Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

DE KERKHANDLEIDING

De Christian Science Heraut - 22 november 2016

Oorspronkelijk gepubliceerd in de 10 september 1910 editie van de Christian Science Sentinel.


Christian Scientisten hebben voor hun studie de Bijbel, de werken van Mary Baker Eddy, die de Bijbel verklaren en de Kerkhandleiding met regels om hun te helpen toepassen wat ze hebben geleerd. De Bijbel, zoals begrepen door Christian Science, helpt de studenten individueel om in christelijke navolging te leven; de Kerkhandleiding van The First Church of Christ, Scientist voorziet erin dat Christian Scientisten samenwerken en in christelijke broederschap leven. Het onderricht van de Bijbel en het Christian Science leerboek zorgt voor het corrigeren van individuele gedachten, terwijl de regels van de Kerkhandleiding het mogelijk maken, dat groepen en de hele gemeenschap van Scientisten op de juiste wijze handelen. Dus de Bijbel, Wetenschap en Gezondheid en de Handleiding zijn elk op hun eigen manier even belangrijk. De Handleiding staat in direct verband met de twee andere boeken en toont ons de stappen die we moeten nemen opdat hun onderwijzing deel van ons leven wordt en in alle relaties met onze medemens uitdrukking vindt. De Handleiding waarborgt en verbetert christelijke broederschap door de hoogst mogelijke vorm van kerkorganisatie te behartigen. Daarom kunnen we evenmin zonder de Handleiding als zonder de Bijbel of het Christian Science leerboek.

Over de Bijbel schreef Eddy: “Christian Scientisten zijn vissers van mensen”. De Bijbel is onze rots in de branding. Hij leidt de visser en weerstaat de storm. Hij houdt de gedachten bezig en verrijkt het bestaan van alle mensen” (Sentinel, 31 maart 1906). Christian Scientisten weten zelf welke betekenis het Christian Science leerboek voor hun geestelijke wedergeboorte heeft; hoe het de woorden van de profeet, apostel en de Meester duidelijk maakt; hoe het vandaag de dag christelijke genezing brengt in de menselijke ervaring. Wat betreft de Handleiding zei Eddy: “Hier ben ik zeker van, dat elke Regel en elk Voorschrift in deze Handleiding de geestelijkheid verhogen van hem die ze gehoorzamen, zijn vermogen versterken om de zieken te genezen, de treurende te troosten en de zondaar te doen ontwaken” (Sentinel, 12 september 1903). Om aan de regels en structuur in de Handleiding te voldoen, hebben wij de lespreek op zondag, de getuigenisbijeenkomst midden in de week, de maandelijkse, wekelijkse en dagelijkse lectuur, de raad van sprekers, de Christian Science leeskamers, het werk van het perscomité, het rouleren van kerkfunctionarissen, enzovoort. Overeenkomend met de voorschriften wordt er onderricht gegeven aan leerlingen, terwijl in de gehele wereld patiënten worden genezen. Er vinden inderdaad grote veranderingen plaats door gezamenlijk uit te reiken naar het goede dat werkzaam is in de Christian Science beweging; de uiterlijke en zichtbare activiteiten getuigen van het innerlijk en geestelijk begrijpen, dat wordt gestimuleerd door de regels en instructies en de discipline van een rechtmatige organisatie.

Het is het beste voor de Christian Scientist van deze tijd, dat het niet wordt toegestaan alleen voor zichzelf te leven. Zijn plaats in de organisatie leert hem vele dingen die hij anders niet zou kunnen leren, want in plaats van alleen aandacht te schenken aan zijn eigen persoonlijke problemen verheft het hem tot de onzelfzuchtige steun aan een onpersoonlijke zaak. Binnen de ruime grenzen van de Christian Science organisatie vindt hij een veelvoud aan gelegenheden om zijn eigen wil, zijn eigen mening en zijn eigen gemak op te geven voor het goede van het grote geheel. Deze gelegenheden zouden hem thuis of buiten in de wereld niet worden aangereikt; en hij wordt aangemoedigd door goede voorbeelden en vreugdevol kameraadschap tot groter vertrouwen in het goede terwijl doelstellingen van de organisatie gezamenlijk worden uitgewerkt.

