“Wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt?” (Ps. 8:5)
Jarenlang heb ik deze aanhaling uit de Bijbel gelezen en overdacht. Hoeveel mensen hebben door de jaren heen deze aanhaling overdacht? En hoeveel woorden zijn er niet gesproken en geschreven over God en de mens, de zonen en dochters van God? Voordat ik in Christian Science kwam, zag ik God, die altijd met de mens bezig was en Zich om hem bekommerde, om het zo maar eens te zeggen, maar ik zag steeds twee entiteiten: God, die naar de mens kijkt. Maar toen ik met Christian Science in aanraking kwam, vond ik het heerlijk om over onze onvernietigbare eenheid met God te leren – God, die Zich uitdrukt als de mens – wat vele jaren geleden voor mij een genezing van symptomen van een ernstige hartkwaal tot gevolg had.
De bijbelaanhaling: “Wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt?” wijst voor mij op een soort gescheidenheid of tweeheid: God, Gemoed, die aan Zijn manifestatie denkt, als iets gescheiden van Hem, objectief buiten Hemzelf. Dit is nog steeds wat de meeste mensen in de wereld denken, in verschillende vormen. Maar door Christian Science heb ik begrepen en geleerd om objectiviteit te vervangen door subjectiviteit. De Bijbel laat zien dat Jezus subjectief dacht; zijn ervaringen waren subjectief binnenin hem en in God, het goddelijk Gemoed. Christian Science legt uit dat het voor Jezus overduidelijk was, dat moeilijkheden of ziekten nooit fysiek waren, maar mentaal in hun oorsprong en natuur en dat hij nooit een fysiek lichaam of situatie probeerde te genezen op de basis van dat ziekte of een kwaal werkelijk aanwezig of een entiteit was. Wij kunnen bijvoorbeeld niet beginnen met de leugen van een stoffelijke, zieke mens en dan verwachten dat wij uitkomen op de geestelijke waarheid omtrent de mens. De openbaring en het begrijpen van de ene, oneindige, geestelijke mens, als God die Zijn volmaakte zelf uitdrukt, geneest het geloof in ziekte en lichamelijkheid.
Wetenschap en Gezondheid legt uit dat Jezus zich afkeerde van de wereldse suggestie dat leven in de stof is. Hij was zich bewust van het feit dat God alles is, en “er is geen ander” (Jes. 45:22, NBV). Hij begreep dat oneindige, onlichamelijke, geestelijke ideeën voor altijd een vastgestelde werkelijkheid zijn. Wanneer wij genezen, stellen wij de Oorzaak van Christian Science vast en laten wij de ware mens zien. Dit genezend werk omvat de gehele wereld en maakt de mens vrij in Gods licht en waarheid.
Vele jaren geleden, voelde ik een lichte pijn aan de linkerkant van mijn lichaam. Soms kon ik moeilijk ademhalen. Ik schonk er niet veel aandacht aan, maar een korte tijd later werd de pijn erger en vaak had ik het gevoel mijn bewustzijn te verliezen en dat maakte me angstig.
Sommige vrienden van mij merkten dat ik moeilijkheden had en zij zeiden: “Natuurlijk, het is logisch dat je in zo’n toestand bent – je doet veel te veel.” Zij stelden voor dat ik met al mijn werk zou stoppen en dan zou ik me weer goed voelen. Ik wist dat mijn vrienden liefdevol waren en het goed bedoelden, maar ik wist ook dat ik mij niet hoefde te verbeteren, omdat God, als mijn enig Leven, zichzelf weerspiegelde in volmaakte orde en dat ik oneindig, volledig en vrij van elke belemmering of kwaal was. Deze woorden kwamen vaak in mijn gedachten: “Het ‘Ik’ is Geest. God sluimert nooit en Zijn gelijkenis droomt nooit” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 249).
