Afgelopen voorjaar besloot ik een vakantiebaantje te gaan zoeken. Ik verzamelde een totaal van twaalf aanvraagformulieren van restaurants, schoenenwinkels, en andere zaken in de buurt van mijn woonplaats. Mijn broer, Jeremy, reed me rond om deze formulieren op te halen, wat drie uur van zijn dag in beslag nam.
Ik had goede hoop dat ik ergens een baantje zou krijgen. Een paar dagen later nam mijn moeder me mee uit voor lunch, en we zaten daar vier uur lang alle formulieren in te vullen en mijn cv erbij te doen. Ik had nog niet de tijd genomen om voor deze situatie te bidden, want tot nu toe vond ik dat niet nodig. Alles ging goed en ik was er zeker van dat ik een baantje zou vinden.
De volgende dag reed mijn broer me weer rond om de formulieren af te geven. We begonnen bij een nieuw pizza-restaurant. Ik vroeg beleefd naar de manager en gaf hem het formulier terwijl ik mezelf voorstelde. Hij luisterde naar mijn verhaal met een glimlach op zijn gezicht, die langzaam verdween toen hij zei dat ik niet oud genoeg was om serveerster te zijn en een gastvrouw hadden ze niet nodig. Maar ze zouden mijn naam noteren en contact opnemen als ze mijn hulp nodig hadden. En dit was het cliché-antwoord bij de volgende elf plaatsen waar ik naar toe ging.
Mijn hoop werd minder bij ieder restaurant, schoenenzaak of bakkerij waar ik binnenging, op zoek naar een manager die me een interview wilde geven. Niemand wilde dat. Na twee uur rondgeparadeerd te hebben met mijn cv en ingevulde formulieren was mijn trots gebroken.
Ik ging naar huis en vertelde mijn moeder wat er gebeurd was. Ik had het gevoel dat er niets meer was waar ik blij om kon zijn. Zij pakte een Christian Science metafysisch artikel dat zij juist had gelezen en mee had gebeden, maar ik nam niet eens de tijd om te luisteren naar wat zij had te zeggen. Wat mij betrof was alle hoop verloren en kon ik het vakantiebaantje dat ik zo graag wilde hebben, wel vergeten.
Toen we de volgende ochtend onderweg waren in de auto naar onze gymclub, gaf mijn moeder me hetzelfde artikel weer. Ik rolde met m’n ogen en draaide mijn hoofd af om uit het raam te kijken. Natuurlijk nam mijn moeder geen genoegen met mijn brutale houding. “Lees het”, drong ze aan. Met tegenzin nam ik het artikel van haar aan en begon het te lezen. Het ging allemaal over God die mij naar mijn “juiste plaats” zou leiden.
Mijn gedachten klaarden op. Waarom was ik er eigenlijk zo op gebrand mijn juiste plaats te kiezen? Als ik Gods leiding volgde, zou de plaats waar ik nodig was mij vinden. Mijn vaardigheden en geestelijke kwaliteiten waren ergens nodig. Het werk dat ik zou doen, zou
een vreugdevolle activiteit zijn en daar kon niets vervelends uit voortkomen omdat alles onder Gods bestuur zou zijn.
Tot nu toe had ik alleen maar gedacht over wat ik in de zomervakantie zou gaan doen en ik had geen aandacht besteed aan wat er op dit moment gebeurde. Dus deed ik onmiddellijk een stap terug en was dankbaar voor alles was ik nu had. Ik realiseerde me dat eigenwil mijn bereidheid om naar God te luisteren had overheerst en voelde me nu vrij om de hele situatie los te laten en me mentaal te storten in de geestelijke ideeën over Leven, Waarheid, Liefde en Beginsel. Hoewel ik al wel honderd keer eerder gehoord had dat God ons geeft wat we nodig hebben, maar nu ik bad met deze ideeën, kreeg ik een rotsvaste overtuiging.
Ik begon in te zien dat het idee van een baan “te krijgen” een constante strijd is in de maatschappij en zeker in de afgelopen jaren. Verder biddend, begreep ik dat het vinden van een baan niet typisch iets voor mij was of voor iemand anders. Koper en verkoper, werker en werk worden samengebracht door God – iedereen is hierbij inbegrepen. Gods volmaakte wet van voorziening is absoluut en zonder twijfel of vraag. Deze begrippen waren heel krachtig voor me, en mijn moeder en ik gebruikten ze in ons gebed de volgende dagen.
Geen van de restaurants waar ik een aanvraag had achtergelaten belde ooit, maar een vriendin van mijn moeder gaf me de raad te solliciteren als jeugdleidster bij een dagkamp. Ik had mijn twijfels, maar die veegde ik snel van tafel. Ik stuurde een e-mail naar de organisator van het kamp en bracht haar mijn cv. Een paar dagen later kreeg ik een mailtje terug waarin ze mij verwelkomde, en een overzicht gaf van de weken die zij wilde dat ik kwam werken.
Het bleek dat deze baan voor mij geknipt was. Ik kon niet om een betere ervaring in een zomerbaan hebben gevraagd. Toevallig werkte een van mijn vroegere vriendinnen in hetzelfde kamp en op dezelfde tijd. We hadden de gelegenheid onze vriendschap, die de laatste jaren verloren was gegaan, te hernieuwen. Een andere meevaller was dat ik iedere dag met leuke vijf-, zes- en zevenjarigen werkte, en ik ben er zeker van dat ik meer van hun heb geleerd dan zij ooit van mij konden leren. Het kamp bracht ook een gevoel van kinderlijke onschuld terug in mijn soms wat chaotische tienerleven! Ik voelde me verbonden met mijn kampers gedurende de natuurexpedities in de bossen en de vele keren dat we verstoppertje speelden tussen de bomen.
Mijn vertrouwen op God stellen was het beste dat ik had kunnen doen, want alles werd uitgewerkt tot in het kleinste detail. Ik kreeg aan het eind van de zomer zelfs twee weken vrij zodat ik tijd met mijn familie kon doorbrengen en me voorbereiden op het komende schooljaar. De menselijke wil was vergeten en iets beters was ervoor in de plaats gekomen door mijn realisatie van Gods volmaakte wet. Ik had plaats gemaakt voor God in mijn denken, en zag de verbazingwekkende resultaten.