Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Het verlangen te genezen

De Christian Science Heraut - 1 januari 2010

The Christian Science Journal, jaargang 126, nummer 7


Men zegt wel dat bijna ieder schoolmeisje er op een bepaald moment van droomt een paard te hebben, en dat bijna iedere jongen die aan sport doet in zijn tienerjaren ervan droomt een olympisch atleet te worden en/of in een kampioen baseball-, rugby-, of voetbalteam te spelen. Maar slechts een klein aantal van deze jongens en meisjes realiseren hun droom.

Zo is het waarschijnlijk ook met iedereen die een genezing heeft ervaren in Christian Science en het verlangen heeft anderen te genezen; slechts weinigen verwerkelijken deze droom op de manier waarop ze hoopten.

Dit roept een aantal vragen op: Waarom inspireert een genezing in Christian Science de wens anderen te genezen? Waarom zijn er zo weinigen die hun verlangen vervuld zien? Hoe kan deze wens vervuld worden?

Waarom het verlangen in ons opkomt

Als ik op dit moment uit het raam van mijn studeerkamer naar buiten kijk, zie ik aan de overkant een aantal struiken forsythia in volle bloei. Het is een bewolkte dag, maar evengoed staan de gele bloemen in het gedempte licht te stralen en te vlammen als een groot vreugdevuur.

De forsythia doet dit niet zelf. Een botanist zou zeggen dat de stoffelijke wetten van de natuur dit veroorzaken, maar er is meer aan de hand. Voor de Christian Scientist, die geestelijke ideeën ziet waar stoffelijke dingen zich voordoen – voor de geestelijk denker die zich bezighoudt met de verklaring: “De metafysica herleidt dingen tot gedachten en vervangt de voorwerpen van de zinnen door de ideeën van Ziel” (Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy, blz. 269) – is de forsythia een goddelijk idee dat bestuurd wordt door Gods wetten die er de oorzaak van zijn dat hij tot bloei komt en glorieus staat te stralen met goddelijke kleur.

Het verlangen anderen te genezen in Christian Science, kan hiermee in zekere zin vergeleken worden. De passie die door een enkele genezing in ons hart wordt opgewekt, is niet van onszelf. Wij brengen deze tederste van alle liefdegevoelens niet zelf voort. Een psycholoog zal er een menselijke uitleg voor hebben, maar dat is niet een juiste verklaring. Voor de Christian Scientist wiens hart opeens verwarmd wordt door een onverwachte liefde, is het de kracht van de Heilige Geest, het vuur van de Christus, Gods liefde voor Zijn schepping, die in hem gloeit. Wij verlangenernaar te genezen omdat we niet anders kunnen. De zuivere liefde die de oorzaak van de genezing was, heeft ons vervuld met een onweerstaanbaar, natuurlijk verlangen om naar anderen uit te reiken.

Het gaat samen zoals licht en warmte. We zijn als een kleuter die spontaan glimlacht als zijn vader binnenkomt. We zijn als de forsythia die zijn pracht uitstraalt, en de vuurvlieg die van nature gloeit. God werkt in ons “beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen” (Filipp. 2:13). Wij kunnen ons aangemoedigd voelen door dit verlangen en het door God laten voeden.

Iedere genezing in Christian Science brengt ontdekking en inzicht met zich mee - soms weinig, soms veel – in de geestelijke cosmos die buiten alle stoffelijkheid is. Het is de belangrijkste van alle ontdekkingen. Het is een grotere en diepgaander ontdekking dan die van een sterrenkundige die een glimp opvangt van een nieuwe Melkweg en niet kan wachten om dit nieuws wereldkundig te maken. Of de ontdekking van een natuurkundige die door wiskundige berekeningen een nieuw elementair deeltje bevestigd ziet en dit vol enthousiasme aan zijn collega’s wil vertellen.

Geestelijke ontdekkingen in Christian Science zijn groter dan al deze, omdat het een inzicht is buiten de materie in de wezenlijke, geestelijke substantie. Het is het ontwaren van de dingen die niet gezien kunnen worden met het stoffelijk oog. Het is deel van Christian Science genezing omdat deze gebaseerd is op geestelijk begrijpen. Het openbaart datgene wat wezenlijk is, op de plaats waar de stof lijkt te zijn. Het is een inzicht in de cosmische werkelijkheid. En het brengt met zich wat het wonder van liefde genoemd kan worden, het brandend verlangen deze ontdekking met anderen te delen door genezing. Dit verlangen hoeft ons niet te verbazen want het is volkomen vanzelfsprekend. Sommigen willen het van de daken schreeuwen, zoals een vriend van me onlangs zei. Anderen willen alleen maar geleid worden door God naar ervaringen waarin zij in stilte, door genezing, kunnen uitdragen wat zij gezien hebben. Maar voor een ieder is het de hoogste, onzelfzuchtige liefde, niet voor persoonlijke erkenning of eer, maar voor de glorie van God.