Ik realiseerde mij dat het belangrijkste was om tot God te gaan en te beseffen dat Leven het enige leven van de mens is. Omdat God universeel, alles omvattend is, en de oneindige belichaming van ideeën is, kan Zijn liefde nooit in delen verdeeld worden. Mary Baker Eddy schreef: “De oorsprong, substantie en het leven van de mens zijn één, en die ene is God – Leven, Waarheid, Liefde (Miscellaneous Writings 1883-1896, blz.187). Dit betekent dat Liefde ondeelbaar is en elk element van ons wezen vormt.
Gedurende mijn studie van Christian Science voelde ik meer Gods volledigheid in mijn leven. De angst en pijn die ik voelde begonnen te verminderen. Maar plotseling op een nacht, voelde ik een pijn in mijn linker arm en kon ik nauwelijks ademen. In het begin stormden er zoveel gedachten door mijn hoofd, maar de eerste gedachte waar ik mij van bewust was, was dat ik het laatste jaar al had uitgekeken naar een alleenstaande vrouw onder mijn vrienden, voor mijn man, als ik zou overlijden. Ergens in een verscholen hoekje van mijn denken was er de suggestie van een eigen leven, gescheiden van God, dat kon komen en gaan. Maar al gauw realiseerde ik me, omdat God Alles is en het enige Leven dat er is, dat wij geen leven van onszelf hebben; er is geen persoonlijk eigen leven. Alleen God drukt Leven uit in de mens en dat is al het leven dat er is of zijn kan. Gods schepping kan daarom niets verliezen omdat Leven in God verblijft en God is.
Een tijd dacht ik over dit idee na en na ongeveer een uur ervaarde ik een groot gevoel van rust en vrede. Ik keerde mij af van deze agressieve mentale suggestie, dat ik een persoonlijk lichaam zou zijn gescheiden van God, en legde mijn hand in Gods handen, terwijl ik dacht en zei: “Vader, het is alles van U. De mens is Uw zaak. U bent de Doener en de mens is wat U doet, dus moet hij geheel volmaakt zijn.” Op een bepaalde manier legde ik mijn last bij God neer en wanneer wij werkelijk onze last bij God neerleggen, dan houdt het op een last te zijn; het bevrijdt ons en opent de deur voor genezing.
Voor de eerste keer bad ik met de woorden: “O Vader, verheerlijk mij met Uw eigen zelf” zoals Jezus bad (Joh. 17:4, vertaald uit de King James Bijbel). En ik werd mij ervan bewust dat Jezus zei: “Met Uw eigen zelf.” Hij zei niet “Verheerlijk mij met een zelf dat op het Uwe lijkt”, een soort “dubbelganger”, omdat dat op tweeheid duidt – meer dan één universeel, oneindig zelf of wezen. Nee, hij bad: “Met Uw eigen zelf”, als het enige zelf of de enige identiteit die er is, God. Mary Baker Eddy schreef: “[Jezus] maakte geen aanspraak op een intelligentie, een handelen of een leven, gescheiden van God” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 136). Ik realiseerde me dat ik dit ook kon doen voor mijzelf.
Dat was mijn laatste donkere nacht. Ik voelde geen pijn meer en was niet angstig meer. De genezing was volledig en ik ben vanaf dat moment vrij van hartklachten geweest. Deze genezing hielp mij te begrijpen dat wij bereidwillig moeten zijn om onze persoonlijke, begrensde geloofsvormen en zienswijzen opzij te zetten als iets dat buiten het bereik van Gemoed is, omdat “het eindig geloof in geen enkel opzicht Waarheid ooit recht kan doen wedervaren” (zie Wetenschap en Gezondheid, blz. 280). Gods schepping is niet beide, zowel stoffelijk als geestelijk; wij zijn de belichaming van de ene en enige universele en oneindige God, die ons zonder ophouden openbaart wat waar is omtrent onszelf en Zijn geestelijke schepping.
“Wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt?” is voor mij niet langer een vraag met een open eind. Door deze en andere genezingen door Christian Science studie heb ik nog duidelijker gezien wat de mens is. Als Gods weerspiegeling, belichaamt de mens niet alleen Gods karakter en natuur, maar is hij Zijn karakter, natuur en wezen.