U kent waarschijnlijk wel het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. Wat mij steeds weer opvalt als ik dit verhaal lees, is Daniëls vertrouwen in God. Andere overheidswerkers in die tijd hadden een hekel aan hem en zochten een gelegenheid om hem te straffen. Zij lieten koning Darius een decreet ondertekenen dat iedereen die in dertig dagen een verzoek deed aan enig god of mens behalve de koning, in de kuil met leeuwen geworpen zou worden. Daniël was echter niet bang, ging rustig door met drie keer per dag tot God te bidden, en kwam in de leeuwenkuil terecht. Maar God beschermde Daniël en de leeuwen deden hem geen kwaad.
En wat denkt u van Mozes’ moeder en haar vertrouwen in God? Ze nam een biezen mandje, besmeerde de binnenkant met pek zodat het geen water doorliet, legde Mozes erin en zette het in het riet bij de rivier. Ze wist dat de dochter van Farao en haar slavinnen daar zouden komen om te baden en ze wilde haar baby redden van het doodvonnis.
Hoe kunnen wij een dergelijk vertrouwen hebben? Door meer te leren begrijpen van God. Wanneer wij God beter leren kennen als Liefde die altijd voor ons zorgt, als Waarheid die ons leidt, als wijsheid die voorziet in wat we nodig hebben, als Gemoed dat ons bestuurt, dan zijn we op de goede weg om God volkomen te vertrouwen. Mary Baker Eddy, de grondlegster van Christian Science, schreef in haar boek Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift: “Elke beproeving van ons geloof in God maakt ons sterker” (blz. 410).
Jaren geleden had ik een lief oud vrouwtje onder mijn vleugels genomen. Zij woonde alleen en had geen kinderen. Wij belden elkaar twee keer per dag op. Dat verliep prima, tot ik met vakantie ging. Later vond ik uit dat zij al die tijd in bed was gebleven, wachtend op mijn terugkomst. We besloten samen dat zij naar een verzorgingshuis zou verhuizen. Een inspecteur van de gezondheidsdienst kwam om haar toestand te beoordelen en hij raadde aan dat zij onmiddellijk opgenomen moest worden in een verzorgingshuis op de psychiatrische-geriatrische afdeling. En ik was de aangewezen persoon om een plaats voor haar te vinden.
Er waren heel wat verzorgingshuizen en ik belde ze allemaal. Ik was twee dagen achter elkaar aan de telefoon, maar had geen resultaat. Als er al zo’n afdeling was, dan hadden ze een lange wachtlijst. Toen besefte ik dat ik het aan God kon overlaten en op Hem kon vertrouwen om een oplossing te vinden. God zorgt voor al Zijn kinderen en geeft hun wat zij nodig hebben. God zou mij leiden en mij vertellen wat ik doen moest. Toen kreeg ik het idee om de gemeente te bellen waar zij woonde. Iemand die mijn vriendin kende, beantwoordde de telefoon. Zij raadde mij aan een bepaald huis te bellen. Zij wist dat daar net een plaatsje was vrijgekomen. De volgende dag ging ik er heen om naar de kamer te kijken. Dit gebeurde op een vrijdag, en de woensdag daarop was mijn vriendin verhuisd.
Voor mij was dit het bewijs dat we op Gods zorg kunnen vertrouwen. God, als Vader- Moeder, heeft Zijn kinderen oneindig lief. We kunnen op dit feit vertrouwen en er aanspraak op maken. De Bijbel stelt: “Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij” (Hand. 17: 28). Wij zijn Gods idee. Dus het is zeker dat God voor ons zorgt en dat Hij onze diepste gedachten kent.
Ik wist dat, zoals 4 tussen 3 en 5 staat, er een juiste plaats voor mijn vriendin was. Zij heeft nog jaren geleefd in dit verpleeghuis en was volkomen tevreden. Iedere keer als ik haar bezocht, kon ik zien dat ze gelukkig was. Ze zei: “Ik heb het goed en waarom ook niet?”
Wij kunnen vertrouwen hebben in Gods liefde en zorg. God geeft ons altijd het allerbeste. Daar kunnen wij op rekenen.