Vooruitgang wordt gewoonlijk in verband gebracht met tijd – op weg zijn naar iets. En volmaaktheid wordt doorgaans gezien als het eindresultaat van vooruitgang – het moment waarop alle dingen volkomen compleet zijn. Maar Mary Baker Eddy’s ontdekking van Christian Science, bracht volmaaktheid aan het licht als het beginpunt van alles wat werkelijk is, en vooruitgang als de ontvouwing van volmaaktheid in zijn algehele verscheidenheid aan details.
Dit betreft natuurlijk de geestelijke werkelijkheid – en de uitleg hiervan is voor mij buitengewoon praktisch gebleken. In de mate waarin iemand de geestelijke werkelijkheid begrijpt en ermee instemt dat deze waar is in iedere situatie die zich voordoet, wordt deze werkelijkheid heel concreet gemanifesteerd in zijn menselijke ervaring. Laten we eens nader bezien wat er te begrijpen valt over volmaaktheid en vooruitgang vanuit het geestelijk standpunt dat Christian Science inneemt. Het heeft te maken met het geestelijk scheppingsverhaal in het eerste boek van de Bijbel.
Het allereerste vers in de Bijbel luidt: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1:1). Er staat niets over hoe God begon, omdat God nooit een beginpunt had; Hij is er gewoon, en is er altijd geweest. En er wordt niets gezegd over dat God iets buiten Zichzelf vond om de hemel en de aarde te scheppen, omdat alles compleet is en altijd geweest is, binnen Zijn eigen bestaan als oneindige Geest; het moest alleen aan de mensheid worden geopenbaard.
Eddy schrijft in haar schriftverklaring van het boek Genesis in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift: “Het oneindige heeft geen begin. Dit woord begin is gebruikt in de betekenis van het enige – dat wil zeggen, de eeuwige waarheid en eenheid van God en de mens, het heelal inbegrepen” (blz. 502). Dus is het scheppingsverhaal in dit eerste boek van Genesis in feite een openbaring – of voortgaande ontvouwing voor het menselijk inzicht – van de volmaaktheid van God, Geest, waarin het heelal van geestelijke ideeën ligt besloten en voor altijd tot uitdrukking wordt gebracht in een veelheid aan vormen binnen Gods bestaan. Volmaaktheid is daarom de enige conditie van het zijn. Zoals vermeld staat in Prediker: “Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen, noch is er af te doen” (3:14).
In het verhaal van Genesis (zie 1:26, 27) is de mens, het beeld en de gelijkenis van God, Geest, het hoogtepunt van de openbaring, of geestelijke schepping. De mens is de volledige weerspiegeling van God – de samengestelde geestelijke idee van God – waarbij inbegrepen het gehele universum van geestelijke ideeën van het goddelijk Gemoed. De vooruitgang van de geestelijke mens is dus niet naar volmaaktheid toe; het is de voortgaande ontvouwing tot in alle details van de geestelijke volmaaktheid – in nooit eindigende frisheid en verscheidenheid.
Christus Jezus toonde geestelijke volmaaktheid aan als de werkelijke staat van het wezen van de mens door de zieke te genezen, de zondaar te hervormen en de dode tot leven te wekken. Toen Jezus en zijn discipelen eens een man zagen die van zijn geboorte af blind was geweest, vroegen de discipelen aan Jezus hoe dit zo gekomen was; had de man of hadden zijn ouders gezondigd waardoor de blindheid was ontstaan? Uit hun vraag bleek dat zij geloofden dat de man stoffelijk en onvolmaakt was, dat de blindheid werkelijk was en dat de een of andere zonde het moest hebben veroorzaakt.
Jezus’ geestelijk inzicht was dat de man geestelijk, en volkomen goed was, dat de blindheid geen oorzaak had omdat God, het goede, de enige oorzaak is, en dat daarom de blindheid niet werkelijk was. Hij zei, dat dit gewoon een gelegenheid was om “de werken Gods geopenbaard [te zien]” in de man. Wat hij vervolgens zei en deed leidde ertoe dat datgene wat geen oorzaak had, namelijk de blindheid, werd weggespoeld. De man “kwam ziende”(zie Johannes 9:1-7).
Jezus zag de mens niet met een beginpunt in de stof, alsof hij zich moeizaam een weg moest banen naar een denkbeeldige staat van volmaaktheid of volkomenheid. Maar Jezus’ uitgangspunt was, een volmaakte God en Zijn volmaakte geestelijke schepping, en hij hield vast aan die werkelijkheid ten overstaan van alles wat zich voordeed als stoffelijke en sterfelijke onvolmaaktheid. Voor Jezus speelde tijd geen rol bij het genezen van de zieke en het hervormen van de zondaar; het was geen kwestie van vooruitgang naar volkomenheid; volkomenheid was alreeds de werkelijkheid die moest worden aangetoond. En het praktisch resultaat was genezing.
Christian Science genezing gaat van dezelfde vooropsteling uit, zoals Eddy verduidelijkt in haar uitleg van de Christian Science praktijk in Wetenschap en Gezondheid. Zij schrijft: “Het uitgangspunt van de goddelijke Wetenschap is, dat God, Geest, Alles-in-alles is en dat er geen andere macht of Gemoed bestaat – dat God Liefde is en dat Hij daarom het goddelijk Beginsel is” (blz. 275).
Mijn eerste genezing in Christian Science van knobbels in mijn borst, en elke andere genezing die ik in de jaren daarna heb gehad, kwam tot stand door het begrijpen van en instemmen met de werkelijkheid van de volmaaktheid van Geest en die van de mens als Zijn geestelijke weerspiegeling. Telkens als wij een heldere glimp opvangen van geestelijke volmaaktheid en die volledig accepteren als de werkelijkheid in een gegeven situatie, wijkt het verkeerde geloof voor Waarheid – net zoals duisternis voor licht plaatsmaakt. En dan vindt de genezing plaats.
De voortgaande ontvouwing van geestelijke volkomenheid kan vergeleken worden met de voortgaande expressie van muzikale compositie en uitvoering. Alle elementen van muziek hebben altijd bestaan, maar de nieuwheid en verscheidenheid van muzikale expressie gaan voor eeuwig voort. Het principe en de elementen van muziek bewegen zich niet voort naar volkomenheid toe, maar zij worden hoe langer hoe meer geopenbaard naarmate individuen de oneindige mogelijkheden ervan omarmen en vanuit dat standpunt verder gaan.
Evenzo bewegen God en Zijn geestelijke schepping zich niet naar volmaaktheid toe, maar worden steeds verder geopenbaard voor het menselijk bewustzijn. Daarom kunnen wij door middel van gebed de oneindige mogelijkheden van Geest en de geestelijke mens ontwaren, ons ervoor openstellen en vanuit dat standpunt verder gaan om Gods genezende macht op elke menselijke nood van toepassing te laten zijn.
Niets is onmogelijk als wij gehoor geven aan de geestelijke volmaaktheid van God en de mens als de enige werkelijkheid van het zijn.