Jezus zei eenvoudig: “Mijn Vader werkt tot nu toe, en ik werk” (Joh. 5 17).

Mary Baker Eddy was ook aangeraakt door deze liefde en verwoordde dit in alle eenvoud als:

O, iedren dag iets goeds te doen
Aan de Uwen Heer,
Een offerande uit liefde alleen
Te Uwer eer.
(Gezang 253)

Waarom het verlangen niet altijd vervuld wordt

De meeste kinderen ervaren competitie. Als het niet is opzij geduwd te worden wanneer een ander eerst in de schoolbus wil stappen, dan is het wel als eerste gekozen te willen worden bij een spel of wedstrijd, of vooraan te zitten in de kring als er een verhaal verteld wordt. Sommigen zeggen dat dit de menselijke aard is. Maar toen ik opgroeide, fokte mijn vader cocker-spaniëls , en zelfs de kleinste, nog blinde, pasgeboren hondjes  vochten om te drinken bij de moeder.

Wedijver is diep ingeworteld in het menselijk bestaan en reikt  tot verin volwassenheid. Zelfs de discipelen streden er met hun Meester om wie de grootste was (zie Markus 9: 33, 34), en de vrouw van Zebedeüs probeerde haar twee zonen naar voren te duwen en onder Jezus’ aandacht te brengen (zie Matth. 20:20-23). Maar het gaat er niet om wie de grootste auto heeft, wie er in het grootste huis woont, wie er gekozen wordt voor de hoogste positie, of wie het hardst de honderd meter kan lopen. Is hier niet de voornaamste vraag welke ideeën ons besturen?

Iedere goede, moreel zuivere, eerlijke en intelligente, vooruitstrevende en nobele gedachte krijgt te maken met weerstand. Wat boven de algemeen geldende stoffelijke normen uitgaat, wordt tegengewerkt als een bedreiging voor de status-quo van de stof. Dit is het verzet tegen de Christus, of Gods Waarheid, dat alle dingen geestelijk zijn, van wat Paulus “het bedenken van het vlees’ noemde, of de hypnotische, hardnekkige suggestie dat de stof en zijn wetten het heelal  bestuurt besturen.  

Voor hen die heel graag Christian Science genezing in praktijk willen brengen is de oppositie van “het bedenken van het vlees” extra acuut. De reden hiervoor is dat de theologie van Christian Science intensiever en met meer succes ingaat tegen stoffelijke theorieën dan enig ander denkbeeld. Het legt de valse beweringen van de stof bloot in wetenschap, godgeleerdheid en)geneeskunde. In fiere zelfverdediging bestrijden deze systemen Christian Science  volhardenderen subtieler  dan andere concurrerende denkwijzen die op de stof gebaseerd zijn. Christian Scientisten ervaren, dat wanneer zij goed willen doen op geestelijk niveau, het kwaad meteen aanwezig lijkt te zijn om het goede tegen te spreken, zoals een bal die je omhoog gooit noodzakelijkerwijze naar beneden komt. Zelfs lijkt het wel, dat hoe groter onze toewijding aan liefde is, des te meer de wereld ons probeert af te leiden. Een practitioner vertelde me, dat toen hij op een keer extra belangrijk werk te doen had voor een patiënt, hij voortdurend werd afgeleid door de vraag hoeveel benzine hij nog in zijn tank had!  

Dit gebrek aan concentratie op de christelijke liefde, wordt door Mary Baker Eddy dierlijk magnetisme genoemd. Dat is haar wetenschappelijke term voor de poging onze gedachten af te leiden en onze natuurlijke hang naar het goede onderuit te halen door de aandacht op te eisen voor het kwaad. Dit is geen wedijver meer, maar een regelrechte aanval. Het staat óf kwaadgezind óf onwetend tegenover heiligheid. De kwaadaardige vorm van dierlijk magnetisme wil niet alleen de wens van een Christian Scientist om anderen te genezen in de kiem smoren, maar poogt tevens hem persoonlijk schade toe te brengen.  Deze vorm van onwetendheid  is te afgestompt om het goede te waarderen en verlummelt de tijd liever met het kwaad.

Indien argumenten bij iemand opkomen dat je jezelf en je gezin niet kunt onderhouden door de praktijk van Christian Science, of dat je niet genoeg begrijpt om anderen te genezen, of dat je nooit patiënten zult krijgen, dan is dat duidelijk een suggestie van het dierlijk magnetisme. Dit zijn leugenachtige suggesties. God onderhoudt degenen die Hij inspireert. Iedere valse suggestie is pure oppositie tegen het natuurlijke verlangen te genezen door middel van het systeem dat God de wereld geschonken heeft in Christian Science, de Trooster die Jezus heeft beloofd (zie Joh. 16:7).        

