Op zekere dag vroeg ik me af: als leven eeuwig is, waar begint het dan? Ik heb altijd geloofd dat leven eeuwig is, maar nu hield die speciale vraag me ineens bezig en ik ging op zoek naar het antwoord.
Het algemeen geloof stelt eeuwig leven vaak voor als iets dat men na de dood ervaart. De algemeen aanvaarde christelijke logica verzekert ons dat je in de hemel wordt toegelaten als je een goed leven leidt, Christus Jezus accepteert als je verlosser en het aardse bestaan tot een goed einde brengt. En dan begint het eeuwige leven.
Maar dat kan niet, redeneerde ik. De definitie van eeuwig zegt juist dat er geen begin en geen einde is, zoals bij een gesloten cirkel. De dood baart geen leven. Eeuwigheid begint niet op een bepaald moment in de tijd of na bepaalde rituelen zoals gedoopt worden of lid van een kerk worden. Eeuwig bestaan is een geschenk van God, dat ons geboorterecht is. We hebben het al. We leven nu, op dit moment, een eeuwig geestelijk leven!
Jezus had een duidelijk begrip van deze werkelijkheid toen hij onderwees: “Eer Abraham was, ben ik” (Joh. 8:58); “Ik en de Vader zijn één” (Joh. 10:30); “Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was?” (Joh. 6:62 NBV). Jezus liep op de aarde, sprak tegen stervelingen, genas de zieken en at met zijn buren, maar toch was hij zeker van zijn eeuwig geestelijk bestaan met God, dat geen begin of einde heeft.
Toen zij de ononderbroken continuïteit van het zijn beschreef, noteerde Mary Baker Eddy: “De mens is onsterfelijk, geestelijk.” En zij vervolgde: “Hij gaat niet over de grenslijn van de tijd de onmetelijke eeuwigheid van Leven binnen, maar hij bestaat tezamen met God en het heelal” (Wetenschap en Gezondheid, blz.266).
Het is bevrijdend om te begrijpen dat ons samenbestaan met God geboortedatum noch einddatum kent. Het vindt plaats op elk moment dat we het nu noemen. Onze individualiteit als kind van God vervalt niet tijdelijk naar een staat van sterfelijk verval, moedeloosheid en uitzichtloosheid waarna zij haar weg weer terug moet zoeken. Het oneindige krimpt niet tot eindigheid. Het onsterfelijke degradeert niet tot het sterfelijke. Eeuwig leven is precies wat het is – voor altijd. En als kinderen van God bezitten wij onsterfelijkheid zonder onderbreking.
Van de manier waarop Jezus de dood van Lazarus tegemoet trad, kunnen wij allemaal leren hoe we de verschillende staten van sterfelijkheid, die leven zouden willen beperken en gezondheid beëindigen, te boven kunnen komen.
Jezus werd geroepen om zijn vriend Lazarus te genezen, die ernstig ziek was en toen stierf. Drie dagen later arriveerde Jezus bij zijn graf. Verdriet en wanhoop overmanden de gemeenschap. Maar Jezus zag iets meer van Lazarus dan de omstanders waarnamen.
Om de gedachte te verheffen liet Jezus de steen die voor het graf lag verwijderen en, zoals het evangelie van Johannes vermeldt: “Daarna riep hij: Lazarus, kom naar buiten!” (Joh. 11: 43 NBV). En Lazarus kwam naar buiten. Veel toeschouwers kunnen geprotesteerd hebben met “belachelijk!”. Hij sprak tegen een dood lichaam en beval het op te staan en te lopen. Maar Jezus sprak niet tegen een geesteloos lichaam in een poging om de stof tot leven te brengen. Christian Science maakt duidelijk dat hij begreep dat Lazarus levend en wel was en zijn eeuwig geestelijk leven leefde in het goddelijk Gemoed, de instandhouder van alle bestaan. Hij wist dat het beeld van de dood een waanbeeld van het menselijk gemoed is, dat hij kon veranderen en verbeteren. En om de omstanders te helpen deze waarheid te zien, sprak Jezus hun menselijk bewustzijn aan en wekte het op uit het geloof dat Lazarus was gestorven. Jezus’ pogingen om de gedachte te verheffen waren effectief en Lazarus wandelde levend het graf uit.
In haar beschouwing op de opwekking van Lazarus schreef Eddy: “Jezus heeft Lazarus opgewekt, door te begrijpen, dat Lazarus nooit was gestorven, niet door toe te geven dat diens lichaam was gestorven en daarna weer levend was geworden” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 75). Jezus bewees voor alle tijden dat leven eeuwig is. God is ons leven. Het begint en eindigt niet in de stof, maar bestaat voor altijd, één met God, Geest.
Op een dag werd ik geroepen naar het huis van een oudere vrouw, van wie de verzorger vreesde dat zij spoedig zou overlijden. Zij reageerde niet meer als iemand haar riep of zachtjes schudde. Ik ging naar de kamer van de vrouw. Zij lag plat op haar bed en toonde nauwelijks enig teken van leven. Toen ik alleen in de kamer was, knielde ik bij haar bed en bad de waarheid betreffende haar leven in God. Ik wist dat zij levend en wel was in Geest en dat haar bestaan niet aan het eindigen of verdwijnen was. Leven duurt voor altijd voort, hield ik vast. Deze vrouw was geen ouder wordende sterveling, maar een eeuwige manifestatie van Leven, in stand gehouden door het goddelijk Gemoed. Ik sprak de waarheid hardop tot haar. Spoedig bewoog een vinger een beetje, toen een hand, een arm en enkele minuten later zat zij op de rand van haar bed. Ze glimlachte en begon te praten.
“Leven is eeuwig.” instrueerde Eddy. En zij vervolgde: “Wij moeten dit gaan inzien en beginnen dit te demonstreren. Leven en goedheid zijn onsterfelijk” (blz. 246). Jezus overwon zijn vrees om gekruisigd te worden omdat hij wist dat kruis, spijker en speer geen bedreiging vormden voor zijn leven. Hij wist dat zijn bestaan geestelijk was, boven en voorbij de droom van een bestaan in de stof. Hij liet zijn vijanden proberen hem te doden om te laten zien dat ze dat niet konden, en hij verliet het graf drie dagen later en bewees daarmee de onsterfelijkheid van leven.
Jezus zei tegen zijn volgelingen: “ . . . ik [ben] in mijn Vader, en gij in mij en ik in u” (Joh. 14:20). Hetzelfde Christus-leven dat Jezus in stand hield, houdt ook ons in stand. Zoals de Vader eeuwig is, zijn wij eeuwig. Leven is onsterfelijk, zonder begin of einde.
De stoffelijke droom van leven in de stof komt ten einde, mét al zijn zonde, ziekte en dood, maar onze individualiteit in Geest kent geen begin of einde. Zij is voor altijd volmaakt, veilig in Gods liefde.