Het lijkt zo vaak dat we ergens behoefte aan hebben en niet weten hoe daarin te voorzien. Misschien zijn het rekeningen die moeten worden betaald of een project waarvan we denken er geen tijd voor te hebben of gebrek aan gezelschap in het dagelijks leven.
Maar Jezus vertelde ons in de Bergrede hoe we in deze behoeften kunnen voorzien. Hij zei: “Vraag niet: Wat zullen we eten? of: Wat zullen we drinken? of: Waarmee zullen we ons kleden? Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden” (Mattheüs 6:31, 33).
En hoe vriendelijk illustreerde Jezus deze instructie voor ons in het verhaal van Petrus die onnodig om belastinggeld werd gevraagd. Jezus was zich volkomen bewust van Gods overvloedige liefde, maar Hij hielp Petrus die overvloed te begrijpen. Hij zei tegen hem: Ga naar de zee, werp een vislijn uit en open de mond van de eerste vis die je vangt en je zult een grote zilveren munt vinden. Neem die en betaal de belasting voor ons beiden.
Petrus was een visser, dus vissen was makkelijk voor hem. De opdracht was een kleine stap om hem op God te laten vertrouwen. Wel, hij vertrouwde op God en vond de munt op de meest onwaarschijnlijke plaats. In de mond van een vis. Wanneer we denken iets nodig te hebben, vraagt God ons niet om het Zwanenmeer te dansen. We krijgen een eenvoudige aanwijzing om iets te doen waarvan wij weten hoe we het moeten doen. We kunnen op God vertrouwen. De antwoorden zijn ons meegegeven als geestelijk schepsel van God. We hoeven alleen maar te vertrouwen op en open te staan voor datgene wat al van ons is. Het vertrouwen van Petrus in God groeide zodanig dat hij een apostel werd. Een pilaar in de vroegchristelijke kerk en een genezer. God ondersteunt onze groei op dezelfde manier. Als er een behoefte ontstaat, wat betekent dan voor ons de herinnering aan de metaforische vis van Petrus? Ieder van ons kan bereidwillig zijn en op God vertrouwen. Hij steunt ons allemaal elke dag.