Daar stond het zwart op wit op bladzijde 66 van Wetenschap en Gezondheid: “Trials are proofs of God’s care“. “Beproevingen zijn een bewijs van Gods zorg.” Vele nieuwe studenten van Christian Science en menigeen die al langer deze Wetenschap bestudeert, zoals ikzelf, hebben zich afgevraagd wat deze uitspraak betekent.
Een paar vragen die kunnen opkomen:
- Zendt God, die Liefde is, mij tegenspoed om mij op de proef te stellen en te zien wat ik waard ben?
- Wordt er van me verwacht dat ik zo goed mogelijk ellende verdraag – met de hulp van Gods genade weliswaar - omdat Hij de beproeving bedoelt als een ervaring om van te leren?
- Als God mijn hemelse Vader is, “te rein van ogen, dan dat Gij het kwade zoudt zien” (Hab. 1:13), schept Hij dan het kwaad, of kent hij het, of gebruikt Hij het om me te testen, of misschien zelfs om me van Zijn zorgzaamheid te overtuigen?
Vele godsdienststelsels nemen het standpunt in dat het antwoord op bovenstaande vragen “ja” is, en dat het om geheimzinnige redenen onze opdracht en ons doel is om lijden te verdragen. Mary Baker Eddy echter, kwam van nature tegen deze leer in opstand. Haar ontdekking van de goddelijke wetten van genezing stelde haar in staat het concept van een godheid, die zowel goed als kwaad is – een God die ons “beproevingen” kan sturen – af te wijzen.
Tientallen jaren geleden, overdacht ik dit korte zinnetje voor de zoveelste keer. Ik had een groot verlangen de gedachte te weerleggen dat de goddelijke Liefde een beproeving - of “lijden dat kracht, geduld of geloof toetst” – zoals een woordenboek het woord trial definieert, zou kunnen zenden. Schreef de goddelijke wet mij voor dat ik onderworpen was aan rampen en ongelukken, zoals de definitie vanbeproeving luidt in de Van Dale ?
Ik begon in te zien dat het cruciale punt om deze uitspraak in Wetenschap en Gezondheidgoed te kunnen begrijpen, uiteindelijk ligt in een betere definitie van het woord beproeving. Ik wist dat er geen raadsels of tegengestelde uitspraken zijn in Wetenschap en Gezondheid, en dat iedere verklaring erop gericht is om begrepen en bewezen te worden. In plaats van een struikelblok werd deze zin een springplank naar grotere duidelijkheid.
Deze aha-ervaring vond plaats op een ochtend toen ik van televisieprogramma’s veranderde en net het antwoord opving dat een advocaat gaf aan een interviewer. Ofschoon ik de vraag had gemist, was ik zeer ingenomen met het antwoord. Hij zei: “ Je weet wat een rechtszaak (trial) is, nietwaar? Het is het overleggen van bewijzen”. Wauw! Die uitleg interesseerde me en ik begon de betreffende paragraaf in Wetenschap en Gezondheid nader te bekijken. “Beproevingen (trials), leren stervelingen niet op een stoffelijke staf te steunen – op een gebroken riet, dat het hart doorboort. In de zonneschijn van vreugde en voorspoed bedenken wij dit niet half genoeg. ... Beproevingen zijn een bewijs van Gods zorg. ... Elk volgend stadium van ervaring ontvouwt nieuwe inzichten in de goddelijk goedheid en liefde” (blz. 66).
Ik realiseerde me onmiddellijk waar ik in de fout was gegaan met die paragraaf. Ik had niet gedacht aan een andere betekenis van het woord trial, dat (in het Engels) zowel beproeving als rechtszaak – het overleggen van bewijzen - kan betekenen. In de eerste aanhaling wordt er inderdaad gesproken over lijden en ellende. In het tweede geval echter, zou Mary Baker Eddy ons wel eens kunnen aanmanen de betekenis te gebruiken van het overleggen van bewijzen! Goddelijkebewijzen. Deze bewijsvoering van de geestelijk werkelijkheid begint met het vaststellen van onze identiteit als door Gods geschapen, naar Zijn beeld en gelijkenis (zie Gen. 1:26, 27). Het feit, dat wij het beeld en de gelijkenis zijn van de goddelijke Liefde, betekent dat wij onscheidbaar zijn van onze volmaakte bron en ons bestaan een “bewijs” is van Gods alomtegenwoordigheid. Het enige bewijsmateriaal dat we ooit hoeven te accepteren, is datgene wat overeenstemt met het goddelijke. Al het andere is een onjuiste voorstelling van de Waarheid - een meineed, waar verzet tegen aangetekend kan worden – zoals dat zou gebeuren in een rechtszitting.
