Een paar jaar geleden liep ik hersenletsel op met snowboarden. Aan het ongeval zelf heb ik geen enkele herinnering en van de gebeurtenissen die er meteen op volgden, kan ik me alleen maar enkele brokstukken herinneren.
De vriend met wie ik was, vertelde later dat hij me ongeveer een uur niet had kunnen vinden voordat hij me op een bank onderaan bij een skilift zag zitten. Hij was blij me te zien, maar besefte al gauw dat ik in de war was en gedesoriënteerd. Hij keek of ik misschien een buil op mijn hoofd had, maar dat bleek niet het geval.Toen nam hij me meteen mee naar de eerstehulpverlening van het skicentrum. Daar werd ons verteld dat mijn toestand ernstig was en dat ik onmiddellijk naar het ziekenhuis moest. Er was echter geen ziekenauto beschikbaar, zodat mijn vriend besloot mij er zelf heen te rijden.
Daar aangekomen werd er een CT-scan van mijn hoofd gemaakt. Het bleek dat ik een hersenbloeding had en dat de druk tussen mijn hersenen en schedel aan het stijgen was. Toen mijn vrouw arriveerde, vertelden de dokters haar dat ik onmiddellijk geopereerd moest worden omdat mijn leven in gevaar was. Zij wilden me echter eerst naar een ander ziekenhuis vervoeren dat een half uur verderop lag, want dat was beter ingericht voor deze specifieke operatie.
Mijn vrouw, nieuw in Christian Science, vond het verstandig toestemming te geven voor de operatie. Daarna belde ze een Christian Science practitioner om voor me te bidden. Hij was bereid mij een behandeling door gebed te geven. Tot dat moment waren er geen medicijnen toegediend, noch had er enige medische ingreep plaatsgevonden.
Hoewel ik nog steeds gedesoriënteerd en verward was, herinner ik me dat ik het nieuws over de operatie hoorde. En op dat moment begon ik te bidden. Ik was nog niet in staat om een samenhangend gesprek te voeren, maar ik kon wel in stilte bidden.
Een aanhaling uit Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, kwam me duidelijk voor de geest: “Ongelukken bestaan niet voor God, of het onsterfelijk Gemoed, en wij moeten de sterfelijke grondslag van ons geloof loslaten en ons met het ene Gemoed verenigen, willen wij het denkbeeld van toeval door het juiste begrip van Gods onfeilbare leiding vervangen en zodoende harmonie aan het licht brengen” (Mary Baker Eddy, blz. 42). Als kind had ik deze zin vele malen met mijn vader herhaald als hij me naar school bracht, dus ik kende hem uit mijn hoofd. Ik bad met deze ideeën en dat hielp me om mijn gedachten te richten op de waarhed dat ik geestelijk was en veilig onder Gods hoede. In de geestelijke werkelijkheid had ik nooit een ongeluk gehad.
Ik vertrouwde erop, dat als ik me van het stoffelijk bewijs van een ongeluk afkeerde en mijn gedachten op God richtte, dat de genezing zou plaatsvinden. Ik had de gewoonte om verklaringen over de geestelijke waarheid in omgekeerde volgorde te overdenken en ik bleek in staat dit ook nu te doen. Het laatste gedeelte van bovenstaande aanhaling vertelde me, dat harmonie aan het licht
gebracht wordt door “Gods onfeilbare leiding”. Ik was gerustgesteld door het feit dat ik me hieraan kon toevertrouwen en dat ieder ander zich ook onder Zijn leiding bevond, die altijd goed is. De hele weg naar het ziekenhuis bleef ik ieder onderdeel van deze aanhaling in gebed overdenken en analyseren.
Bij aankomst in het ziekenhuis werd er meteen een nieuwe CT-scan gemaakt. Ik herinner me dat ik dacht dat mijn ware beeld geestelijk was en dat daarom, onafhankelijk van de lens van de stof, het enige beeld dat gezien kon worden Gods beeld was, het beeld van Liefde. En ik begreep dat God de mens in Zijn eigen gelijkenis had geschapen, zoals dit beschreven wordt in het eerste hoofdstuk van Genesis (Gen. 1:27). En met dit ware beeld van mezelf – niet de stoffelijke, maar de geestelijke, volmaakte gelijkenis van God – dat ik begrepen had door mijn studie van Christian Science, bleef ik bidden. Ik wist ook dat de practitioner mij hierin steunde.
Aanvankelijk keek ik hoe de scannerschijf over mijn hoofd ging, maar toen sloot ik mijn ogen en concentreerde me op mijn ware identiteit als Gods volmaakte beeld. Dat idee vulde mijn gedachten en bracht ze op een hoger niveau en bevrijdde me van alle angst. Ik was werkelijk niet bang, en ik wist dat dit het gevolg was van de aanwezigheid van de goddelijke Trooster, Gods genezende aanwezigheid.
Tot verrassing van de dokters bleek dat de toestand zich had gestabiliseerd. Zij besloten voorlopig niet tot een operatie over te gaan, maar vertelden me dat ik er wel op moest rekenen dat ik zeker een week in het ziekenhuis moest blijven. Het leek er even op of angst de overhand zou krijgen, maar ik hield me stevig vast aan het geestelijke feit en vertrouwde erop dat mijn juiste plaats door God bepaald werd. Ik keek er verlangend naar uit me verder te verdiepen in gebed. Ik sprak met de Christian Science practitioner, die helemaal niet verbaasd was over het goede nieuws en bereid was voor me te blijven bidden. Gedurende deze hele gebeurtenis werden er geen medicijnen toegediend.
Tegen het einde van de dag waren de symptomen van verwarring verdwenen en kon ik helder denken. Mijn vrouw merkte dat ik mezelf niet steeds bleef herhalen. Wij waren er beiden van overtuigd dat er een complete genezing had plaatsgevonden.
Dat werd de volgende ochtend bevestigd toen de neurochirurg met een groep artsen mijn kamer binnenkwam. Een van hen zei: “Zo, dit is de wonderman! U, mijn vriend, heeft geluk gehad. U heeft een opmerkelijke genezing gehad.” Ik wist dat mijn vlugge herstel niets te maken had met geluk hebben, maar een bewijs was van de doeltreffendheid van de Wetenschap van Christus.
Diezelfde middag mocht ik naar huis. Voor ik vertrok, werd me meegedeeld dat ik vier of vijf maanden last zou hebben van nawerkingen.
Die avond gingen mijn vrouw en ik uit eten in een restaurant met live muziek. We hadden een geweldige tijd, en waren vol dankbaarheid voor Gods liefdevolle bescherming en zorg. Ik bleef nog een paar dagen samenwerken met de practitioner. In minder dan een week verdwenen de nawerkingen volkomen en zijn nooit teruggekeerd.
Gig Harbor, Washington, USA