Ik zou graag willen getuigen van drie genezingen, die voor mij de beginselen van Christian Science hebben gedemonstreerd. Toen ik weer over de gebeurtenissen nadacht, zag ik dat het een metafysische verlichting was geweest, een luisteren naar God, die daarbij een essentiële rol had gespeeld.
Vele jaren geleden toen ik voor ingenieur studeerde, schroefde ik per ongeluk de verkeerde klep los van een van de apparaten en stroomde er vloeibare bromide over mijn pols en de binnenkant van mijn arm. Deze vloeistof is zeer bijtend, maar ik herinner me niet dat het pijn deed. Voordat ik het wist, grepen twee van de instructeurs me vast en sleurden me een veiligheidsdouche in, waar ik met water afgespoeld werd. Daarna vertelden ze me dat we naar het ziekenhuis gingen.
Toen we buiten het gebouw kwamen, overspoelde mij het licht en de warmte van de prachtige lentedag, en ik voelde onmiddellijk de alles-omvattende aanwezigheid van de goddelijke Liefde. Het was een krachtig herkennen van Gods alheid en van mijn ware geestelijke identiteit als Zijn geliefde kind. Er kwam een gevoel van vrede over me, en hoewel we holden naar de garage waar de auto stond, stopte ik op dat moment mentaal mijn op hol geslagen gedachten en verheugde me in de geestelijke waarheid van mijn wezen.
In het ziekenhuis verbond de dokter de wonden en zei dat het tweedegraads verbrandingen waren. Toen hij klaar was met zijn werk ging ik terug naar mijn kamer in het studentenhuis, nog steeds gevuld met kalmte en vreugde. Ik had een begrip van vrede en vertrouwen in Gods alomtegenwoordigheid. De volgende ochtend verwijderde ik het verband, en er was geen spoor te vinden van de brandwonden. Toen ik de volgende middag terugging naar college, begon de professor met een korte toespraak over de noodzaak voor uiterste zorg en voorzichtigheid bij dit bepaalde experiment. Hij refereerde aan mijn ongeval van de vorige dag. Ik had een T-shirt met korte mouwen aan, en toen hij naar me toe kwam om te zien waar mijn vrienden over aan het praten waren, was hij verbaasd een volkomen normale jongeman te zien zonder enige brandwonden.
Enige jaren later toen ik na college aan het basketballen was, kwam ik in botsing met een andere speler en veroorzaakten mijn ondertanden een ernstige snijwond in mijn gehemelte. Ik werd naar het ziekenhuis gebracht voor hechtingen. Ik herinnerde me dat onze quantumfysica professor eerder die dag had gezegd dat de materie hoofdzakelijk bestond uit energie en leegte. Toen kwam plotseling de gedachte in me op: “Je bent noch energie noch leegte – je bent Gods geestelijke idee”. Ik ging daar ogenblikkelijk mee akkoord.
Toen ik terugkwam in mijn kamer was het kwart over vijf. Ik dacht nog steeds na over mijn geestelijke aard en besloot even te gaan slapen voor het eten. Ik zette mijn wekker op zes uur. Om kwart voor zes werd ik wakker met een vreemd gevoel in mijn mond. Ik ging naar de wasbak en zag in de spiegel dat de hechtingen van mijn gehemelte los hingen, dus trok ik ze er voorzichtig een voor een uit. Mijn verwonding was volkomen verdwenen, en ik voelde me goed. Mijn vrienden waren verbaasd mij aan tafel te vinden en mij normaal te zien eten.
Jaren later toen ik eerste voorlezer in mijn Christian Science dochterkerk was, had ik last van een pijnlijke ontsteking in mijn tandvlees. Op een donderdagochtend belde Ik een Christian Science practitioner voor hulp in gebed. Ik vertelde hem dat ik me zorgen maakte of ik wel naar Seattle zou kunnen rijden voor een bijeenkomst. Hij zei: “Je kunt doen wat nodig is.” Tijdens de rit bedacht ik me dat de persoon die reed – dat handige, stoffelijke lichaam achter het stuur – niet werkelijk “ik” was omdat ik niet stoffelijk ben; ik was en ben geestelijk. Op de terugweg merkte ik dat de pijn was verdwenen hoewel de zwelling er nog wel was.
Ik ging door met bidden, met steun van de practitioner. Op zaterdagavond, nadat ik geoefend had met de tweede voorlezer voor de kerkdienst van de volgende dag en in mijn kantoor een paar collega’s ontving, kreeg ik de dringende gedachte: Ga naar de badkamer, nu! Dat deed ik, en toen ik de deur achter me sloot, brak de ontsteking in mijn tandvlees door. Ik spoelde mijn mond uit, en dat was het einde van het probleem. Dit gebeurde ongeveer twintig jaar geleden, en de situatie is nooit teruggekomen.
Deze drie genezingen vormen voor mij het bewijs dat de sterfelijke opvatting van “tijd” geen noodzakelijk onderdeel is voor christelijk-wetenschappelijke demonstratie. Genezing vindt natuurlijkerwijs plaats op het moment dat wij ontwaken tot Gods alomtegenwoordigheid, en daar hoeven wij niet op te wachten. God is altijd beschikbaar. Het wordt me iedere dag duidelijker dat het begrijpen van dit feit de belangrijkste factor is bij genezing. Wij zijn allemaal het spiegelbeeld van de ene volmaakte God – dat zijn wij altijd geweest, dat zijn wij op dit moment, en dat zullen wij altijd zijn.
Bellevue, Washington, V.S.