Al verschillende jaren had ik overal wratten op mijn handen. Ik vond dat heel ergerlijk en ik ging zover dat ik op mijn handen zat of ze samengevouwen in mijn schoot hield. Als ik het kon voorkomen liet ik niemand mijn handen zien omdat ik me er zo voor schaamde. Ik was ook geïrriteerd en ontmoedigd, want hoeveel ik ook bad over het probleem, de wratten bleven. Afwisselend dacht ik de ene keer geen aandacht te besteden aan de situatie en de andere bad ik ervoor naar mijn beste begrijpen. Mijn moeder printte heel wat getuigenissen voor me uit de Christian Science tijdschriften over genezingen van wratten, zodat ik die kon lezen.
Hoewel ik de ideeën daarin prachtig vond, frustreerden de getuigenissen me nog meer omdat ik voelde dat ik mijn geestelijke volmaaktheid net zo goed begreep als die mensen, maar evengoed nog steeds geen genezing had. Ik had het goed in mijn gedachten vastgehouden dat God mij geestelijk en volmaakt had geschapen, dat niets lelijks zich aan mijn ware zelf kon vastklampen, en dat ik, als bewijs van dit geestelijk inzicht genezing kon verwachten. Ik had dat “aha-gevoel”, dat me een licht was opgegaan en kon daarom niet begrijpen waarom de wratten nog steeds niet verdwenen waren.
Uiteindelijk stopte ik met deze obsessie. Als ik weer teveel gefocust begon te raken op mijn handen, bevestigde ik de geestelijke waarheid, en liet het probleem los. Ik wist zeker dat er niet nog meer werk gedaan hoefde te worden; wat ik moest begrijpen, had ik begrepen.
Toen begon ik een nieuw schooljaar aan een kleine experimentele opleidingsschool in het Westen van de Verenigde staten, waar Christian Science deel uitmaakt van het dagelijks leven. Wij werden aangemoedigd niet bang te zijn voor uitdagingen, maar meer vanzelfsprekend op God te vertrouwen. De wratten waren er nog steeds, maar door het drukke avontuurlijke schoolleven vergat ik ze volkomen.
Na een aantal maanden op school merkte ik dat de wratten kleiner werden, en een paar weken later waren ze helemaal verdwenen. Natuurlijk was ik daar wel blij mee, maar eigenlijk vond ik dat dit geen “echte genezing” was. Het enige dat ik had gedaan, was niet meer over de situatie te denken en ik vond de ervaring niet de moeite waard om er anderen over te vertellen.
Toen begonnen we in een klas over christelijke geschiedenis, die onze hele school iedere zondagavond bijwoont, het boek Mary Baker Eddy: Christian Healer, te lezen. Wat me daarin aansprak was de aanhaling: “Stop met hardnekkig proberen, maak het minder persoonlijk, ken jezelf en weet dat je niets te behandelen hebt, hou op met al dat argumenteren. Vertrouw erop dat als je gelooft in wat je bepleit, het al gedaan is” (Yvonne Caché von Fettweiss and Robert Townsend Warneck, Amoified Edition, blz. 227).
Wat een enorme opluchting! Ik zag in dat mijn genezing totaal aannemelijk was, en had plaatsgevonden omdat ik niet langer bezorgd was geweest dat de wratten nooit zouden weggaan, en ik wist dat ze om te beginnen nooit deel van mij uitmaakten. En spoedig daarna waren ze inderdaad verdwenen. Ik ben zo dankbaar voor deze genezing.
Karen Coolidge (de moeder van Ruth)
In mijn dagelijkse behandeling voor mijn dochter, wist ik dat zij recht heeft op complete vrijheid en gezondheid, dat zij op elk moment de prachtige, zuivere en stralende weerspiegeling is van de goddelijke Ziel, en dat iedereen uitsluitend haar God-gegeven volmaaktheid kan zien. Ik wist dat God niets had geschapen dat haar kwaad kon doen, kon besmetten of irriteren, en dat het sterfelijk gemoed niet “het aanschijn van [haar] wezen” kan schenden (zie Mary Baker Eddy, Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, blz. 227).
De volgende regel uit Wetenschap en Gezondheid was mijn constante begeleider: “Een geestelijke idee bevat geen enkel element van dwaling en deze waarheid verwijdert op de juiste wijze al wat schadelijk is” (blz. 463). Ook vond ik veel genezingen in de tijdschriften die mij troost gaven en de overtuiging dat deze genezing vaststond.
Ik was altijd zo dankbaar dat de vrienden van mijn dochter nooit enige aandacht toonden voor de wratten. Toen Ruth op de nieuwe school begon, hoopte ik dat ze een nieuwe start had en was ik teleurgesteld toen aan het begin van het schooljaar de wratten er nog steeds waren. Maar ik hield vol in mijn gebed te vertrouwen dat haar volmaaktheid onaangetast was.
Toen wij onze dochter eind november gingen bezoeken voor het Thanksgiving weekend keken wij naar een hockeywedstrijd waaraan volwassenen en leerlingen deelnamen. Daar kreeg ik het bewijs dat de jonge mensen mijn dochter oprecht en liefdevol zagen als Gods volmaakte kind, en ik begreep dat ook ik dat moest doen. Er werd een zware last van mijn schouders afgenomen.
Toen zij thuiskwam voor Kerstmis was het duidelijk dat de wratten aan het verdwijnen waren. En aan het einde van de kerstvakantie waren ze weg. Ik ben echt dankbaar voor het stellige feit dat genezing plaatsvindt als wij ons vol vertrouwen tot God wenden.