De rol die zelfkennis in ons leven speelt, is moeilijk te overschatten. Er is veel over te zeggen, maar iets in de geschriften van Mary Baker Eddy heb ik bijzonder interessant gevonden.
In haar treffende artikel "The Way" schrijft Mary Baker Eddy over wat we nodig hebben om te groeien in het begrijpen en de toepassing van Christian Science: “De absolute demonstratie van deze Wetenschap moet nieuw leven worden ingeblazen. Om dit te bereiken, moet het sterfelijk gemoed drie fasen van groei doorlopen” (Miscellaneous Writings 1883–1896, blz. 355). Ze gaat verder met deze drie fasen in detail te benoemen en te beschrijven: zelfkennis, nederigheid en liefde. Laten we die eerste fase nemen en er echt dieper op ingaan.
In mijn toepassing van Christian Science werd ik er soms toe verleid te denken dat de eis van zelfkennis betekent, dat ik anderen daartoe zou moeten aanmoedigen – zoiets als: "Als je nou gewoon meer zelfbewust zou zijn, zouden we verder kunnen gaan." Maar ik heb geleerd dat de wijze raad van Mary Baker Eddy niet iets is, dat ik op anderen moet afvuren in de hoop dat ze zich beter gaan gedragen. Ik moet deze raad zelf volgen!
Ik had een recente ervaring die dit prachtig voor mij illustreerde. Ik deed mee aan een opruimactie bij een lokaal meer, samen met mijn zoon die naar de kleuterschool gaat en enkele vrienden. Mijn zoon had niet door dat hij op moerasgrond stond en gleed van enkele takken in het water. Het water kwam maar tot zijn enkels, maar die val was begrijpelijk een onverwachts voorval – en met zijn geschreeuw liet hij dat iedereen weten.
Ik ging onmiddellijk naar hem toe, nam hem mee naar het gras en troostte hem of tenminste probeerde dat, maar hij bleef huilen. Ik wenste dat hij gewoon zou stoppen met z’n paniekaanval. Ja, het water was koud; ja, het was onverwachts; ja, ik begreep het—maar kun je niet gewoon tot bedaren komen?! Ik probeerde te bidden om rust te voelen en hem rust te laten voelen, maar ik kreeg dat niet voor elkaar. Uiteindelijke besloten we dat het beter was om naar huis te gaan, om op te warmen en voor droge schoenen te zorgen.
We stapten in de auto. Terwijl we wegreden en de tranen nog steeds vloeiden, kwam er een zacht gevoel over mij heen. Ik realiseerde me dat ik niet echt boos was over de houding van mijn zoon. Ik schaamde me en maakte mij zorgen over wat de andere vaders misschien zouden denken, dat mijn zoon een watje was en dat ik een slechte vader was, omdat ik mijn zoon niet kon kalmeren. Ik realiseerde me ook dat ik nog steeds een beetje boos en gefrustreerd was over een niet gerelateerde e-mail die ik eerder op die dag had ontvangen. Deze mentale toestand van schaamte en boosheid gaf mij geen ruimte om genezing te zien. Ik moest echt bidden voor en met mijn zoon in plaats van alleen maar te proberen hem op te vrolijken.
Maar gebed doe je niet tot iemand; het is een denkwijze die onze eigen bereidheid te kennen geeft om alleen dat wat God zegt, te horen! Met iemand bidden gaat er niet over om iets voor hem te laten gebeuren of om hem iets te laten doen; het gaat erover om je nederig bewust te zijn van de transformerende kracht en aanwezigheid van God en het licht van Zijn Christus.
Deze Christus, die Jezus vertegenwoordigde en demonstreerde, is geen fysieke persoonlijkheid, noch een abstract concept. Christus is de aanwezigheid van God, die wij tot uiting gebracht zien in het goddelijk Leven en de goddelijke Liefde.
Deze Christus is hier vandaag de dag nog steeds. Hij bereikt het hart en hoofd van de mens en geneest ons. Dit volmaakte licht en deze volmaakte liefde toonden me waar ik bang voor was, wat ik vasthield. En door dat goddelijke licht te zien, kon ik eenvoudigweg niet langer geloven dat die gedachten van schaamte, boosheid en angst enige invloed op mij of mijn zoon hadden. De Christus toont ons niet alleen hoe we los kunnen laten; Hij toont ons ook wat wij als Gods geliefde kinderen altijd en uitsluitend bezitten; en die tot uitdrukking gebrachte kracht van God neemt elke angst voor of fascinatie met alles wat niet goed is, weg.
Johannes de Doper verklaarde dat het licht van Christus als een doop met vuur was (zie Lukas 3:16). Deze “doop” verbrandt wat niet van ons is—niet door onze eigen persoonlijke kracht, maar door de werking van God, de goddelijke Liefde.
Dat liefdevolle licht van Christus toonde mij wat ik in mijn hart vasthield, brandde die onharmonieuze gedachten weg en genas mij van schaamte, egoïsme en boosheid. En geloof het of niet, binnen tien seconden nadat ik deze goddelijke vrede voelde, stopte mijn zoon volledig met huilen. Het vloeien van tranen werd niet langzaam minder, het stopte gewoon abrupt, ondanks dat hij behoorlijk hard had gehuild sinds hij in het water was gestapt. Ik keek achterom, hij glimlachte en dat was het. De vrede die daarna in onze auto heerste, was door niets te verstoren!
Later in de middag, terugkijkend op deze ervaring was ik zo dankbaar voor dit besef van hoe zelfkennis echt voelde. Ik zag in dat zelfkennis geen psychologisch ontledingsproces van mijn gedachten, mijn context, mijn motieven, mijn verlangens, enzovoort was. Deze ware zelfkennis was volledig gebaseerd op het onzelfzuchtig licht en de liefdevolle kennis van Christus – van Gods alomtegenwoordige aanwezigheid, werkzaamheid en wet, die volledig vorm kreeg en werd gedemonstreerd in het leven en de missie van de Meester, Christus Jezus.
Ik had nooit vrede kunnen vinden door ongeduldig met en ongelukkig over mijn zoon te zijn, noch door te proberen tegen hem te bidden om hem vrede te laten voelen, terwijl ik zelf nog schaamte en boosheid in mijn gedachten had. Door zelfkennis, verlicht door het genezend licht van Christus, kon ik rustig erkennen dat die negatieve gedachten simpelweg niet van mij waren. Ik kon ze loslaten – kon ze door het licht van Christus laten wegbranden; en toen ik dat deed, werd de aanwezigheid van vrede door ons beiden gevoeld.
Zelfkennis is dus geen hectische zoektocht naar wat we verkeerd hebben gedaan of zelfvoldaan anderen de les te lezen over wat zij verkeerd hebben gedaan. Ware zelfkennis, verlicht door de liefde van God, toont ons wat wel en niet van ons is als Gods geestelijke weerspiegeling. En wanneer we erkennen wat niet van ons is en op natuurlijke wijze door Christus inzien hoe we het kunnen loslaten, ervaren we de aanwezigheid van vrede en genezing.
We hoeven geen relatieproblemen of onharmonieuze situaties in ons leven op te lossen door onze vermeende persoonlijke kracht of door de menselijke geschiedenis te doorgronden. Het licht van Christus, de Waarheid van het bestaan, informeert ons over wat werkelijk van ons is en daarvan bloeit ons leven op. De openbaring van Geest als de enige echte kracht en aanwezigheid brengt genezing voor allen.