Overal ter wereld worden landen geteisterd door aanslagen, van zelfmoordaanslagen tot zorgvuldig geplande aanvallen, en zij doen hun best oplossingen te vinden voor de dreiging van het terrorisme. Omdat terroristische groeperingen beschermd worden door hun niet te achterhalen adressen en weinig belang hebben in de status quo, omzeilen zij te gemakkelijk de traditionele bestrijdingsmethoden. Daar komt nog bij dat het bereik van terroristische aanslagen wijdverspreid is en exponentieel is toegenomen, zozeer zelfs dat niet alleen schurkenstaten, maar ook een groot aantal van de 6.7 miljard mensen op deze planeet, latent de mogelijkheid heeft om aanzienlijke maatschappelijke ontwrichting te veroorzaken. Veel regeringen maken zich zorgen dat onder deze omstandigheden hun vermogen om tegen politiek en godsdienstig extremisme bescherming te bieden wel erg beperkt is.
Er is echter een andere manier om naar dit probleem te kijken, en die betwist de opvatting dat het globale geweld onvermijdelijk is. Christian Science onthult de geestelijke natuur van de mens, en dit brengt niet alleen de belofte van individuele genezing maar ook van herstel van harmonie in een wereld vol tweedracht. Christian Science biedt weerstand tegen de gedachte dat het kwaad almachtig is, en dat de mens kwetsbaar is voor zijn verderfelijke plannen, en geeft de verzekering van volkomen veiligheid en immuniteit tegen het kwaad.
Terrorisme heeft een rijke voedingsbodem: culturele vervreemding, frustratie – soms terecht - die het gevolg is van gedwarsboomde nationale of etnische idealen, radicale politieke en godsdienstige dogma’s. Maar de onderliggende oorzaak van terrorisme is het hardnekkige geloof dat de mens gedreven wordt door haat en onderhevig is aan gewelddadige impulsen. Christian Science legt daarentegen uit dat de enige werkelijke katalysator voor het menselijk handelen de Christus is, die Mary Baker Eddy, de Ontdekster en Grondlegster van Christian Science beschrijft als de “goddelijke invloed, die altijd in het menselijk bewustzijn aanwezig is” (Wetenschap en Gezondheid, blz. xi).
De basis van het genezingswerk van Christus Jezus, legde Eddy uit, is dat: “Jezus aanschouwde in de Wetenschap de volmaakte mens, die voor hem zichtbaar was, waar door stervelingen een zondig, sterfelijk mens wordt gezien. ... en deze juiste kijk op de mens genas de zieken” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 476-477). Als wij de actuele gebeurtenissen door deze zelfde lens bekijken, kunnen wij met even betrouwbare resultaten zien, dat de mens niet bestuurd wordt door lage instincten maar door de zachtmoedige, vredebestendigende invloed van Ziel, God; en dat de mens precies dezelfde eigenschappen heeft als zijn Schepper, de weerspiegeling van onschuld, zuiverheid en heiligheid. We begrijpen dan dat de zonen en dochters van Gods schepping geen bron zijn voor kwade hartstochten, maar bestuurd worden door goddelijke intelligentie. Zij brengen slechts “de tedere liefelijkheid van Liefde” tot uitdrukking brengen, die Eddy benoemt als “ware broederlijkheid, barmhartigheid en vergevensgezindheid” (Kerkhandleiding, blz. 40). We hebben geen gemoed van onszelf dat beheerst kan worden door haat en wrok, maar zijn gehoorzaam aan het ene Gemoed waaruit alle ideeën voortkomen. “De werkelijke mens kan niet van heiligheid afwijken; evenmin kan God, door wie de mens tot ontwikkeling is gebracht, het vermogen of de vrijheid tot zondigen verwekken”, stelt Eddy (Wetenschap en Gezondheid, blz. 475).
De profeet Jeremia uit het Oude Testament ving een glimp op van een nieuw verbond tussen God en de mens, waarbij Gods wet in ieders hart zou zijn geschreven: “Ik zal mijn wet in hun binnenste geven, en Ik zal die in hun hart schrijven” (Jer. 31:33). En de Psalmdichter verzekerde dat het hart van de mens door God is gevormd (zie Ps. 33:15) – niet door onrechtvaardigheid, niet door menselijke geschiedenis, niet door etnische, godsdienstige of nationale wedijver, maar door de goddelijke Liefde zelf. Het hart dat zodanig is gevormd, kan niet door het kwaad worden misleid, gebruikt of aangezet. Gods kinderen zijn, zonder uitzonderingen, de schapen van Zijn kudde waar liefdevol voor wordt gezorgd en zij worden onweerstaanbaar aangetrokken door de stem van de Herder, waartegen geen andere invloed is opgewassen. “Mijn schapen horen mijn stem”, zei Christus Jezus, “en ik ken ze en zij volgen mij: … niemand zal ze uit mijn hand rukken” (Joh. 10:27, 28).