Op een aantal plaatsen in Wetenschap en Gezondheid wordt het aanbevolen om ieder probleem te benaderen zoals we een zaak voor de rechter zouden bepleiten. De advocaat gaat van één kant van de zaak uit en pleit volhardend voor die kant. Hij of zij presenteert het argument zo overtuigend mogelijk. En op de wijze zoals de advocaat in een rechtszaak, pleiten Christian Scientisten voor één kant van de zaak – en één kant alleen. Door vertrouwen in de goddelijke Waarheid van het zijn, wordt elke stoffelijke speculatie van nul en gener waarde – zonder stem of inbreng en zonder slachtoffer.
Deze geestelijke interpretatie van beproeving hielp mij een langdurige relatie, die mijn leven meer dan 25 jaar erg moeilijk en disharmonisch had gemaakt, te genezen. Het was inderdaad een beproeving, zowel voor mij als voor mijn naaste vrienden en familie. Ik had het goddelijk Gemoed om leiding gevraagd en de verzekering willen horen dat ik deze relatie kon afbreken, maar ik had nooit het bevestigend antwoord ontvangen waarop ik hoopte.
In feite, de vraag die zich bleef voordoen was: Als je bereid bent deze relatie ongeneeslijk te noemen zodat je er een punt achter kunt zetten en je eigen weg gaan, wat is dan het volgende geval dat je ongeneeslijk noemt en waarvan je wegloopt?
Begrijp me goed, de suggestie om weg te lopen was erg verleidelijk en gezien vanuit een goede, ouderwets-menselijke redenering volkomen aannemelijk. Ik wist echter, dat mijn gebed serieus was en dat het – zoals men vaak zegt in een rechtszaak – “gevraagd en beantwoord” was.
Het werd me volkomen duidelijk dat het hier niet ging over goed mens versus slecht mens, maar eerder over een verkeerde veronderstelling dat disharmonie in deze relatie of welke relatie ook, onvermijdelijk is. Ik begreep ook dat het karakteriseren van deze situatie als een beproeving – als een ellendige ervaring – naar het hogere niveau moest worden gebracht van het overleggen van goddelijke bewijzen. De strijd nam af en de bewijsvoering begon. Mijn focus was niet langer te trachten iemand op het rechte spoor te brengen. Eerder het tegendeel, ik werd er getuige van wat God aan ieder van ons, op elk moment duidelijk maakt. Ik vroeg mezelf: Wat doet/weet God op dit moment? Wat word ik verondersteld te geloven? Geloof ik dat echt? Waarom wel of waarom niet? Deze vragen hielpen me vooruit, en ik verlangde ernaar Gods antwoorden te horen. Deze strategie leidde me weg van een eigenzinnige benadering naar geïnspireerde inzichten in God en de mens. Ik kan slechts wat er toen gebeurde, beschrijven als het omdraaien van een schakelaar – zo snel ging het. De onenigheid met de persoon in kwestie was in één keer over. De geest van liefde, vertrouwen en samenwerking werd hersteld en is tot op heden kenmerkend voor onze relatie.
De hogere betekenis van beproeving (trial) betekent niet een strijd of de noodzaak om te lijden. In feite, als lijden enig deel uitmaakt van onze ervaring, is het een duidelijke indicatie dat wij onze definitie van het woord opnieuw onder de loep moeten nemen. Volhardend pleiten, betekent dat we onze meest geliefde gedachten laten varen en ze nader tot God, het goede, brengen. Het betekent het constant overleggen van bewijzen – die kant van de zaak naar voren te brengen die redeneert vanuit het standpunt dat onze hemelse Vader-Moeder God onze enige bron is. Als we claimen dat Gods identiteit ons ware wezen is, bevinden we ons in de volmaakte positie om protest aan te tekenen tegen het menselijke vonnis dat ons “schuldig” verklaart aan ziekte, een twistzieke relatie of enig andere onjuiste suggestie. Wij bezitten de vrijheid ons te koesteren in onze God-gegeven status als Zijn kind, het constante bewijs van Zijn zorgzaamheid.
Dit is onze goddelijke dag, onze dag van overwinning in het gerechtshof.