Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Gods liefde waard

De Christian Science Heraut - 1 februari 2012

The Christian Science Journal, 11.2011


AL TIENTALLEN JAREN, vanaf de tijd dat Mary Baker Eddy haar secretaresse opdroeg om Christian Science diensten te gaan houden in de gevangenis in Concord, New Hampshire, hebben veldpredikers en andere werkers van kerkelijke instellingen over de gehele wereld (heden ten dage ongeveer 517, alleen al in de Verenigde Staten) vrijwillig ontelbare uren doorgebracht in gevangenissen en inrichtingen voor geestelijke gezondheid. Zij zijn de niet bezongen helden van de kerkwerkers – hun onzelfzuchtige zorg voor hun medemens blijft dikwijls onopgemerkt of ondergewaardeerd tussen al het andere “kerkwerk”. Met de ondersteuning van dochterkerken, waarvan vele Bijbels en Christian Science lectuur leveren aan de instellingen waar zij van dienst zijn, brengen deze vrijwilligers de troostende en genezende boodschap van de Christus aan hen die in grote nood verkeren. De pogingen van deze werkers om de mensen aan wie zij hulp verlenen, op te nemen in de grotere kerkgemeenschap zijn een prachtig voorbeeld van de geest van een “kerk zonder grenzen”. In dankbare erkenning van hun dienstverlening, om er  wijdere bekendheid aan te geven en het succes ervan te bevorderen, zal The Christian Science Journal regelmatig verslagen publiceren van dit liefdadig werk dat wereldwijd plaatsvindt.


Ik denk dat alles wat wij doen in ons leven deel is van ons kerkwerk – niets is ervan gescheiden. En dit geldt zeker voor het werk dat Christian Scientisten doen in tal van inrichtingen.

Voor ik Christian Science leerde kennen, was ik altijd actief in jeugdorganisaties en hielp ik jongeren die in moeilijkheden waren. Ongeveer in 1992, kort nadat ik begon met de studie van Christian Science, werd ik lid van een vertakking van De Moederkerk en begon gevangenissen en dergelijke instellingen te bezoeken. Ik vond dat deze Wetenschap met anderen gedeeld moest worden; en ik heb nu al zo’n twintig jaar mannen zowel als vrouwen bezocht die gevangen zaten.

In de stad waar ik woon in Texas is een huis van bewaring voor jonge mensen in de leeftijd van 11 tot 17 jaar die de wet overtreden hebben. Zij blijven daar tot ze voor de rechter moeten verschijnen, en dan worden ze of vrijgelaten om naar huis te gaan, of ze gaan naar de reclassering, of ze worden veroordeeld tot gevangenisstraf. Als de maand vijf vrijdagen heeft, breng ik op die vrijdag een bezoek van een uur aan dat tehuis.

Veel van deze kinderen is nooit verteld dat ze goed zijn, dat ze geen zondaars zijn. In feite, toen een domineese van een fundamentalistische kerk hoorde dat ik een groep van hen vertelde dat zij Gods geliefde kinderen zijn, zei ze tegen mij: “Wat verbeeld je je wel om ze dit te vertellen?” Ik legde haar uit dat ik hun niet vertelde dat hun gedrag altijd goed was, of dat ik hun gedrag verontschuldigde, maar dat we, geestelijk gezien, altijd volmaakt zijn en nooit minder kunnen zijn dan dat.

Ik was opgevoed met de gedachte dat ik een zondaar was en ik voelde me nooit goed genoeg voor God, zodat ik nooit een hechte band voelde met God. Het was zo’n bevrijdende ervaring toen ik Christian Science vond en begreep dat God mij liefhad, en te ontdekken wie God werkelijk was. En dat was wat deze jonge mensen meer dan iets anders werkelijk nodig hadden.

Ik heb één ding geleerd, dat je niet zo’n inrichting binnengaat om te preken.

