Dit is een verhaal over hoe God, de goddelijke Liefde, liefdevol let op al Zijn schepselen, zoals Hij ook op jou let.
In de tuin naast ons huis hadden we een volière waar een heleboel soorten vinkjes in waren. Ze waren blij om daar samen te zijn en kwetterden de hele dag. Als ik naar ze keek verbaasde ik me over de oneindige schoonheid en individualiteit die ze uitdrukten en ik dankte God dat Hij voor ieder vogeltje zorgde.
Op een ochtend toen ik de vogels hun eten gaf en fris water, zag ik een klein babyvogeltje op de grond liggen. Hij was zo klein dat hij zelfs nog geen veren had. Hij was uit het nest gevallen. Ik pakte hem op en hij was erg koud, want het was nog vroeg in de morgen. Ik legde voorzichtig mijn hand als een kommetje om hem heen zodat hij zich omgeven door warmte en liefde zou voelen, alsof hij behaaglijk in zijn moeders veren was. Ik bad om te weten dat hij nooit uit Gods tedere, liefdevolle zorg kon vallen, en dat hij dus volmaakt veilig moest zijn.
Omdat ik niet zeker wist welk nest van zijn moeder was, nam ik hem mee naar huis. We noemden hem Muffi en gaven hem speciale babyvoeding met een pipet. Hij moest iedere drie uur gevoed worden, dus ik nam hem mee in zijn knusse vogeldoos, waar ik ook heen ging.
Iedere dag werd hij een beetje groter. Toen hij veren kreeg, kon ik zien dat Muffi een prachtige mannelijke zebravink was.
Muffi vond het altijd heerlijk om in mijn hand te knuffelen, maar ik wist dat hij groter werd en het nodig had om onder zijn vogelvrienden te zijn, waar hij kon leren hoe hij een grote vogel kon worden. Dus ik begon hem iedere dag mee te nemen naar de volière en al heel vlug leerde hij te vliegen en vogelzaad te eten zoals de andere vogels.
Maar, o lieve help, de andere vogels vonden hem helemaal niet aardig! Ik bad tot God om me te laten zien wat ik moest doen, en het volmaakte idee kwam: Muffi kon in onze serre wonen waar we boompjes en planten hadden in potten. Muffi vond het daar heerlijk! Hij was blij om rond te vliegen en op de vele takken te zitten of zich te verstoppen tussen de bladeren.
Op een dag klopte Michael, een padvinder welpverkenner, op onze deur. Hij verkocht bloembollen om geld in te zamelen voor een liefdadig doel. Ik liet hem Muffi zien en de twee waren meteen vriendjes. Muffi vloog rechtstreeks naar Michaels schouder. Ik liet hem zien hoe Muffi het leuk vond om geknuffeld te worden met alleen maar zijn hoofdje dat naar buiten stak.
Ik nam Muffi iedere dag mee naar de volière. Op een middag toen ik met hem op weg was, ontsnapte hij uit mijn beschermende handen en vloog weg, heel hoog over de huizen van onze buren en verder tot ik hem niet meer kon zien.
Ik was heel verdrietig en ongerust, omdat Muffi niet wist hoe hij in het wild moest leven.
Maar in plaats van te huilen, deed ik wat ik altijd doe als ik verdrietig ben: ik keerde mij tot God in gebed. In de Bijbel, in het boek van Matthéüs, staat de belofte: “Worden niet twee musjes voor een penningske verkocht? En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader” (10:29). Ik begreep dat God Alles is en overal aanwezig is en dat hielp me te zien dat niet één van Gods geestelijke ideeën buiten Zijn liefde kon zijn. Ik wist ook dat geen van Gods schepselen schade toegebracht kon worden, omdat God, het goede, alles heeft geschapen en dat daarom iedere uitdrukking van Gods schepping goed moet zijn.
Ik stond geen ongeruste gedachte toe, zoals: “Muffi is weg” of “Waar zal hij eten vinden?” In haar boek Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, schrijft Mary Baker Eddy dat God, Liefde, “alles bestuurt” (blz. 514). Toen wist ik dat Muffi veilig was. Liefde, God weet altijd precies waar Muffi is, want waar Muffi is daar is Liefde ook.
Zeker weten, Liefde zorgde voor ons kleine vinkje. Raad eens wat er toen gebeurde! Muffi landde op een auto die geparkeerd stond bij de buren en op datzelfde moment ging de voordeur open en liep Michael, de padvinder die onlangs Muffi had bezocht in onze serre, naar buiten. Toen hij het vogeltje zag zitten op zijn vaders auto kwam hij heel rustig dichterbij, stak zijn hand uit en Muffi sprong er direct in. Michael deed heel voorzichtig zijn andere hand beschermend over het kleine vinkje heen en bracht hem veilig naar ons huis.
Je kunt je voorstellen hoe blij we waren! En hoe dankbaar we God waren voor dit bewijs dat Hij inderdaad zorgt voor al Zijn schepselen.
We namen Muffi natuurlijk direct mee naar de serre en hebben hem goed te eten gegeven. Muffi had erge honger omdat hij drie inspannende uren van huis was geweest! Toen hij klaar was met eten, nestelde hij zich tevreden in mijn handen met alleen zijn kleine kopje dat eruit piepte.
Ik leerde die dag zoveel over de goddelijke Liefde. Liefde houdt altijd toezicht over al Zijn ideeën. En als we vertrouwen op Liefdes tegenwoordigheid, alheid en macht, begrijpen we dat Liefde zorgt voor alle schepselen groot en klein.