Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Genezing van een dier

De Christian Science Heraut - 1 april 2010

Christian Science Sentinel, 7.9.2009


Ik ben mijn hele leven een Christian Scientist geweest en ik heb veel genezingen gehad door gebed, waaronder een gescheurde kuitspier, en een pijnlijke schouder die in één nacht genezen was. Ook zijn er talrijke genezingen van dieren geweest. Mijn katten zijn genezen van ademhalingsmoeilijkheden, kattenziekte en verwondingen, om er maar een paar te noemen. Dus toen onze haan ziek was, koos ik voor gebed om hem te behandelen.

Toen Ronnie, ons vechtlustige haantje, zich niet normaal gedroeg, merkte ik dat er een tumor aan de rechterkant van zijn kop was verschenen. Elke keer als ik hem opzocht, bad ik voor hem. In vrij korte tijd echter was de tumor zo groot geworden dat hij zijn oog helemaal bedekte. Ronnie werd minder actief totdat hij alleen nog maar op hetzelfde plekje bleef zitten. Dit bracht me ertoe ernstiger te bidden en ik belde ook een Christian Science practitioner om me hierbij te helpen.

In de loop van de volgende dagen verergerde zijn toestand zodanig dat hij stopte met eten. Ik besloot hem in huis te brengen zodat ik hem vier keer per dag met een druppelbuisje kon voeden. Ik maakte het hem gemakkelijk in een hoekje van de huiskamer en steunde hem met handdoeken en warme kruiken.

Ik bad met verschillende aanhalingen uit Wetenschap en Gezondheid, ondermeer deze: “Het heelal is gevuld met geestelijke ideeën, die Hij ontvouwt en zij gehoorzamen het Gemoed dat hen schept” (blz. 295). De gedachte kwam bij me op dat Ronnie geen andere keus had dan gehoorzaam te zijn aan de opdracht van Gemoed en de volmaaktheid van de substantie van Geest te tonen. Deze gedachte gaf me veel troost.

Het leek er een paar keer op dat Ronnie aan het heengaan was. Dan pakte ik hem op en liep met hem de kamer rond terwijl ik met overtuiging verklaarde dat God Leven was en dat Ronnie de alomtegenwoordigheid van Leven niet kon verlaten – hij kon nergens heengaan waar God niet aanwezig was, want Leven is oneindig en altijd aanwezig. Dit was een idee dat de practitioner me had aangereikt. Iedere keer als ik dat deed, begon Ronnie weer tekenen van leven te tonen en het was duidelijk dat ons gebed effectief was.

We bleven de volgende dagen vol toewijding voor Ronnie bidden. Wanneer ik in de verleiding kwam me gefrustreerd te voelen omdat hij nog niet helemaal genezen was, wees de practitioner erop dat als we eenmaal in gebed bewust de waarheid gezien hebben, dat alles is wat van ons gevraagd wordt; God zal het voleindigen. Ik begreep dat ik mentaal niet verwikkeld hoefde raken in gevoelens van verantwoordelijkheid voor Ronnie’s welzijn, want dat was Gods verantwoordelijkheid en niet de mijne.

Ronnie leek nog steeds erg zwak te zijn en at niet uit zichzelf. In de Christian Science bijbelles van die week stond deze aanhaling uit Wetenschap en Gezondheid: “Verhef u in de kracht van Geest en weersta alles wat ongelijk is aan het goede. God heeft de mens hiertoe in staat gesteld en niets kan afbreuk doen aan de macht en het vermogen die de mens van Godswege zijn geschonken” (blz. 393). Ik wist dat ik het vermogen had in elke situatie te bidden, ook voor onze haan. Toen ik met die gedachte verder bad en met Ronnie praatte over zijn recht op vrijheid, begon hij plotseling rond te strompelen terwijl hij  klokkende geluidjes maakte. Hoewel zijn toestand nog net zo zichtbaar was als eerst, begon hij vooruit te gaan tot het punt waarop hij na een dag of wat, zelf at.

Op de ochtend dat hij begon te kraaien, besloot ik dat hij naar zijn hok terug moest en bij de kippen zijn. Ronnie werd aanhoudend sterker en hernam zijn normale activiteiten met de kippen, weliswaar een beetje belemmerd omdat hij maar uit één oog kon zien. Iedere keer als ik aan hem dacht, verklaarde ik dat hij een volmaakte uitdrukking was van Gods geestelijke schepping.

De practioner en ik baden veel over “het bewijs” waarin we geloofden. Mary Baker Eddy stelt: “Geen bewijs voor de stoffelijke zintuigen kan mijn ogen sluiten voor het wetenschappelijk bewijs dat God, het goede, oppermachtig is” (Miscellaneous Writings 1883-1890, blz. 277). Mijn uiteindelijke conclusie was, dat het gezwel niet kon blijven bestaan in de tegenwoordigheid van mijn helder inzicht dat Gods schepping geestelijk is.

En dit werd bewezen. Na nog enkele weken gebeden te hebben, verdween de tumor volkomen. Ronnie bleef actief en had een normale levensduur voor een haan.

Mijn dankbaarheid voor God is onbegrensd. Deze ervaring leerde mij dat ik, hoe ernstig een situatie waarmee ik geconfronteerd wordt ook mag lijken, nooit met bidden moet stoppen. Deze genezing was voor mij het duidelijkste bewijs waar ik ooit getuige van ben geweest, dat Leven niet afhankelijk is van de stof.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.