Het onderwerp weerspiegeling levert nog wel eens moeilijkheden op voor wie niet diepgaand vertrouwd zijn met de studie van Christian Science, aangezien het veelvuldig gebruikte voorbeeld van een spiegel de indruk kan wekken dat er een scheiding bestaat tussen datgene wat wordt weerspiegeld en de weerspiegeling zelf.
Het woord “reflecteren” zoals het Amerikaanse woordenboek van Webster dat geeft, betekent onder meer “in gedachten overdenken, aandacht geven aan wat zich binnen het gemoed afspeelt, letten op de feiten of verschijningsvormen van het bewustzijn”. En bij “weerspiegeling” vinden we: “elke toestand waarbij het gemoed zijn eigen inhoud overdenkt”.
In Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift schrijft Mary Baker Eddy, de Ontdekster en Grondlegster van Christian Science: “De eeuwige Elohim omvat het immerdurende heelal” (blz. 515). De eeuwige Elohim, of het oneindig Gemoed, houdt zichzelf in stand, bestaat in zichzelf en brengt zichzelf tot uitdrukking. Daar God Gemoed is, omvat Hij “het immerdurende heelal” als idee. Er is slechts één Gemoed en maar één heelal. Er bestaat niets buiten het rijk van de allesomvattende oneindigheid.
Weerspiegeling is dan ook de activiteit van Gemoed, dat zichzelf binnen zichzelf ontvouwt. Deze ontvouwing of openbaring is de geestelijke schepping. Weerspiegeling vindt nooit buiten Gemoed plaats. Het vindt uitsluitend plaats binnen Gemoed. Weerspiegeling heeft deel aan de aard van Gemoed, maakt gebruik van het oneindige vermogen van Gemoed en brengt dit tot uitdrukking. Weerspiegeling is geheel mentaal; en omdat Gemoed Geest is, is weerspiegeling geheel geestelijk.
Hoe kunnen we deze omschrijving van weerspiegeling nu in verband brengen met het voorbeeld van de spiegel? Elke poging om het goddelijke of het geestelijke in menselijke termen uit te drukken houdt een onvermijdelijke tekortkoming in. Geen enkel menselijk voorbeeld kan namelijk een perfecte afbeelding van het goddelijke geven, wel echter kunnen we van bepaald woordgebruik en metaforiek iets waardevols leren dat stof tot nadenken geeft. Zo onderwees Jezus de waarheden van het koninkrijk der hemelen door middel van de gelijkenissen van de zuurdesem en de verborgen schat; en Eddy gebruikt de spiegel om tot op zekere hoogte de werking van weerspiegeling aan te tonen. Ze zegt: “Noem de spiegel de goddelijke Wetenschap, en noem de mens de weerspiegeling” (blz. 515). En ze schrijft in haar boek No and Yes: “Goddelijk gedefinieerd, is de Wetenschap de atmosfeer van God” (blz. 9).
Als wij dus over de spiegel lezen, laat ons dan denken aan het allesomvattend, allesbevattend Gemoed, of God, en aan de mens als de weerspiegeling die in volle glorie binnen dat Gemoed verschijnt, in de stralende atmosfeer van Ziel als het bewijs van de eeuwige eenheid van het goddelijke zijn. “Zie dan, hoe getrouw, volgens Christian Science, de weerspiegeling het oorspronkelijke weergeeft” zegt Eddy in vervolg op de aanhaling hierboven.
Oneindigheid is tegenwoordigheid, coëxistentie, eenzijn, onscheidbaarheid. Daarom bestaat weerspiegeling voor altijd, tijdloos in de eeuwigheid. Weerspiegeling is spontaan, onveranderlijk, constant en volledig. Zij kan niet worden onderschept, onderbroken of misvormd. Weerspiegeling is activiteit, geen stagnatie; ontvouwing, geen stilstand. De weerspiegeling die het resultaat is van de activiteit van Gemoed wordt gekenmerkt door zowel intelligentie als substantie. Gemoed kent geen bedrog, noch uitputting.
Weerspiegeling doet uit zichzelf niets; bezit van zichzelf niets, schept uit zichzelf niets; is van zichzelf niets. Gemoed schept, bezielt, beheerst, bestuurt en vormt zijn eigen weerspiegeling. God is oorzaak; de mens is gevolg. Door de geestelijke zin kent Gemoed zichzelf in de oneindigheid van de goddelijke weerspiegeling. De weerspiegeling van het oneindig Gemoed is oneindig.
De geestelijke wet bevestigt weerspiegeling. Weerspiegeling kan niet worden omgekeerd. Daarom is er geen wet, dat wil zeggen geen noodzaak, werkelijkheid of bestaansaanwezigheid voor ouderdom, ziekte, dood of beperking, aangezien deze niet bestaan binnen de oneindigheid van het volmaakte Gemoed. De mens is geen sterveling die van God gescheiden is en tevergeefs tracht Hem te weerspiegelen. De mens is weerspiegeling. Hij is geheel en al geestelijk. Wij moeten ons bewust worden van dit grote geestelijke feit van het zijn en de mogelijkheden die daarmee gepaard gaan demonstreren.