Als dan de Kerkhandleiding, met de organisatie waarvoor hij dienst doet, zo’n grote plaats inneemt in de grondlegging en groei van Christian Science, is het essentieel dat Christian Scientisten de bepalingen en voorschriften nauwkeurig naleven. Bestendige loyaliteit aan bijvoorbeeld de bepaling in Artikel VIII, paragraaf 1: “Noch vijandschap noch louter persoonlijke gehechtheid” mag de drijfveer zijn voor beweegredenen en handelingen; en aan de waarschuwing in diezelfde paragraaf tegen: “verkeerdelijk voorspellen, oordelen, veroordelen, raadgeven, beïnvloeden of beïnvloed te worden”; en aan de eis voor een liefdevolle houding naar alle godsdiensten, geneeskunde, het gerecht of de wetten van ons land; en aan de nadrukkelijke raad, de geest van de Gulden Regel ter harte te nemen—deze loyaliteit helpt de menselijke natuur te transformeren, totdat eens de voorziening van deze voorschriften niet meer nodig is voor consequent christelijk gedrag. En het is onbetwistbaar waar dat hij die de plichten uit de Handleiding nakomt met betrekking tot de leer van Jezus, te weten, dat iedereen eerst naar zijn broeder alleen gaat om hem op zijn fouten te wijzen alvorens deze aan anderen bekend te maken, een discipline accepteert welke hem zowel in daad als in woord een ware Christian Scientist maakt.

Omdat de kwestie van kerkorganisatie zo’n vitale zaak is, wordt het vanzelfsprekend een belangrijk punt om te beschermen. Een Christian Scientist die op dit moment niet opeens ontrouw kan worden aan de Bijbel, aan het Christian Science leerboek of aan zijn schrijfster, kan misschien wel door onnoemelijk veel argumenten overgehaald worden om een halfslachtige houding in te nemen richting kerkorganisatie. Onverschilligheid, rusteloosheid, en kritiek, die louter op zoek is naar fouten en niet constructief bijdraagt, zijn de symptomen van het zwichten onder dergelijke argumenten. Om dit te voorkomen moet elk kerklid zijn gedachten warm en liefdevol gericht houden op alle kerkactiviteiten; opgewekt aanwezig zijn bij zo mogelijk alle bijeenkomsten; helpend en welwillend geïnteresseerd zijn in elk detail van het werk, ofschoon dit niet per definitie betekent, dat hij zelf aan alle kerkactiviteiten hoeft deel te nemen; want het stilste en minst opvallende kerklid kan soms het beste de kerk dienen. Het betekent echter wel, dat wij onze liefde voor kerkorganisatie ijverig moeten bewaken, zelfs in de huidige incomplete vorm, opdat wij zijn groei naar meer schoonheid en dienstbaarheid niet hinderen.

Onverschilligheid omtrent kerkorganisatie geeft aan, dat wij geloven de Bijbel en het Christian Science leerboek te waarderen, maar de discipline weigeren die hun leer van ons vraagt door de regels en de voorschriften van de Handleiding. Het vinden en onderhouden van een plaats in de kerkorganisatie betekent soms het inleveren van gemakzucht en eigenbelang, maar het verschaft ook een schuilplaats, veiligheid en het recht op vrede. Alsdan de Leider van de Christian Science beweging de noodzaak ziet dat er een organisatie nodig is voor de grondlegging van Christian Science, zou geen enkele leerling zich mogen inbeelden dat hij deze organisatie “ontgroeid” is. De Christian Scientist is een drager van de standaard van The Church of Christ, Scientist, en hij die trouw en liefdevol op zijn post blijft, dient God en de mensheid en zichzelf het beste.

We kunnen waarlijk stellen, dat de inspiratie voor de Kerkhandleiding gevonden wordt in het leven van Mary Baker Eddy. Al wat van Christian Scientisten wordt verlangd, is toewijding aan de zaak buiten en boven alle persoonlijke belangen, zoals Eddy dat zelf vóór hen heeft gedaan. Als zij alleen haar eigen gemak had gezocht, was zij misschien in de verleiding gekomen hetgeen zij van God wist alleen voor haar eigen verlossing te gebruiken. In plaats daarvan heeft zij ruim veertig jaar gewerkt om van zichzelf aan de wereld te geven; zij werd aangespoord om een kerk te stichten met alle vertakkingen en hun groeiende activiteiten te beschermen; zij heeft gemak opzij gezet en zichzelf deze taak opgelegd, zodat wij ook de Christus-genezing kunnen vinden voor onze zonde en pijn. Consistent en gezegend is de Christian Scientist die evenals zij, zichzelf dit kan opleggen, totdat velen meer hun genezing zullen vinden en totdat The Church of Christ, Scientist, stralend en triomferend op aarde bekend zal staan om zijn goede werken voor de gehele mensheid.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.