De ene God, de Alles-in-alles, kent geen stagnatie of inactiviteit. Daar de Godheid het altijd-werkzame Leven is, kan Zijn schepping niet stagneren maar is altijd in beweging. De schepping bestaat uit geestelijke ideeën die in het goddelijk Gemoed verblijven en zich eeuwig harmonisch ontvouwen in overeenstemming met de goddelijke wet. Het is toch onmogelijk dat God ideeën zou scheppen die gebrekkig zijn of slecht functioneren. Het begrijpen dat Liefde altijd in controle is en eeuwig voor zijn ideeën zorgt, kan dagelijks worden toegepast.
Lange tijd geleden, tijdens de staking van de werknemers van de vroegere Boston Elevated Railway Company, moest een bevriend echtpaar van de schrijver, dat in een buitenwijk van de stad woonde, naar het gerechtsgebouw in de binnenstad. Bij gebrek aan openbaar vervoer, besloten zij de afstand te voet af te leggen. Onderweg stopte er een auto naast hun. De chauffeur bood hun een lift aan. Hij zei dat hij niet helemaal de binnenstad inging – hij hoefde maar een stukje die kant uit – maar dat hij hen met alle plezier zover mee wilde nemen. De echtgenoot antwoordde dat ze het aanbod graag accepteerden.
Zijn vrouw zei niets, maar dacht: “Liefde brengt nooit iemand slechts halverwege. Liefde brengt ons heel de weg.” Onmiddellijk zag zij in dat dit een engelenboodschap was en dacht: “Dank U, Vader, dit is wat ik nodig heb.” Terwijl zij dankbaar het geestelijke feit overdacht dat het plan van Liefde altijd in zijn geheel wordt uitgevoerd, dat de Vader de zoon compleet verheerlijkt, en dat in iedere situatie datgene dat uitgaat van Beginsel door Beginsel wordt volbracht, zei de chauffeur: “Hier bent u halverwege, maar ik heb tijd genoeg om u de hele weg te brengen en dat wil ik graag doen.”
Natuurlijk lag haar demonstratie niet in het feit dat ze naar het gerechtsgebouw werden gebracht, maar in het onderscheiden en aannemen van de geestelijke waarheid. Vanaf die tijd heeft zij vaak die waarheid gebruikt: “Liefde brengt ons heel de weg.” Als er vooruitgang was in een ziektegeval, realiseerde zij zich dat Liefde niet alleen verbetering brengt, maar ook volkomen geneest. Als bezuinigen nodig leek, wist ze dat Liefde niet alleen gedeeltelijk geeft wat iemand nodig heeft, maar de oneindige rijkdommen van Ziel schenkt. Als er een probleem op haar pad kwam dat boven haar macht leek, hield ze voor zichzelf staande dat de goddelijke intelligentie ons nooit in de gelegenheid stelt om een ander van dienst te zijn, zonder ons tevens de mogelijkheid te geven om dit dan ook te doen. Liefde ondersteunt alles wat constructief is in onze ervaring. Liefde zal ons nooit opmerkzaam maken op een zelfzuchtige, stoffelijke neiging, zonder ons tegelijkertijd te voorzien van onbaatzuchtige, geestelijke gedachten die dat eigenbelang verwijderen. “Liefde brengt ons heel de weg”.
Kan iemand zich voorstellen dat Jezus in stagnatie zou geloven? Dus als we onze Meester volgen, kunnen we niet aannemen dat God half werk levert. God geeft ons niet een oprecht verlangen en schiet dan tekort om het te vervullen. Er is geen gedeeltelijke vervulling of vruchtloze transactie in Gods plan voor Zijn schepping. Zoals we in het boek van Zacharia kunnen lezen: “Want het zaad zal voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht geven, en de aarde zal haar inkomen geven, en de hemelen zullen hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel van dit volk dit alles doen erven” (8:12).
