“Het voortdurend streven om altijd goed te zijn, is bidden zonder ophouden. Wat de drijfveren van dit bidden zijn, blijkt uit de zegeningen, die eruit voortkomen – zegeningen, die, zelfs al worden ze niet in hoorbare woorden erkend, getuigen dat wij waardig zijn deel te hebben aan Liefde.”
—Mary Baker Eddy, Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift (blz. 4)
Talloze mensen volgden Christus Jezus vanwege het goede nieuws dat het koninkrijk van God hier en nu is. Maar zodra ze erachter kwamen dat ze een kruis moesten dragen om Hem te volgen, haakten alle "groupies" af—degenen die er alleen waren voor de mooie woorden en het gratis eten.
Dus het christendom is niet zonder eisen. En in het begin kunnen deze ontmoedigend lijken. Bijvoorbeeld, om God lief te hebben “met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand” (Mattheüs 22:37) omvat elke gedachte die we hebben, waar of niet? En “bid[den] zonder ophouden” (1 Thessalonicenzen 5:17) betekent 24/7 bidden. Ik heb nog een lange weg te gaan op beide punten, maar hier is iets wat ik elke dag meer leer.
De God wiens liefde ons hart en onze gedachten binnenkomt en ons prachtige, solide, heilzame inzichten van Zijn almachtige liefde geeft, is dezelfde God die ons laat zien dat Zijn eisen haalbaar zijn en hoe we ze kunnen vervullen! Hij die onze genegenheid, kracht en gehoorzaamheid eist, voorziet ook hierin. Is onze liefde voor en loyaliteit aan God niet werkelijk Zijn liefde voor ons die wij terugkaatsen?
Jarenlang, elke keer als ik de vermaning “bid zonder ophouden” van de apostel Paulus las of hoorde, glimlachte ik ironisch en dacht dat het een mooi streven was, maar alleen voor iemand die verder niets te doen had. Toch kwam het steeds weer naar boven tijdens mijn studie van Christian Science. Uiteindelijk realiseerde ik me dat het belangrijk moest zijn – en als dat zo was, moest het haalbaar zijn. Maar God zou me moeten laten zien hoe.
De daaropvolgende week stond de passage “bid zonder ophouden” in de wekelijkse Christian Science Bijbelles. Die les bevatte ook Jezus' aanwijzing: “Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult” (Mattheüs 6:25). Ook dat leek voor mij als vrouw en moeder onhaalbaar, want mijn dag bestond grotendeels uit het bereiden van drie maaltijden, de was doen, kleding repareren en kopen voor mijn twee opgroeiende kinderen en mijn man. Maar ik was bereid mijn best te doen, omdat ik al veel bewijs had gezien van Gods constante, consistente, onveranderlijke liefde in mijn leven.
In de loop van de week begon ik in te zien dat gebed “zonder ophouden” haalbaar is en de manier om dit te doen, begon zich te openbaren. Hier is hoe het ging.
Elke dag vroeg in de ochtend begon ik met bidden. Ik wendde mij volledig tot God en luisterde naar Zijn gedachten die naar mij toe kwamen. Ik zag dit als naar een bron gaan voor “levend water,” waaruit ik de hele dag waarheden kon drinken en deze kon leven. In grote lijnen leek het voor mij erop dat “bidden zonder ophouden” betekende, de door God ingegeven gedachten van die ochtend, vast te houden en er klaar voor te zijn die levensbelangrijke waarheden (elk van hen!) in te zetten precies wanneer en waar dingen me probeerden te overweldigen.
Een dag of twee later kwam ik een alinea tegen in Miscellaneous Writings 1883–1896, van Mary Baker Eddy die de woorden bevat: “Bid zonder ophouden.” En de alinea eindigt met: “Vergeet geen enkel moment dat God Alles-in-alles is – daarom, dat er in werkelijkheid maar één oorzaak en één gevolg is” (blz. 154-155). Ik redeneerde: Voor geen enkel moment vergeten dat God Alles-in-alles is, betekent zonder twijfel “bidden zonder ophouden” en dit zou mijn gedachten gefocust houden op de grote waarheid dat God zowel oorzaak als gevolg is. Omdat Hij Liefde is, zijn alleen lieflijkheid, liefdevolheid en geliefdheid werkelijk.