Het juiste begrip van weerspiegeling betekent de oplossing van het probleem van gebrek. De mensheid is voortdurend bezig om steeds meer materiële goederen te verwerven. De menselijke inspanningen op het gebied van onderzoek en praktische toepassing zijn in het algemeen op dit doel gericht. De mensheid werkt ervoor, vecht ervoor, getroost er zich opofferingen voor, sterft er zelfs voor, maar is nooit tevreden. Vanaf het prille begin houdt het sterfelijk bestaan beperking in; geboorte impliceert dood, en alles wat in de ervaring van de sterveling tussen deze twee punten ligt is beperkt. Wie van ons heeft nooit eens een keer gedacht: “Als ik maar meer geld had, gezonder was, meer kansen of meer vrienden had, dan zou mijn probleem zijn opgelost!” Maar is dat zo? Datgene wat menselijk heet te zijn, draagt geen oplossing in zich. Alleen Christian Science openbaart de wetenschappelijke, geestelijke oplossing van het vraagstuk van het zijn. Meer en overvloediger welzijn is alleen in geestelijke weerspiegeling te vinden. Het bestaan van de mens vanuit het gezichtspunt van oneindige weerspiegeling kent geen beperking. De beperkingen van het sterfelijk bestaan verdwijnen wanneer het geestelijke zijn wordt gedemonstreerd.
Oneindige weerspiegeling is overvloed, niet opeenstapeling. Zij is uitdrukking, geen vergaring. Weerspiegeling kent geen vacuum, geen lacunes, geen drukkende verantwoordelijkheden en geen zieltogende relaties. Elke idee is een onderscheiden individualiteit en geheel vrij, wordt bestuurd door het onfeilbare goddelijk Beginsel en beweegt, ontvouwt en ontwikkelt zich in overeenstemming met Beginsel. Weerspiegeling kent geen ouderdom, rijpheid of verval. Zij faalt nooit. Zij sterft nooit. Weerspiegeling is onveranderlijk en bestaat voor altijd op de hoogte van volmaaktheid. Zij is moeiteloos, natuurlijk, spontaan en continu.
Weerspiegeling laat nooit een leegte achter. Vrees en het beperkte stoffelijke denken doen een leegte ontstaan, zoals bijvoorbeeld bij iets dat door het gebruik opraakt. In de oneindigheid van geestelijke weerspiegeling is er geen leegte. Als vrees en gelimiteerde gedachten buitengesloten zouden worden, zou elke zich voordoende leegte vanzelfsprekend op geheel natuurlijke wijze worden opgevuld. Weerspiegeling kan niet verminderen, niet belemmerd, verwijderd of uitgewist worden. Zij kent geen frustratie en stagnatie. Als Gemoed niet langer zou functioneren, zou de weerspiegeling ophouden te bestaan. Geestelijk bewustzijn is de demonstratie van geestelijke integriteit. Het komt zijn verplichtingen na, is gebaseerd op het goddelijk Beginsel en laat geen buitensporigheid, verspilling of verkwisting toe.
Wanneer een dierbare persoon uit ons leven lijkt te vertrekken, dan houdt ook hier het alwetende, alliefhebbende en eeuwige Gemoed in zichzelf de continuïteit, activiteit, identiteit en individualiteit van de geestelijke weerspiegeling vast, zonder dat er sprake is van verandering, of onderbreking of leegte.
Het oneindig Gemoed houdt zijn eigen geestelijke schepping in stand. Voorziening wordt dikwijls beschouwd als een persoonlijke vorm van instandhouding. Zo hoor je soms opmerkingen als: “Ik moet mijn gezin, mijzelf, mijn familie onderhouden.” En die opvatting heeft angst, verkeerd verantwoordelijkheidsgevoel, drukkende lasten en beperking tot gevolg. Het goddelijk Gemoed, niet de menselijke inspanning is wat in stand houdt! Instandhouding is daarom geheel geestelijk, en dus ook onbeperkt, actueel, permanent en volledig. Het is voor de oceaan net zo gemakkelijk en moeiteloos om het vijftigduizend ton wegende stoomschip te dragen als het kleinste zeilscheepje. De ondersteunende macht van de goddelijke Liefde, Geest, is zonder enige moeite onbeperkt.
Gods wet is de wet van overvloed. De mens naar Gods gelijkenis brengt die overvloed tot uitdrukking – de rijkdom van Geest, van Liefde en Leven; daarom is overvloed iets dat van nature bij de mens hoort. In het evangelie van Johannes zegt Christus Jezus: “Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben” (10:10). De kruik meel en de fles olie zijn weliswaar voor de mensheid het symbool dat Liefde in tijden van nood voorziet, maar de Wetenschap eist dat we het geloof aan hongersnood overwinnen. De kinderen Israëls worden in de wildernis gevoed, maar hun demonstratie voerde hen uit de wildernis het beloofde land binnen. In de alheid van oneindigheid bestaat geen hongersnood, vijandschap, pestilentie of wildernis. Het oneindige Gemoed kent zichzelf in geestelijke weerspiegeling en is zich van niets anders bewust dan van zijn eigen oneindigheid.
Paulus raakte de kern van wetenschappelijke demonstratie toen hij in Kolossensen (2:10) zei: “Gij zijt in Hem vomaakt” – in Christus, Waarheid. De mens in Gods gelijkenis is volkomen geborgen, volledig en veilig. Hij bestaat in God en weerspiegelt oneindigheid.