Ook als het sterfelijk gemoed aanvoert dat er een terugval is in een situatie of dat een ziektegeval verergerd is, dan is dit slechts mentale chemicalisatie, of de werkwijze van Waarheid in het menselijk bewustzijn, die het kwaad aan de oppervlakte brengt zodat het vernietigd kan worden. Het is louter de wet van Liefde die van begin tot einde werkzaam is om harmonie voort te brengen. Liefde geneest niet alleen maar voor een ogenblik. De genezing van Liefde is blijvend. God houdt de mens voor eeuwig in stand als Zijn gelijkenis. Daarom kan niemand een valse aanspraak van dwaling die er eens leek te zijn, tot uitdrukking brengen. Wij kunnen geen stagnatie ondervinden als we een wet voor onszelf zijn en weigeren het eens te zijn met de suggestie van het kwaad dat God sommige dingen maar half doet. Laten we liever de wet van Liefde accepteren als de wet die ons geheel bestuurt.
De mens als Gods idee is nooit gescheiden van God, maar verblijft in Gemoed. Hij is geen stoffelijke persoonlijkheid die in een onharmonische situatie verkeert waaruit hij moet worden bevrijd; zijn individualiteit is geheel geestelijk. Mary Baker Eddy, de ontdekster en grondlegster van Christian Science, schrijft: “Om de stoffelijke zin van het bestaan op wetenschappelijke wijze onpersoonlijk te maken – in plaats van vast te houden aan persoonlijkheid – is de les van vandaag”(Miscellaneous Writings, blz. 310). Het opgeven van het verkeerde geloof dat een probleem, hetzij ziekte of frustratie, persoonlijk is, en dat probleem te zien als een illusie van een onpersoonlijk, onjuist begrip, helpt mee om de smetteloze, geestelijke individualiteit van de mens aan te tonen.
De waarheid die we nodig hebben om alle problemen op te lossen, is aanwezig daar waar het probleem schijnt te zijn. Deze waarheid is al bekend aan het oneindig alwetend Gemoed en aan de mens die de weerspiegeling is van dit Gemoed, en kan niet verborgen zijn. Sterker nog, Liefde maakt het duidelijk in zowel onze gedachten als in onze ervaringen. Jesaja beschrijft de zekerheid dat Gods wet vervuld wordt, als volgt: “Zij zullen huizen bouwen en bewonen: en zij zullen wijngaarden planten en de vrucht ervan eten. Zij zullen niet bouwen, dat een ander het bewoont, zij zullen niet planten, dat een ander het eet, want de dagen van Mijn volk zullen zijn als de dagen van een boom, en Mijn uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten” (65: 21, 22). Uiteindelijke vervulling ligt niet buiten de werkelijke mens als iets dat hij moet zien te veroveren, maar het is zijn rechtmatig eigendom. Het is zijn eeuwig bezit, omdat hij al de ware ideeën en eigenschappen van God omvat.
Als de mensheid faalt de geestelijke natuur en de altijd aanwezige volmaaktheid van de werkelijke mens vast te houden, gaat men geloven dat de mens stoffelijk is en daarom onderworpen aan begrenzing en frustratie. Wanneer een goed doel lijkt te worden verijdeld, pleegt men uit te roepen: “Daar hèb je weer zoiets!” Deze uitroep houdt de veronderstelling in dat er een oncontroleerbare, kwade invloed bestaat die het bereiken van zijn doel tegenwerkt. De valse aanspraak van het kwaad moet ontkend worden, niet toegegeven. Een ervaring die ons beperkt of kwetst, kan geen werkelijkheid zijn omdat ze in Gods harmonische schepping niet voorkomt.
In Christian Science bestaat “zoiets” niet. Er is niets dat de volmaaktheid van de mens kan tegenwerken. Gods wet alleen, de wet van het goede, is werkzaam en zegent de mens onophoudelijk. Gods wil geschiedt en zal altijd geschieden. Het antwoord op ieder gebed en de vervulling van iedere oprechte wens, is in werkelijkheid in Gemoed te vinden. Laten we dit zonder voorbehoud bevestigen en de zegen ontvangen die hen die volkomen op God vertrouwen, altijd ten deel valt.
Omdat de menselijke ervaring – de belichaming van het menselijk denken – geheel subjectief is, kan iedere situatie verbeterd worden als de gedachten vergeestelijkt worden. Mary Baker Eddy verklaart in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift: “U beheerst de toestand, wanneer u begrijpt, dat het sterfelijk bestaan een staat van zelfbedrog is en niet de waarheid van het zijn”(blz. 403). Wat een mislukking of frustratie lijkt te zijn, is een staat van zelfbedrog. Pas als we bereid zijn dit toe te geven, verkeren we in de mentale positie om “de toestand te beheersen” en kunnen we het vermeende recht van het sterfelijk gemoed om iedere juiste onderneming te dwarsbomen, onwettig verklaren.
