Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Breek uit de genetische code

De Christian Science Heraut - 1 september 2010

Christian Science Sentinel, 3.3.2008


In nieuwsberichten en verslagen treedt het onderwerp “genen” tegenwoordig steeds meer op de voorgrond:  van de triomfantelijke persconferentie in 2003 waarin werd aangekondigd dat het menselijk genoom (het totale aantal genen in een volledige set chromosomen van een individu) nu in een logische reeks was geordend, tot bezorgdheid van verontruste personen over wetenschappers die “God spelen”; van de voors en tegens van genetisch gemodificeerd voedsel, tot de ethiek van genenonderzoek, genentherapie en genenbewerking; van rapportages dat genen het individu vatbaar kunnen maken voor bepaalde ziektes, tot de aanspraak dat zij de sexuele gerichtheid kunnen bepalen, of zelfs iemands geloof in God.

Maar er zijn ook dingen die duidelijk goed lijken te zijn: Hebben we niet allemaal indirect baat bij DNA-tests bij misdaadonderzoek en rechtszaken? Op dezelfde manier hebben ouderschapstests geholpen om nog een ander soort sociale rechtvaardigheid mogelijk te maken.

Wat doet Christian Science met deze verhalen? En wat belangrijker is, hoe moeten wij bidden inzake de mogelijke impact van de genetica op ons eigen leven?

ETHISCHE KWESTIES

Ervan uitgaand dat Christian Science openbaart dat de werkelijkheid geestelijk is en niet stoffelijk, dacht ik dat al dit genetisch gedoe niet van belang was en dat ik belangrijkere dingen had om over te bidden. Totdat ik Suzi Leather ontmoette, die toen voorzitter was van de Autoriteit voor Menselijke Bevruchting en Embryologie in het Verenigd Koninkrijk. Zij gaf een lezing tijdens een Wetenschap en Religie Conferentie die ik bijwoonde, waardoor in mij de noodzaak ontwaakte om ernstiger over deze kwesties te bidden.

Reageerbuis (IVF) behandeling, babies naar ontwerp – inclusief zogenaamde “saviour siblings” ( baby’s die verwekt worden om het leven van een broer of zuster te redden) – en stamcelonderzoek hadden op mij persoonlijk geen impact, maar ik begon me te realiseren dat ik uit mededogen met mijn medemens over deze ingewikkelde kwesties zou moeten bidden en anderen zou moeten aanmoedigen om dat ook te doen.

Zoals bij andere soorten menselijke kennis en technologie (zoals het Internet en  atoomenergie) ook het geval is, zou de genenwetenschap macht lijken te hebben om zowel goed als kwaad te doen. Maar gebed helpt om de vrees teniet te doen dat wetenschappers voor God gaan spelen. Wij kunnen bidden om te weten dat wetenschappers de nederigheid en de wijsheid hebben om hun menselijke kennis alleen in de juiste richting te gebruiken – een richting die door God wordt aangewezen en geïnspireerd.

ACHTERGRONDEN BIJ DE THEORIE

Volgens de evolutie-biologie is het DNA de biologische bouwsteen die alle informatie codeert die organismes nodig hebben om zich te vermenigvuldigen. Elke DNA-streng neemt de vorm aan van een lange reeks woorden (het menselijk genoom heeft  3,1 biljoen tekens) die samengesteld zijn uit een alfabet van slechts vier letters. Genen zijn zichzelf-duplicerende delen van deze code, waarvan wordt aangenomen dat zij de ontwikkeling van het gast-organisme beïnvloeden.

De moderne evolutionaire biologie heeft zijn wortels in de ideeën die Charles Darwin neerlegde in zijn boek “On the Origin of Species” (voor het eerst gepubliceerd in 1859) en die van Gregor Mendel, de Augustijner monnik wiens werk over erfelijkheid voor het eerst werd gepubliceerd in 1866. Dat is toevallig hetzelfde jaar waarin Mary Baker Eddy Christian Science ontdekte. En deze ontdekking voerde haar tot enige totaal andere conclusies betreffende de ultieme aard en oorsprong van de mens.

Indien de evolutietheorie van Darwin juist is, kunnen de bijbelse scheppingsverhalen niet letterlijk genomen worden en vice versa. Darwins theorie deed conflicten ontvlammen tussen wetenschap en religie, en voor sommige christenen was het een reden zijn theorie te verwerpen. De benadering van Mary Baker Eddy was gematigder, hoewel ze de theorie niet accepteerde. Ze schreef er dit over in haar invloedrijke boek Wetenschap en Gezondheid: “Darwins evolutieleer, die van een stoffelijke grondslag uitgaat, is, in haar geschiedenis van sterfelijkheid, logischer dan de meeste theorieën” (blz. 547).

Maar voor Mary Baker Eddy was het altijd een geschiedenis van sterfelijkheid en nooit Gods idee van de mens. Christian Science maakt altijd onderscheid tussen de sterfelijke en de onsterfelijke mens, en ziet ieder van ons als geheel geestelijk, volkomen vrij van stoffelijk leven, historie en bestemming.

