De methode van Christian Science genezing is geheel mentaal – geestelijk mentaal. Geen enkel element van de stof of van stoffelijke, mentale energie komt eraan te pas. Deze geneeswijze houdt de vernietiging in van alles wat verkeerd en slecht is in de menselijke ervaring door het begrijpen en in praktijk brengen van de geestelijke waarheid, die altijd correct en goed is.
De voorbereiding om Christian Science genezer te worden, vraagt om de ontwikkeling van onze geestelijkheid door constante integriteit, die Christus Jezus onderwees en manifesteerde in zijn leven. Dit impliceert dat we moeten leren te begrijpen zoals hij begreep, dat Leven God is en dat de werkelijke mens, door God geschapen, geestelijk, liefdevol, lieflijk en in ieder opzicht volmaakt is en in perfecte staat wordt gehouden. Tevens eist deze voorbereiding dat wij iedere dag meer begrijpen van de aanwezigheid van God, het goede, en van Zijn volmaakte idee, de mens, en hier ook naar leven door de gedachten in één lijn te houden met de goddelijke werkelijkheid, en aldus de aanwezigheid van het goede voor zichzelf en anderen aan te tonen. Dit wil zeggen dat we er onophoudelijk naar streven om dat Gemoed te hebben “hetwelk ook in Christus Jezus was” (Filipp. 2:5), zodat we altijd God, de goddelijke Geest, zullen vereren in woord en daad, altijd de eigenschappen van Waarheid en Liefde tot uitdrukking brengen, altijd met absolute integriteit de geestelijke volmaaktheid en het eeuwige Leven demonstreren zoals Christus Jezus dat deed.
Geestelijke rechtschapenheid die eist dat we niet alleen maar praten over de waarheid maar er ook naar leven, is een van de essentiële, christelijke eigenschapen die men moet uitdragen om te genezen. En het is in feite vanzelfsprekend dat iedereen deze eigenschappen vertolkt. Integriteit is een eigenschap van God, het goddelijk Beginsel, en daarom een eigenschap van de mens, Gods idee en Zijn exacte gelijkenis. Wanneer wij blijk geven van deze reine gedachtenstaat, bewijzen we in zekere mate de eenheid van de mens met God, Waarheid, en terzelfder tijd de aanwezigheid van het geestelijk goede in ons. En als bewezen wordt dat het goede aanwezig is, dan wordt aangetoond dat het tegenoverstelde van het goede, het kwaad, afwezig is. Op dat moment heeft vrees, ziekte, gebrek – alle disharmonie – zich gewonnen gegeven aan vreugde, gezondheid, overvloed en harmonie, en ervaren wij de zegening die op het menselijk vlak genezing wordt genoemd.
In feite is de enige manier om het mentale kwaad dat zich kan voordoen als fysieke strijd en ziekte, te vernietigen, vertrouwen te hebben in, en het bewijs te leveren van de aanwezigheid van het goede. Het is vanzelfsprekend dat het ene onrecht het andere niet ongedaan kan maken. Alleen recht annuleert onrecht. Gelijkerwijs neutraliseert alleen waarheid de leugen, doet het goede de dwaling teniet en overtreft liefde haat.
Mary Baker Eddy zegt nadrukkelijk dat een ieder die succes wil hebben in genezen door geestelijke middelen, een hoge graad van morele kracht en integriteit moet tonen omdat de vernietiging van het kwaad in elke vorm uitsluitend kan geschieden op basis van demonstratie van een volmaakt Beginsel en een volmaakt idee. Zij schrijft: “Het goede moet in de gedachten van de genezer de overhand hebben, anders wordt zijn demonstratie vertraagd, is zij gevaarlijk en in de Wetenschap niet mogelijk. Een verkeerde beweegreden sluit mislukking in. Eerlijkheid is in de Wetenschap der Gemoedgenezing een eerste vereiste, want de overwinning is aan de zijde van het onveranderlijke recht” (Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, blz. 446).
Jezus, die zelf de meest verheven integriteit bezat, eiste van anderen dezelfde hoge standaard. Hij berispte oneerlijkheid in iedere vorm. De Meester was niet alleen bezorgd over daden maar ook over gedachten, en hij stond erop dat zowel beweegredenen als daden altijd overeen moesten komen. Hij noemde de Farizeeën “witgepleisterde graven”, huichelaars, en waarschuwde de menigte en zijn discipelen hun voorbeeld niet te volgen, want, zei hij, ondanks hun leer: “zij zeggen het, en doen het niet” (Matth. 23:3).
Hij die zegt en niet doet, verspeelt zijn mogelijkheid om te genezen. Hij toont aan dat het goede niet zodanig overheerst in zijn denken dat het zijn daden bestuurt. Hij demonstreert noch zijn eenheid met het goddelijk Beginsel, noch de aanwezigheid van God, of Waarheid, en Gods volmaakte idee, de mens. Hij verliest het recht de christelijke autoriteit van Gods kinderen uit te oefenen in het ontkennen en ongedaan maken van het kwaad voor het welzijn van anderen, omdat hij het kwaad in zichzelf niet ontkend en vernietigd heeft. Maar op ieder moment kan hij zijn macht om te genezen herwinnen door terug te keren naar de standaard van het ware bewustzijn, en zijn integriteit te bewijzen door trouw te zijn aan deze standaard.
Iedereen die door Christian Science ook maar iets begrepen heeft van het feit dat de stof geen werkelijke substantie heeft, maar de objectieve uitdrukking is van op de stof gebaseerd denken, moet weten dat de materie op zichzelf niet schadelijk of nuttig is. Het is niet mogelijk dat de stof in het ene geval giftig is voor de mensheid, en in het andere geval heilzaam. Men kan “de wetenschappelijke verklaring van het zijn” uit Wetenschap en Gezondheid herhalen als deel van zijn dagelijks gebed voor hemzelf en de wereld, en er diep in geloven dat, zoals er staat: “Er is geen leven, waarheid, intelligentie noch substantie in de stof. Alles is oneindig Gemoed en zijn oneindige manifestatie, want God is Alles-in-alles” (blz. 468). Maar integriteit eist dat deze verklaring meer moet zijn dan woorden alleen.
Om te demonstreren dat God, Gemoed, Alles-in-alles is door anderen te genezen, is het noodzakelijk voor diegene die practitioner wil worden, te vertrouwen op de geestelijke waarheid voor de genezing van zijn eigen moeilijkheden. Hij moet zowel de vrees voor als het geloof in de stof overwinnen en uitsluitend geestelijke middelen gebruiken voor de instandhouding van zijn eigen gezondheid en harmonie. De schijnheiligheid bijvoorbeeld, om vertrouwen in God te preken en dan een pil te slikken voor hoofdpijn, of een dergelijk hulpmiddel anderen aan te raden, is funest. Deze handelswijze veroorzaakt het verlies van het vermogen om door geestelijke behandeling te genezen. Wetenschap en Gezondheid waarschuwt ons: “Als u zelf in het geloof aan en de vrees voor ziekte of zonde verstrikt bent en verzuimt, hoewel u het geneesmiddel kent, de krachten van Gemoed ten behoeve van uzelf aan te wenden, kunt u weinig of geen macht uitoefenen tot hulp van anderen” (blz. 455).
Maar een leerling van Christian Science die de waarheid kent en ernaar leeft, staat sterk. Zijn integriteit zal hem ondersteunen, en hem uitrusten om christelijke genezing met succes in praktijk te brengen ten behoeve van anderen.
