U kent waarschijnlijk wel het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. Wat mij steeds weer opvalt als ik dit verhaal lees, is Daniëls vertrouwen in God.
“Wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt?” (Ps. 8:5) Jarenlang heb ik deze aanhaling uit de Bijbel gelezen en overdacht.
Ik herinner me een gesprek met mijn vader toen ik op de middelbare school zat over de familie financiën. Hij had een cheque voor zich liggen en tot vandaag kan ik me precies de essentie herinneren van wat hij zei: “Deze cheque is niet de bron van onze familie-inkomsten.
De conversatie loopt vast wanneer iemand de gemeenplaats uit: “Wel, zo ben ik nu eenmaal”, vaak gevolgd door: “Het zit in de familie. ” Als we deze dooddoener accepteren, kunnen we geen kant meer uit.
Bij mijn studie van Christian Science besloot ik vorig jaar dat ik een betere genezer wilde worden – om snel, effectief en betrouwbaar te genezen. Ik had een groot verlangen om meer te leren over genezing en wilde er meer van ervaren in mijn eigen leven.
Wat zou je zeggen tegen een vriend die je vraagt hoe Christian Science mensen helpen kan bij de problemen die ze in hun leven hebben? Je kunt waarschijnlijk met net zoveel verschillende antwoorden komen als er iPods zijn op een universiteitscampus – en Mary Baker Eddy legt Christian Science volledig uit in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift . Dus er is niets beters dan je vriend een exemplaar van dit boek te geven.
Van alle gelijkenissen die Jezus vertelde, heeft deze voor mij meer betekend dan enig andere: “.
Ik zou graag willen getuigen van drie genezingen, die voor mij de beginselen van Christian Science hebben gedemonstreerd. Toen ik weer over de gebeurtenissen nadacht, zag ik dat het een metafysische verlichting was geweest, een luisteren naar God, die daarbij een essentiële rol had gespeeld.
Daar zat ik, bij m’n dochter in de keuken, gezellig met een kop thee, terwijl zij en haar twaalfjarige zoon het avondmaal klaarmaakten. Zijn taak was, twee eieren koken, pellen en fijn snijden voor bij de asperges.
Ik gaf eens een muntstuk aan een winkelier die het mij meteen teruggaf, zonder er zelfs maar naar te kijken, met de opmerking dat de munt vals was. Toen ik hem vroeg hoe hij dat wist, zei hij dat de munt te licht woog.