In Wetenschap en Gezondheid raadt Mary Baker Eddy aan, het denken te baseren op geestelijke premissen, en “losgemaakt van het menselijk geloof”(blz. 178). Alleen door de gedachte los te rukken van de overtuiging dat de door God geschapen mens in staat is kwaad te bedenken of te doen – alleen door te begrijpen dat dwaling niet kan voortkomen uit, of werkzaam kan zijn door middel van Gods nakomelingschap – kunnen wij ons veilig voelen in Gods bescherming. De macht die dit inzicht geeft, is niet theoretisch noch ongrijpbaar maar heeft een transformerende invloed die nooit mag worden onderschat. Elke eigenschap van de mens is afgeleid van het Gemoed dat de Schepper is van alles wat bestaat. En het bestaan van slechts één Gemoed wijst naar een onweerstaanbare, middelpuntzoekende invloed die het gehele menselijk handelen in overeenstemming brengt met het ontwerp van God, het goede.
Door de hele geschiedenis heen zijn de sleutelwoorden voor nationale veiligheid, afschrikking en vergelding geweest om de tegenstanders ervan te overtuigen dat de kosten van agressie onaanvaardbaar hoog zijn. Christian Science komt met een geheel nieuwe zienswijze over afschrikmiddelen en vergelding – door middel van geestelijk begrijpen, bestrijdt en vernietigt zij het agressieve argument dat het kwaad personen en naties kan besturen.
Mary Baker Eddy’s opdracht aan Christian Scientisten om “de misdaad in toom [te] houden” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 97), vond zijn oorsprong in haar volkomen vertrouwen dat Christian Scientisten daartoe in staat zijn door de weerspiegeling van Gods almacht, waarbij zowel collectief als individueel onrecht wordt genezen.
Zij was er van overtuigd dat er een oorzakelijk verband was tussen de komst van Christian Science en de verbetering van de verslechterde politieke, economische en sociale omstandigheden van haar tijd: imperialisme, concentraties van economische macht in ongereguleerde financiële instellingen en monopolies, industriële slavernij, beknotting van mensenrechten – enige van de “dreigende gevaren waaraan de komende eeuw het hoofd moet bieden”(The First Church of Christ, Scientist, and Miscellany, blz. 266). Bovendien was zij ervan overtuigd dat haar oproep aan de leden van De Moederkerk om “iedere dag te bidden voor de vreedzame schikking” (Miscellany, blz. 279) van de Russisch-Japanse oorlog van 1904-1905, precies dat resultaat had bereikt toen slechts enkele weken later een vredesverdrag werd getekend, en dat nog wel binnen een afstand van 60 kilometer van haar huis in Concord, New Hampshire.
Evenzo kunnen wij vertrouwen hebben in het duidelijke verband dat in onze tijd bestaat tussen de oprechte gebeden van Christian Scientisten en de loop van menselijke gebeurtenissen – vertrouwen in de macht van Waarheid, om “de gehele deegklomp van het menselijk denken te doordesemen” (Miscellany, blz. 114).
Deskundigen zijn het er in het algemeen over het eens dat terrorisme een van de grootste uitdagingen van het nieuwe millennium zal blijven. Maar wat is een millennium anders dan, in de woorden van Eddy: “een toestand en fase van mentale vooruitgang, die sinds het begin der tijden voortduurt.” En deze voortschrijdende stadia van het menselijk denken, die onweerstaanbaar voortgedreven worden door Waarheid, zoals erkend en gedemonstreerd wordt in de praktijk van Christian Science, voorspellen het einde van vijandschap met vérstrekkende gevolgen voor de hele wereld. Over het naderend millennium schreef Eddy: “Zijn stuwkracht, versneld door de komst van Christian Science, is opmerkelijk en zal toenemen tot alle mensen Hem (de goddelijke Liefde) zullen kennen van de kleinste tot de grootste, en één God en de broederschap van de mensen gekend en erkend zullen zijn op de gehele aarde” (Miscellany, blz. 239-240).