Een paar jaar geleden ging ik uit eten met wat vrienden en gedurende de maaltijd voelde ik me opeens heel vreemd. Het leek alsof ik een soort pijnlijke zwaarheid had in mijn gezicht, en geleidelijk begon ik het toen ook in de rest van mijn lichaam te voelen. Het leek erg ernstig en ik kon niet meer eten. Dus nam ik afscheid van mijn vrienden en ging het restaurant uit. Ik zocht een stille plek waar ik goed kon bidden, en ik belde in de tussentijd ook een Christian Science practitioner om mij te steunen in mijn gebed. Ik voelde dat ik die steun nodig had. Zij vertelde me dat ze graag met mij zou bidden, en dat ze wilde dat ik haar terugbelde in twintig minuten.
Ik vond een stille plek, en terwijl ik aan het bidden was, kwamen de woorden tot mij: ”Geen gesneden beeld.” Eerst wist ik niet waar dat op sloeg – ik wist helemaal niet wat dat er mee had te maken. Maar ik wist dat het van de tien geboden kwam (Ex. 20), en dat de tien geboden een grote hulpbron zijn voor ons. Ik dacht er over na, en ik dacht ook over wat ik had geleerd in de Christian Science zondagsschool: dat God Geest is, en dat wij Zijn beeld en gelijkenis zijn (zie Gen. 1), dus Zìjn beeld en niet een stoffelijk beeld. Wij zijn niet stoffelijk, wij zijn geestelijk. Deze ideeën steunden mij en ik voelde me al heel gauw vrij en blij.
Toen keek ik op mijn horloge. Ik dacht dat het moment dat ik de practitoner moest bellen al lang voorbij was, maar ik zag dat er precies twintig minuten voorbij waren. En toen sprak ik weer met de practitioner, en wij juichten samen over deze snelle genezing.
Maar een tijd later was ik weer in een restaurant, met mijn man, en hetzelfde overkwam me. Ik was heel verbaasd omdat ik gedacht had dat deze genezing helemaal compleet was. Ik merkte op dat ik hetzelfde soort voedsel aan het eten was. En toen dacht ik: ”O, ben ik misschien allergisch voor iets dat in dit eten zit?” Maar toen kwam er een andere gedachte tot mij van Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, geschreven door Mary Baker Eddy, de ontdekster van Christian Science: ”Als stervelingen denken, dat voedsel de harmonische werking van gemoed en lichaam verstoort, moeten zij of van het voedsel of van die gedachte afstand doen, want de straf gaat met dat geloof samen. Wat zal de keuze zijn? Wordt de beslissing aan Christian Science overgelaten, dan valt ze uit ten gunste van de heerschappij van Gemoed over dit en ieder ander dwaalgeloof of stoffelijke toestand” (blz. 388).
Dus ik besloot om van die gedachte afstand te doen – de gedachte dat voedsel iets had te doen met mijn leven, dat voedsel mij pijn kon doen. Ik was er ook meer over aan het nadenken dat de genezing die ik gehad had, compleet was. En met deze ideeën ging ik door. Ik ging door met te weten dat ik niet sterfelijk was, dat ik niet stoffelijk was, maar geestelijk – een kind van God. Ik ging het restaurant uit en nam de rest van mijn eten mee. Toen ik thuis kwam, voelde ik me helemaal weer vrij.
De volgende dag met lunchtijd, dacht ik: ”Zal ik de rest van het eten nemen?” en toen kwam de suggestie: ”Is het echt wijs om dit te eten? Is dat verstandig?” Maar ik had weer het idee dat deze genezing compleet was en dat ik helemaal geen angst hoefde te hebben. Dus ik at de rest van het eten en alles was goed.
Ottawa, Canada