Toen ik onlangs was ingepland om naar het huis van bewaring te gaan, bracht ik eerst twee uur door in studie en gebed in de leeskamer van onze kerk. Ik werkte met deze verklaring in Wetenschap en Gezondheid: “De goddelijke Liefde heeft altijd voorzien en zal altijd voorzien in alles wat de mens van node heeft” (blz. 494). En ik overdacht het verhaal van Hagar in de Bijbel. Abraham moest Hagar en hun kind, Ismaël, wegsturen omdat zijn vrouw Sara jaloers was op Hagar. Nadat ze vertrokken waren, dwaalden Hagar en de kleine Ismaël in de woestijn. Toen hun watervoorraad op was, legde Hagar haar zoontje onder een struik en liep weg en ging een eindje verder zitten, zodat ze hem niet zou zien sterven.

Toen, zegt de Bijbel, “hief [ze] haar stem op en weende. En God hoorde de stem van de jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit de hemel. En zeide tot haar: Wat is u, Hagar? Vrees niet; want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, ter plaatse, waar hij is” (Gen. 21:16, 17). Dat alleen leidde mij ertoe te geloven dat met wie ik ook sprak, hij direct van God zou horen wat hij nodig had.

Terwijl ik God nederig vroeg of Hij het gesprek wilde leiden, liep ik ’s avonds een afgesloten verblijf binnen waar zeven jongens aanwezig waren en een bewaker. Ik vroeg of er iemand was die wilde bidden of wilde praten over God. Eén persoon stak zijn hand op. We liepen samen naar de achterkant van de kamer, maar toen we ons omdraaiden zagen we dat de andere zes ons waren gevolgd, ieder met zijn eigen stoel. We maakten een kring, gingen zitten en pakten elkaars hand om te beginnen met een spontaan gebed.

Nu is hardop bidden waar mensen bij zijn niet mijn liefste bezigheid, maar het mooiste gebed kwam van mijn lippen, zodat ik begreep dat God aanwezig was en een interessante avond had gepland. Het eerste wat ik hun vroeg, was wat God voor hun betekende; en wat ik van ieder hoorde was dat God iemand was waar je bang voor moest zijn en die heel erg moeilijk was om tevreden te stellen. Niemand voelde dat hij Gods liefde waard was.

We spraken over het begrip van God als Liefde, Waarheid, Leven, Gemoed, Geest, Ziel en Beginsel. Daarna vroeg ik ieder waar hij goed in was, en de antwoorden varieerden van rugby en tekenen tot voetballen en komedie. Ik vertelde hun dat de eigenschappen die zij tot uitdrukking brachten bij deze activiteiten van God afkomstig waren. Bij sport bijvoorbeeld heb je gratie en kracht nodig, en kunst vereist zeer zeker creativiteit.

De grappenmaker vroeg hoe humor betrekking heeft op God, en we waren het er allemaal over eens dat humor blijheid brengt, wat een kwaliteit is van God, of Ziel. Toen ik hem vroeg of hij zich goed voelde als hij de mensen aan het lachen maakte, verzekerde hij me dat hij zich daar heel goed bij voelde. Ik zei hem, dat dit hetzelfde gevoel was dat je krijgt als je God kent.

We veranderden het onderwerp van de conversatie naar hoeveel keer zij in deze faciliteit waren geweest, en ze waren er allemaal al eens eerder geweest. Ik vroeg hun of ze het prettig vonden om opgesloten te zitten en ze zeiden nee.

Toen vroeg ik ze waarom ze dan teruggekomen waren. “Voor je datgene deed waardoor je in moeilijkheden kwam, kreeg je toen niet een gedachte dat je het niet moest doen?” vroeg ik.

Ze zeiden allemaal ja, er was een gedachte of een soort waarschuwing geweest. Ik vertelde hun dat het God was die tot hun sprak. De kring rondkijkend, zag ik dat iedereen begreep waar ik het over had. Dit was geen persoonlijk gepreek of iemand de les lezen, alleen maar een open discussie over God, en over hun dromen en doelstellingen.

Voordat ik wegging, besloten zij een lijst te maken van de dingen waar zij dankbaar voor waren en daar iedere dag iets aan toe te voegen. Toen ik opstond om te vertrekken, zag ik dat de bewaker zijn stoel dichterbij had gezet om mee te luisteren.

Ik weet dat God die avond tot ons allemaal sprak, en toen ik wegging was mijn hart gevuld met vreugde en dankbaarheid.


Becky Barrett-Alford woont in Wimberley, Texas, V.S. en is lid van First Church of Christ, Scientist, Austin. Zij is ook bibliothecaresse in de leeskamer van de kerk.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.