Zo zullen we zien dat een demonstratie in Christian Science een tweevoudige betekenis heeft. Het vermeerdert onze dankbaarheid voor Gods alheid en volmaaktheid, en het zet ons aan tot grotere prestaties op geestelijk gebied. Zoals Thomas Huxley schreef: “De sport van de ladder was niet bedoeld om op te rusten, maar alleen om de voet van een mens lang genoeg steun te geven om hem in staat te stellen de andere voet wat hoger te zetten.” Problemen die we onder ogen hebben gezien en overmeesterd hebben, stellen ons in staat hogerop te gaan in onze demonstratie van de werkelijkheid. Dan bewijzen we daadwerkelijk Gods belofte: “En Ik heb hem uitzonderlijke talenten geschonken, wijsheid, vakmanschap en inzicht op allerlei gebied” (Ex. 31:3 NBV). Het is de belofte dat we vervuld zijn “met de geest van God op allerlei gebied”, die de mensheid zich rechtmatig moet toeëigenen.
Onze verplichtingen zullen minder zwaar wegen als we begrijpen dat we aanspraak kunnen maken op de spontaniteit en vreugde die in de mens, Gods gezegende kind, besloten liggen. Als we ongeacht het getuigenis van de zintuigen, het geestelijke feit accepteren dat vooruitgang - Gods onweerstaanbare wet van de ontvouwing van het goede - altijd werkzaam is in alle ervaringen van de mens, zal stagnatie geen rol spelen in onze aangelegenheden. Wij kunnen zonder meer weigeren om ons op een dwaalspoor te laten brengen, en om te geloven dat het de mens - de manifestatie van Beginsel - ooit kan ontbreken aan veiligheid, vreugde, de juiste activiteiten en een rechtvaardige beloning.
Liefde is aanwezig om ons te redden, niet alleen bij de vervulling van onze plichten, maar ook als dwaling ons suggereert dat wij ziek zijn of in gevaar zijn. Als iemand van een kade zou vallen of in een diepe put, zou zijn vriend hem niet alleen maar een touw toewerpen. Maar hij zou hem ook moed inspreken en zeggen dat hij zich stevig vast moet houden, en hem verzekeren dat hij spoedig in veiligheid zal zijn. Het slachtoffer zou ervan overtuigd worden dat zich aan het andere eind van het touw de sterke en intelligente redder bevindt.
In een periode van smart of ziekte, kan dwaling soms argumenteren dat er niets is dat we kunnen doen. Juist dan kunnen we ons stevig vasthouden aan het touw – actief in ons bewustzijn het juiste idee vasthouden waarin Liefde voorziet. Liefde is altijd onze redder. Waarom? Omdat, zoals Mary Baker Eddy stelt: “God is niet gescheiden van de wijsheid die Hij verleent” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 6).
De gedachten die God ons geeft, zijn niet maar gedeeltelijk effectief. Ook zijn ze nooit van Hem gescheiden. Het tegengestelde is waar, zij maken ons deelgenoot van Zijn intelligentie, activiteit, en macht; in feite van alles wat nodig is voor hun ontvouwing en voltooiïng.
De inspiratie van het goddelijk Gemoed maakt een ongunstige ervaring of ziekte zo onwerkelijk dat we duidelijk kunnen zien dat het nooit een deel van de mens is geweest. Liefde geneest niet alleen, maar wist ieder spoor uit van ziekte of de herinnering aan zonde.
Als we het gevoel hebben dat een genezing lang duurt, of dat we met onze rug tegen een muur van frustratie staan, kunnen we blij zijn zeker te weten, door de openbaring van Christian Science, dat Gods wet niet ongedaan kan worden gemaakt. Dwaling is altijd onwerkelijk. Liefde is altijd en in iedere situatie aanwezig, en handelt snel en afdoende om ons heel de weg bij te staan.
Wij hebben in alle opzichten dezelfde inspiratie en overtuiging als de psalmdichter, die hem bewogen om voor de mensheid de volmaakte, onbetwistbare werking van de wet van Liefde op te tekenen, in de woorden: “Ik zal roepen tot God, de Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleindigen zal” (Ps. 57:3).