GENESIS EN GENETICA

Dit verschil wordt niet bepaald door onze genen, maar door ons ontstaan. Er zijn twee scheppingsverhalen in het boek Genesis in de Bijbel. In het eerste wordt de ware onsterfelijke aard van de mens als Gods gelijkenis beschreven; alles is zeer goed en blijft zo.

Het tweede verhaal – het verhaal van Adam en Eva – stelt mannen en vrouwen voor als sterfelijk. Adam werd gemaakt van het stof van de aarde, Eva van Adams rib. Beiden worden al snel uit de tuin van Eden geschopt.

Wetenschap en Gezondheid legt uit: “De Wetenschap van het eerste verhaal bewijst de onwaarheid van het tweede. Als het ene waar is, is het andere onwaar, want zij zijn met elkaar in strijd. Het eerste verhaal kent alle macht en heerschappij aan God toe en bedeelt de mens rijkelijk met gaven uit Gods volmaaktheid en macht. Het tweede verhaal beschrijft de mens als veranderlijk en sterfelijk – als had hij zich van de Godheid losgemaakt en als bewoog hij zich in een eigen baan” (Wetenschap en Gezondheid, blz.522).

“Veranderlijk en sterfelijk” is precies hoe de theorie van de genen de mens beschrijft. Veranderingen zijn inderdaad een noodzakelijk deel van de theorie; zonder deze zouden wij allemaal duidelijk nog oermodder zijn. Voorstanders van deze theorie geloven dat alle ziekte genetisch is, en dat oud worden veroorzaakt wordt door geleidelijke onomkeerbare verandering van de genen. Maar door meer te begrijpen van de ware identiteit van de mens als kind van onze Vader-Moeder God en van Zijn onvernietigbare erfenis, is het makkelijker om tot de overtuiging te komen dat alle stoffelijke beschrijvingen van de mens fabels zijn, geen feiten. Gods schepping is in feite de oneindige ontvouwing van het onveranderlijke goede.

Omdat het goede onze Vader-Moeder is, komt alles wat wij werkelijk kunnen erven van God, het goddelijk Beginsel. Het is noodzakelijk om het menselijke begrip van erfelijkheid te vervangen door een vollediger erkennen van onze goddelijke erfenis. Wat mij helpt om dit te doen, is te denken aan de beloften in de Bijbel van Gods goedheid en trouw over alle generaties heen en aan de werkelijkheid van onze geestelijkheid. De Psalmist zong: “Uw naam, Heer, blijft in eeuwigheid, van u, Heer, zal men spreken, van geslacht op geslacht”  (Ps.135:13 NBV).

Het is belangrijk om dit te erkennen, want wat medische dokters als de oorzaak van ziekte zien, wordt in Christian Science begrepen als een manifestatie van de gedachte. Vanuit dit standpunt is het geloof dat iemand genetisch kwetsbaar zou kunnen zijn voor een bepaalde ziekte, niet meer dan dat – een geloof, waarvoor we kunnen kiezen om het niet te geloven. Aan de andere kant geven we zulke geloofsvormen, als we ze als waar accepteren, controle over onze gedachten en daardoor over ons lichaam. Om ziekte te elimineren moet genezing dus plaatsvinden in de gedachte. Wij vervangen het geloof dat de mens stoffelijk is en onderworpen aan disharmonie en ziekte, door het begrijpen dat de mens onsterfelijk, onveranderlijk en harmonisch is. Dit geneest het lichaam.

MENSELIJK BEDENKSEL OF GODDELIJKE MANIFESTATIE

Gedurende tenminste de eerste tien jaar na het eerste verschijnen van de Christian Science Sentinel in 1898, waren genen geen onderwerp voor nieuws. Het woord bestond nog niet; het is een meer recente vinding. En vanuit een Christian Science gezichtspunt zijn de genen zelf een bedenksel.

Science and Health legt uit: “Welke theorie ook door de algemene sterfelijke gedachte wordt aanvaard om de oorsprong van de mens te verklaren, die theorie zal ongetwijfeld het sein ertoe worden, dat haar werkwijze zich in eindige vormen en werkingen zal vertonen. Als de mensen eenstemmig geloven, dat een eicel het begin van het ontstaan van het menselijk geslacht is, krijgt dit krachtige geloof onmiddellijk de overhand over het oude bijgeloof omtrent een schepping uit het stof der aarde of uit de rib van ons aller stamvader” (blz. 553).

Deze  buitengewoon diepzinnige passage maakt de broosheid en kneedbaarheid van het menselijk geloof duidelijk. Wat door het nieuws zo vaak als wetenschappelijk feit wordt gepresenteerd, blijkt een collectieve fictie te zijn – het bedenksel van “eenstemmig menselijk geloof”. Maar het feit blijft, dat een collectieve fictie – of die zich nu een genetische code, of ziekte of zonde noemt – nooit werkelijk onze gezondheid, ons leven of onze toekomst kan definiëren of bepalen.

Het sterfelijk, stoffelijk en veranderlijk begrip van de mens maakt plaats voor de ware, onsterfelijke en onveranderlijke idee van de mens als geestelijk en volmaakt, nu en altijd. Christian Science heeft dit al meer dan een eeuw bewezen, en het bewijst nog steeds de werkelijkheid van geestelijke feiten, niet alleen vandaag, maar dagelijks.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.