Wat zich verzet tegen de Meesters profetie, is verzet tegen God en Zijn Christus, en heeft geen wezenlijke autoriteit.

Hoe het verlangen vervuld kan worden

Als je nog geen mentor hebt gevonden in de praktijk van Christian Science, of als het je ontbreekt aan vertrouwen in je vermogen om te genezen, zal Gods tedere liefde deze beperkingen net zo zeker compenseren als de zon opgaat. “De liefde zal nooit vergaan”, beloofde Paulus (1 Kor. 13:8 NBV). Als je nog niet weet hoe je met wijs inzicht patiënten moet kiezen, of de menselijke wetten met de goddelijke statuten in harmonie moet brengen, of dat je niet moet proberen Christian Science behandeling te mengen met lagere systemen, of het verschil niet begrijpt tussen wetenschappelijk gebed en mentale manipulatie, dan kun je ieder antwoord vinden in Wetenschap en Gezondheid. Niets blijft ongenoemd in dat boek, dat voorziet in alles wat we nodig hebben voor complete leiding van de geestelijke genezer. Bovendien kunnen velen steun vinden door klasse onderricht van een geautoriseerde leraar in Christian Science, wiens naam te vinden is in The Christian Science Journal.

Het punt is dat ieder nederig hartsverlangen om anderen te genezen, in Christian Scientisten wordt opgewekt door God, en gesteund en vervuld wordt door dezelfde God. Het is zoals de kracht die de forsythia doet bloeien, tevens de regen en zonneschijn zendt die de bloesems voedt. “Vreest niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen, u het Koninkrijk te geven” (Luk. 12:32).   

Er is geen twijfel aan dat de wens anderen te zegenen door christelijke liefde en genezing, geheel beschermd is. Het Christian Science systeem staat net zo min hulpeloos tegenover het kwaad als zonneschijn hulpeloos staat tegenover een regenwolk of de lente tegengehouden kan worden door de winter. De wet van God en Zijn liefde zijn machtiger dan iedere suggestie van het kwaad. “Het kwaad is niet oppermachtig; het goede staat niet hulpeloos; evenmin komen de zogenaamde wetten van de stof in de eerste plaats en komt de wet van Geest in de tweede plaats” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 207).

Het verlangen te genezen door Christian Science is een heilig verlangen. Het komt van God. De God die het verlangen opwekt, steunt dit verlangen en doet het in vervulling gaan voor hen die op Hem vertrouwen. Christian Science onderwijst dat God almachtig is, dus is het kwaad machteloos, ongeacht de vorm waarin het verschijnt. Het kwaad heeft niet meer invloed dan een spookverschijning, waarvan ieder intelligent mens weet dat het een waandenkbeeld is. Niet één fantoom heeft ooit enige invloed gehad. Mocht iemand er al in geloven, dan hoeft hij alleen maar wakker te worden voor de waarheid dat God alles is – zoals het ontwaken uit een droom - om er vrij van te zijn.

Christian Science heeft een universele bestemming. Deze wetenschap is door God gezonden om de gehele mensheid te redden – ieder mens – van het kwaad. Het is geen door de mens gewrochte theologie die probeert de cosmische mysteries van goed en kwaad te verklaren. Het is geen proppeschieter van menselijke theorieën tegenover de redeloze zinnelijkheid van stoffelijke overheersing, noch is het een gammel krot dat geen bescherming kan bieden tegen een razende storm. Het is een veilige haven voor de mens. Het is de uiteindelijke en goddelijk geïnspireerde boodschap van geestelijk genezen van God aan de mens, die alle werkelijkheid bestuurt. Mary Baker Eddy is de ontdekster van Christian Science. Zij begreep deze wetenschap beter dan wie dan ook, in haar tijd en in deze tijd. Ze beschreef haar ontdekking als: “Het is niet het zoeken naar wijsheid, maar het is de wijsheid zelf: het is Gods rechterhand die het heelal in zijn greep houdt, - alle tijd, ruimte, onsterfelijkheid, gedachten, reikwijdte, oorzaak, en gevolg - die alle identiteit, individualiteit, wet en macht vormt en bestuurt” (Miscellaneous Writings 1883-1896, blz. 364).

Geestelijke genezing is de kern van Christian Science. Mary Baker Eddy stichtte de Church of Christ, Scientist, en riep alle leden op genezers te zijn (zie de Kerkhandleidingvan De Moederkerk, blz. 92). Het verlangen anderen te genezen komt net zo vanzelfsprekend tot Christian Scientisten als het verlangen van de merel om te zingen en van de forsythia om te bloeien. Ieder die gehoor geeft aan dit verlangen, beantwoordt Gods oproep en is veilig en geborgen. Er is geen kwaad dat weerstand biedt aan Gods plan voor zijn kinderen, het vertraagt of verijdelt. En wij zijn allen Zijn kinderen.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.