Wat kan er aan het verleden worden gedaan? De conflicten die vandaag de dag in de wereld woeden, lijken vaak onvermijdelijk door een eeuwenlange geschiedenis. En individuele mislukkingen van vandaag worden bijna automatisch toegeschreven aan omstandigheden uit het verleden.
We zeggen misschien: “Maar ik kan de geschiedenis van de wereld of van mijn eigen verleden niet veranderen.” Kan God het verleden veranderen?
De menselijke reden zegt nee. Geestelijke intuïtie, reden en ervaring zeggen ja.
Het is natuurlijk niet logisch te denken dat God persoonlijk ingrijpt om het verleden te veranderen, vooral niet als we geloven dat Hij zelf toestond dat die gebeurtenissen plaatsvonden. Want als Hij moet ingrijpen om iets te corrigeren dat Hij eerst liet gebeuren, dan is Hij niet de God die we natuurlijkerwijs zouden vereren. Maar gebed en geestelijke ervaring openen onze ogen voor de ware God. Zelfs een glimp van Zijn allesdoordringende goedheid is zo intens dat het een volkomen ander licht werpt op elke conventionele visie van verleden en heden.
Er is gewoon zo’n grote overvloed van het goede in deze nieuwe, geestelijke waarneming van God en Zijn liefde voor de mens, dat het alle dagelijkse indrukken uitwist. We beginnen te beseffen dat al het goede er in feite altijd moet zijn geweest, zelfs toen een stoffelijke zin van dingen het volkomen afwezig deed lijken.
Geestelijke intuïtie, reden en bewijzen van genezing helpen ons te erkennen dat het goede net zo oneindig moet zijn als God. Het ontstond niet op een zeker moment, zodat het er eerst niet en later wel was. Omdat God altijd tegenwoordig is, kan goedheid niet op bepaalde plaatsen wel zijn en op andere niet. Noch is het goede afhankelijk van toevallige menselijke omstandigheden. Christian Science leert ons dat het goede samenbestaat met God en Zijn mens en dus tijdloos is en onbeperkt en altijd “nu”.
Als we vooruitgaan en bereidwillig zijn om vanuit deze nieuwe, geestelijke grondslag te denken, beginnen we te begrijpen dat wat het verleden wordt genoemd – ons verleden of dat van iemand anders – in feite een herinnering is aan een menselijke indruk.
Dus ons huidig groeiend begrip van God verandert het verleden; het verandert ons gevoel over vroegere omstandigheden en gebeurtenissen. We geloven niet langer dat ze onuitwisbaar zijn of dat ze de macht hebben om het heden te bepalen. Een van de meest geliefde passages in de Bijbel is een fragment uit het boek Joël dat ons verzekert: "Ik zal u de jaren vergoeden die de sprinkhanen hebben opgegeten" (zie 2:25).
Het belangrijkste voor ons is niet, wat wij denken dat de “sprinkhanen” ons hebben aangedaan! Het is onze groeiende erkenning van de geestelijke werkelijkheid die Christus Jezus beschreef als het koninkrijk van God. Hij zei dat iedereen die zijn leer naleeft, dit koninkrijk zou kennen. Omdat we in werkelijkheid in Gods koninkrijk leven en niet in de wereld zoals onze lichamelijke zintuigen die waarneemt, bezitten we van God al het goede dat we nodig hebben. Geen goed ontbreekt ons en geen goed wordt ons onthouden. Te denken dat onfortuinlijke omstandigheden ons huidig bestaan kunnen beperken door fouten in het verleden of de gevolgen van eerdere gebeurtenissen – zelfs bij oprechte regeneratie – is een misvatting die door meer geestelijk inzicht wordt opgelost.
Als we denken dat de zonden van anderen ons leven hebben geschaad of op een of andere manier ons de vervulling ervan hebben ontnomen, kunnen we hier en nu beginnen te zien dat God ons altijd van al het goede heeft voorzien. We hoeven niet terug te gaan naar een ondoorgrondelijk verleden om het recht te zetten. Mary Baker Eddy, de Ontdekster en Grondlegster van Christian Science, schrijft: ”We hebben geen verleden, geen toekomst, we bezitten alleen nu.” (The First Church of Christ, Scientist, and Miscellany, blz. 12).
Geleidelijk, naarmate we ontvankelijker worden voor Christus, Waarheid, leren we dat wat er in het verleden leek te gebeuren, dat het goede leek te onderdrukken, een misvatting was over de onstuitbaar rechtvaardige en vervullende aard van het ware zijn. Het was toen een misvatting over de werkelijke aard van Gods schepping en het is dat nog steeds. Maar een dieper christelijk, geestelijk inzicht over wat altijd werkelijk al gaande was, maakt die misvatting ongedaan, zelfs als die in het verleden lijkt te zijn.
Fysieke kwalen die hun oorsprong in het verre verleden lijken te hebben, zijn in wezen niet substantiëler of moeilijker te genezen dan die welke pas een moment geleden leken te beginnen. Hun “geschiedenis” is even vergankelijk alsof het was geschreven in de golven van de zee. Ze zijn geen deel van ons ware, geestelijk wezen als Gods beeld of manifestatie. Alleen God bewaart de werkelijkheid van de mens en het universum – en onze gehoorzaamheid aan Christus, Waarheid, openbaart dit aan ons. In die zin kunnen we dan zeggen dat God het verleden verandert.
Durven we zulke gedachten te koesteren, niet alleen voor onszelf, maar ook voor een hele wereld, waarin een tragisch verleden de huidige problemen lijkt te bestendigen?
De Bijbel herinnert ons eraan: “God zoekt wat voorbijgegaan is” (Prediker 3:15).
Uiteindelijk, net als Job, moeten we elke droom van kwaad en onrecht, hoe duister ook, in het nieuwe licht van Gods absolute werkelijkheid brengen. En wanneer we dat doen, wordt het gewicht van een ogenschijnlijk donker en drukkend verleden opgeheven. Ons uitzicht verandert. Met diepe eerbied kunnen we zeggen wat Job zei (42:5): “Nu heeft mijn oog U gezien.”