staat om te zien dat ziekte me niet kon raken en niets met me te maken had. Toen ik me dit eenmaal realiseerde, begonnen de angst en alle zorgwekkende symptomen af te nemen.
Ik ging op reis zonder enig probleem en vanaf die tijd ben ik in staat geweest vrij te leven zonder me zorgen te maken over wat er zou kunnen gebeuren of hoe bepaald voedsel me zou kunnen aantasten. Ik heb alles losgelaten wat er over me was gezegd, dat ik vatbaar was voor een ongeneselijke ziekte, en ik blijf groeien in mijn geestelijk begrijpen van mijn werkelijke zijn in God. Ieder teken of symptoom van glutenintolerantie is volkomen verdwenen. Deze genezing vond ongeveer een jaar geleden plaats.
Ik ben heel dankbaar voor de zorg van God en de vrijheid die ik heb gekregen door mijn begrijpen van Christian Science.