In mijn ervaring als Christian Scientist heb ik verschillende onmiddellijke genezingen gehad. Deze genezing nam iets meer dan twintig jaar – maar op het ogenblik dat de dwaling geïdentificeerd was en toen behandeld in Christian Science, verdween hij compleet!
Ongeveer 20 jaar geleden, kreeg ik te maken met verschillende moeilijke omstandigheden in mijn leven, die tegelijkertijd plaatsvonden. Ik had het gevoel dat mijn geloof op zijn grondvesten schudde. Eerst stierf plotseling een liefdevolle en trouwe vriendin. Daarna werd mijn kerk, een vertakking van de Church of Christ, Scientist, opgeheven. En vervolgens, nadat ik vele maanden gebeden had en geprobeerd de problemen in ons huwelijk op te lossen, besloot mijn echtgenoot dat hij wilde scheiden.
Ik werd zo verdrietig, woedend en verward over deze gebeurtenissen. Wat had ik verkeerd gedaan? Werd ik gestraft? Wat zag ik niet? Ik wist dat deze gedachten voortkwamen uit het verkeerde geloof dat God Zijn schepping iets anders dan het goede kan geven. Deze negatieve gedachten en vragen hadden niets te maken met de geestelijke waarheid die de basis is van de leer van Christian Science, maar toch kon ik blijkbaar die waarheid niet bevatten.
Ik bad oprecht voor genezing. Maandenlang voelde ik me ontheemd zonder mijn kerk. Ik probeerde naar andere Christian Science kerken te gaan, maar niets leek me geschikt. Dus stopte ik helemaal met naar de kerk te gaan. Interessant genoeg: iedere zondagmorgen maakte ik een fietstocht van 15 km, en kwam langs een Christian Science kerk! Toen ik op een zondagmorgen de kerk weer passeerde, besefte ik hoe gedupeerd ik was en begon de diensten bij te wonen. Uiteindelijk sloot ik me aan bij de gemeenschap en beleefde een aantal prettige jaren in die kerk.
Het leven ging door en de kinderen groeiden op. Het ging goed met ons, maar ik had het gevoel dat er binnenin mij iets gebroken was. Ik had hulp van een Christian Science practitioner en er was vooruitgang, maar geen blijvende vrede. Ik studeerde, ik bad, ik was actief in de kerk en had heel veel genezingen, maar ik wist dat ik een of ander noodzakelijk inzicht had gemist, en ik wist maar niet wat het was.
Toen luisterde ik naar een bijzonder nuttige Daily Lift podcast van een Christian Science spreker, Lois Carlton, getiteld : ”God hooghouden in het aangezicht van het kwaad”. Ze spreekt over een periode toen ze overweldigd was door het nieuws dat een lieve vriendin van haar plotseling overleden was, en zegt: “Als traumatische ervaringen een pijnlijke indruk achterlaten, is er een effectieve manier voor genezing en vooruit gaan. Het is God te vragen ons te vergeven voor geloven in de dwaling.” Ze zegt verder: “Gods vergeving vernietigt de gedachte dat we afgescheiden zijn van goedheid. We ontdekken opnieuw onze onschuld – de onschuld die zich bewust is van Gods altijd-aanwezige zorg.”
Deze ideeën vonden werkelijk weerklank in mij. Ik herinnerde me zo duidelijk hoe verlaten ik me had gevoeld telkens als ik langs die kerk reed. En omdat ik zo vurig had gebeden en mijn huwelijk toch niet gered was, had ik gedacht dat God me verlaten had, terwijl ik in feite Hem had verlaten. Direct realiseerde ik me dat ik God om vergeving moest vragen omdat ik getwijfeld had aan Zijn aanwezigheid, Zijn liefde en Zijn nimmer falende zorg. God ziet en veroorzaakt geen menselijke misstappen, maar Zijn liefde bevrijdt ons van kwellende herinneringen aan het verleden en zorgt dat we vooruit kunnen gaan als een beter mens. Ik zag ook voor de eerste keer dat de beëindiging van mijn huwelijk mij uit een onharmonische situatie had bevrijd, en dat de kinderen en ik er beter aan toe waren door op onszelf te staan.
Ik begreep dat “God Zijn heilig plan [volvoert]” (Arthur C. Ainger, Gezangboek van Christian Science, gezang 82). Dat plan is volmaakt en harmonisch, en het zegent allen, ook mijn vroegere echtgenoot. Nu was ik er klaar voor om mijn eigen wil los te laten en Gods wil die iedereen zegent, toe te laten. Ik besteedde veel tijd in oprecht en vreugdevol gebed en erkende dat het kwaad niet werkelijk kan zijn, dat God niet afwezig kan zijn, en dat het kwaad geen macht heeft om Zijn kinderen van hun plaats te verdringen. De vrede die ik voelde was immens. Elk spoor van teleurstelling, leed, en ongeduldig verlangen werd van me afgelicht, en is niet teruggekomen.
Hoewel ik dat toen niet begreep, zie ik nu in dat ik onder de invloed was van dierlijk magnetisme, een menselijk geloof in een macht tegengesteld aan God, het goede, die Zijn macht en majesteit zou kunnen overtroeven. Immers: “De Heere Hij is God, er is niemand anders dan Hij alleen” (Deuteronomium 4:35, volgens de King James bijbelvertaling).
Was het nodig voor mij om zolang te worstelen? Nee. Ik had mezelf toegestaan, al of niet bewust, gehypnotiseerd te worden door een geloof in de aanwezigheid van het kwaad. Er was even een verleiding om me af te vragen hoe mijn ervaring anders zou zijn geweest als ik duidelijker en vlugger de effecten van een geloof in het kwaad zou hebben ingezien. Maar ik begreep dat ik niets had verloren en een grondiger, ruimer begrip en diepere overtuiging had gekregen van Gods liefde en aanwezigheid. Door deze ervaring heb ik duidelijker dan ooit de absolute noodzakelijkheid ingezien om het geloof aan een macht tegensteld aan God, het goede, meer consequent en doortastend aan te pakken in mijn gebeden voor mijzelf en voor de wereld.
Naam achtergehouden.