Vanaf toen begon ik ernaar te streven om precies dat te doen. Ik zag de gebeurtenissen van elke dag als mijn laboratorium. Gedurende de volgende maanden waren er drie gebeurtenissen die al mijn doorzettingsvermogen dat ik kon opbrengen vergden, maar het was een goede oefening.
Eerst dreigde er een mazelenepidemie op school. Ouders en kinderen waren bang, sommigen waren boos. Wat mij ertoe aanzette om te helpen, waren deze woorden van Mary Baker Eddy: “In een tijd van besmettelijke ziekten streven Christian Scientists hun bewustzijn op te heffen naar het ware besef van de almacht van Leven, Waarheid en Liefde en dit grote feit in Christian Science verwezenlijkt, zal een besmetting stoppen” (The First Church of Christ, Scientist, and Miscellany, blz. 116). Het leek me logisch dat Gods Alles-in-alheid geen ziekte van welke aard dan ook kon omvatten of toestaan; en op basis van dat grote feit begreep ik, dat hoe echt ziekte ook kan lijken, er in feite geen ziekte is. Ik bleef stevig aan deze gedachte vasthouden. Nadat ik als kind een luchtspiegeling had gezien (water dat aan de overkant van de straat leek te verschijnen toen we midden in een droogte zaten), begreep ik de misleidende aard van de stoffelijke zintuigen. Er was geen nieuw geval van mazelen, ondanks de sombere voorspellingen.
Daarna trok een tornado een spoor, niet ver van waar we woonden, maar niemand raakte gewond. Moeders organiseerden een excursie, waarbij ze hun kinderen naar de verwoestingen brachten om hen te helpen tornado’s te respecteren. Ik wist zeker dat zo’n excursie mijn besef van God als Alles-in-alles – dat de onverwoestbaarheid van alles wat werkelijk en substantieel is, moest omvatten – niet zou bevorderen. In plaats van aan deze expeditie deel te nemen, bleven mijn kinderen en ik thuis om Gods goedheid en Zijn bestuur over al Zijn kinderen te erkennen. Binnen een paar maanden waren alle verwoeste huizen herbouwd; en in de tussentijd werden de getroffen gezinnen liefdevol verzorgd door buren en vrienden. “Het heeft ons allemaal dichter bij elkaar gebracht,” zeiden ze in een interview op het televisiejournaal. Ik ben er zeker van dat onze gebeden op een of andere manier hebben bijgedragen aan dit resultaat.
En toen werd onze postbode Joe, een geweldige man met acht kinderen, gedood door een trein. Dit was het moeilijkste van alles voor mij. Maar ik bleef onverzettelijk aan de waarheid vasthouden, dat Gods alomtegenwoordigheid geen dood of verlies van het goede kon bevatten. Hoewel ik begreep dat Joe net zo levend was als toen ik hem voor het laatst had gezien – omdat God zijn Leven is – was mijn hart verzwaard door het beeld van die dierbare familie zonder vader of echtgenoot.
Door de hele dag vast te blijven houden aan Gods Alles-in-alheid, begon ik duidelijk te zien dat deze familie altijd het goede zou hebben, dat ze gedeeld hadden en dat God – niet een persoon – de voorziener is van al het goede. God “doet alle nevelen vlieden” (zie Mary Baker Eddy, gezang 299) en vervangt ze door nieuwe, tastbare uitingen van Zijn voortdurende goedheid. De familie werd overvloedig verzorgd, de kinderen bloeiden op, de moeder begon een welvarend bedrijf in huisnijverheid en hertrouwde later.
In de tussentijd was ik dankbaar voor de vooruitgang die ik boekte bij het leren dat ik kan “bidden zonder ophouden.” Voor wat betreft het gedeelte “Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten zult of waarmee u zich kleden zult,” had ik natuurlijk nog steeds de plicht om maaltijden te bereiden en voor kleding te zorgen, maar nu op een andere manier. De tijd die ik aan deze taken besteedde, werd zelfs nog productiever, omdat ik die tijd gebruikte om dieper na te denken over Gods Alles-in-alheid. Multitasken? Ja. En bidden zonder ophouden.
Ik ben nog steeds bezig om me op dit gebied te verbeteren en een regel uit gezang 324 helpt enorm: “Neem mijn dagen, neem mijn tijd, / U als danklied toegewijd” (Frances R. Havergal, Adapted, Gezangboek van Christian Science). Deze regel blijft me eraan herinneren hoe ik kan “bidden zonder ophouden.”