Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Goed doen of goed zijn?

De Christian Science Heraut - 1 Juni 2012

Christian Science Sentinel, 5.21.2012


Wij Christian Scientisten zijn het er meteen over eens dat de universele wetten van waarheid, geopenbaard door Mary Baker Eddy’s ontdekking, niets met tijd te maken hebben. Maar zien we ook dat de manier waarop zij ons leidt naar en door deze universele wetten tijdloos is?

Neem bijvoorbeeld een zin uit haar bijzondere essay “Love” (Liefde) in Miscellaneous Writings 1883-1896: “Liefde is niet iets wat je op een plank zet en er af en toe voor zeldzame gelegenheden met een suikertangetje afpakt en op een rozenblad legt” (blz. 250).

Deze woorden zijn weliswaar geschreven met een negentiende eeuwse pen in de hand, maar we kunnen er toch niet omheen. Niemand wist beter dan Eddy dat de zogenaamde parafernalia– de dingen – van alledag, op zijn best gezegd kortstondig en vergankelijk zijn. En dat suikertangetjes en rozenblaadjes ook zeker de weg zullen gaan van de paardenkoets.

Dus wat was de boodschap achter die woorden? En hoe komt het dat haar boodschap voortleeft niet alleen na de eeuw waarin hij werd geschreven, maar ook in alle volgende eeuwen zal blijven bestaan?

Het is de oproep tot geestelijkheid die achter de boodschap klinkt. Want de essay, slechts een bladzijde lang, vraagt ons om onze motieven onder de loep te nemen als het gaat over het doen van goede daden. De liefde die ons daartoe moet aanzetten, zegt zij, is niet “iets” dat komt en gaat zoals iets dat je op een plank zet of eraf haalt. Deze liefde heeft niets in zich van menselijke berekening, onzekerheid of tegenstrijdigheid. Integendeel, zij straalt de liefde uit die Jezus had voor iedereen naar wie hij uitreikte, of die zijn pad kruiste.

En hier volgt wat Eddy verder zei over het onderwerp liefde: “Het is de tedere, onzelfzuchtige daad die in het geheim wordt verricht; het stille voortdurende gebed; het hart dat zichzelf vergeet en overvloeit; de gesluierde figuur die uit een zijdeur glipt om een boodschap van barmhartigheid te brengen; ...”

Vertelt die uitspraak ons niet alles over wat de ware, blijvende liefde is – “de tedere, onzelfzuchtige daad”? Doet dit ons er niet naar verlangen om een hart te hebben dat zichzelf vergeet bij het brengen van een genadevolle boodschap, welke vorm deze missie ook aanneemt?

En kijk eens naar de laatste woorden van de zin. Die kunnen makkelijk over het hoofd gezien worden, tenzij we zien dat zij de essentie vormen van onze boodschap van genade: uit een zijdeur.

Dit namelijk vereist een liefde zo rein, die het zelf zo volkomen wegcijfert, dat er geen gedachte is om enige eer te behalen voor welke daad dan ook – geen gedachte van goed doenin de gewone zin van het woord, maar een goed zijn in de geestelijke betekenis, waar we ons Godswezen ervaren en onze goddelijke eigenschappen uitgedrukt zien.

En wanneer die goede daad ondernomen wordt uit een zijdeur, is hij ontdaan van enige subtiele tendens om menselijke eigenschappen toe te schrijven aan God – om Hem te voorzien van menselijke kenmerken  – in de stille hoop een wit voetje te halen omdat we zo ons best hebben gedaan.

In de laatste alinea van de essay deinst Eddy er niet voor terug om de standaard hoog op te heffen: “Ik stel hoge eisen aan liefde, en roep actieve getuigen op om daar bewijzen van te geven.

Deze verklaring die meer dan een eeuw geleden werd geschreven, heeft geen vervaldatum. Hij vergadert de gedachten in het dynamische universum van Gemoed, dat ons deel laat uitmaken van zo’n onpersoonlijke liefde die alleen maar onze volkomen geestelijke natuur kan zijn. Zij is onvervreemdbaar natuurlijkin ieder van ons. En niemand zal willen ontkennen dat de wereld grote behoefte heeft om deze liefde te ervaren.

De Bijbel zegt:”Ik heb dit huis dat u gebouwd hebt, geheiligd om Mijn Naam daar tot in eeuwigheid te vestigen. Alle dagen zullen Mijn ogen en Mijn hart daar zijn” (1 Kon. 9:3 Herziene Statenvertaling). Dit huis is ons bewustzijn dat ons de zijdeur uitstuurt om een goede boodschap te brengen, zonder dat we zijdelingse blikken werpen of iemand ons wel ziet of de score opneemt. Het is het hart dat zichzelf vergeet op liefdes missie.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.