Een paar jaar geleden las ik een Sentinel die overgewicht als focus had en werd erdoor wakker geschud. Ik werd getroffen door het feit dat sommigen in de medische wereld zwaarlijvigheid beschouwen als een ziekte. Tot die tijd was ik heel tevreden geweest met de extra pondjes die ik met me mee had gedragen sinds ik een kind was. Maar de geestelijke ideeën in die Sentinel spraken me erg aan.
Nadat ik het tijdschrift van begin tot einde had doorgelezen was mijn eerste reactie om me te verdedigen. Ik was het met bepaalde ideeën die behandeld werden helemaal niet eens. Uiteindelijk was ik een toegewijde Christian Scientist en vond dat ik juist heel “geestelijk” was door me niet bezig te houden met mijn gewicht en dieëten. Dus legde ik het tijdschrift weg en zette het onderwerp (zogenaamd) uit mijn gedachten.
Ofschoon ik vaak de stelling had gelezen in Wetenschap en Gezondheid, dat “gulzigheid een waan der zinnen is ...”, was ik daar keurig overheen gestapt door mezelf te verzekeren dat ik beslist niet gulzig was (blz. 221). Maar het was waar dat ik een afgod had gemaakt van voedsel. Ik at waar ik trek in had wanneer ik maar wilde, honger of niet.
Binnen een paar dagen pakte ik de Sentinel weer op en las hem opnieuw. Sommige ideeën hadden doorgewerkt in mijn bewustzijn en langgekoesterde dwaling aangeroerd, zoals “eigenzinnigheid, zelfrechtvaardiging en eigenliefde”, die volgens Wetenschap en Gezondheid, “tegen het geestelijke krijg voert ...” (blz. 242). Ik realiseerde me dat ik geen enkele koppige gewoonte wilde koesteren of opvattingen wilde hebben die “krijg voerden” tegen mijn geestelijke groei.
Ik dacht aan de gelijkenis in de Bijbel van het tarwe en het onkruid; het leek erop dat mijn gewichtsprobleem het onkruid vertegenwoordigde. Jarenlang was ik er tevreden mee geweest dat de tarwe – de goede dingen in mijn bewustzijn – groeide, en was onwillig toe te geven dat hier en daar wat onkruid – verkeerde ideeën over mezelf – gewied moest worden (zie Matth. 13: 24-30).
Ik ben dankbaar dat Gods liefdevolle genade me geholpen heeft een waardevolle levensles te leren.
De woorden van een gedicht van Mary Baker Eddy, hielden een belofte in: “[Gevoed] Door Uwe Liefde leven wij,/ Daar Liefde Leven is” (Poems, blz. 7). Ik begon er over na te denken hoe de goddelijke Liefde mij voedde. Propte Liefde mij overvol om haar proviand te verwerken? Nooit, dacht ik. Dat zou niet getuigen van intelligentie of fatsoen.
Goed op mijn plaats gezet merkte ik dat mijn gedachten snel genezen waren. Mijn “gezonde” eetlust werd normaal van die dag af. De voortdurende trips naar de koelkast werden vervangen door drie maaltijden per dag. En misschien voor de eerste keer was ik in staat tot zelfdiscipline zonder me eigenzinnig of tekortgedaan te voelen. Ofschoon er aanvankelijk geen verandering in mijn gewicht was, voelde ik me bevrijd.
De genezing ging geleidelijk voort in het jaar dat volgde en nam vorm aan in mijn leven. Mijn gewicht werd normaal en ik ontdekte een nieuwe manier om “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” in praktijk te brengen (zie Matth. 22: 36-39). Wanneer ik mensen zag die erg dik waren dacht ik aan hun geestelijke eigenschappen en bevestigde dat God hun leven bestuurde. Deze manier van “zien” werd essentieel voor me. Uiteindelijk zou mijn genezing niet veel te betekenen hebben, tenzij die geestelijke ideeën over balans en proporties voor iedereen golden. Subtiele gevoelens van zelfrechtvaardiging smolten weg toen ik liefde in mijn dagelijkse interacties liet binnenstromen.
Toen mijn zelfdiscipline eenmaal op gang was gekomen, kwamen er een paar andere ongemakkelijke dingen, die ook genezing behoefden, aan de oppervlakte in mijn denken. Ik had kritiek op restaurants waar te grote porties werden geserveerd, en op kookprogramma’s op de televisie, die genotzieke beelden toonden. Ik vond dit helemaal geen hulp voor mensen met voedselverslaving. Maar in plaats van anderen te beschuldigen begon ik nu te bidden om te weten dat iedereen in de voedselindustrie geleid en bestuurd wordt door de goddelijke Liefde. Daarom zijn zij ontvankelijk voor de geestelijke ideeën van gezondheid, creativiteit, kwaliteit, kwantiteit, en de juiste voedingswaarde.
Deze ideeën overdenk ik nog steeds en ik heb sinds die eerste genezing, na 60 jaar grijp-wat-je-grijpen-kan eetgedrag, een normaal gewicht gehandhaafd.
Onlangs gaf iemand me op een familiebijeenkomst een foto van mijn “dikke dagen” en zei: “Dit ben jij, tante Pat.” Ik was zo gewend aan mijn “nieuwe” zelf, dat ik het ontkende, tot ik de foto beter bekeek en ja, dat was ik; een ik, die ik lange tijd niet gezien had.
Dit is een echte verootmoedigende ervaring geweest, omdat ik er niet op uit was genezing te vinden. Ik dacht die niet nodig te hebben. Maar God wist het beter, en ik ben dankbaar dat Gods liefdevolle genade me geholpen heeft een waardevolle levensles te leren.
Clearwater, Florida, V.S.