Ik breng graag tijd door met mijn vrienden. Of we nu bijpraten als we elkaar lang niet hebben gezien of dat we elkaar elke dag zien, het is altijd belangrijke ‘quality time’ voor me en ik geniet van de warmte en steun die vriendschap biedt.
Een paar jaar geleden veranderde er echter iets. Mijn beste vriendin met wie ik al vijf jaar omging, verbrak opeens de vriendschap. Op een dag in school negeerde ze mij iedere keer als ik probeerde met haar te praten. Ik had geen idee wat er verkeerd zat. En toen ik de volgende dag naar school ging, was de situatie alleen maar verergerd.
Mijn vriendin had geruchten over me verspreid en vertelde iedereen waarom ze geen vrienden met me moesten zijn. Ik was overstuur – ik begreep niet waarom ze dit had gedaan. Was het omdat ik vriendin was geworden met andere meisjes? Had ik haar op een of andere manier boos gemaakt? Ik wist het niet. Op de derde dag sprak niemand meer tegen me; als ik in de gang langs een groep leerlingen liep werd ik uitgescholden en in de klas gaven ze briefjes over me door. Ontdaan en overweldigd vroeg ik de leraar of ik naar huis mocht.
Toen mijn moeder me ophaalde, zag ze dat me iets dwars zat, maar ik vertelde haar alleen maar dat ik me niet goed voelde en naar bed wilde. Later op de avond ging ik in de tuin zitten. Ik wilde nooit meer naar school. Ik was volkomen ondersteboven en bleef God vragen: “Waarom gebeurt dit?”
Ik ga graag naar de Christian Science-zondagsschool om over God te leren. En ik had in de zondagsschool geleerd dat God goed is, dus hoe konden deze dingen met mijn vriendin dan gebeuren? Zou het Gods plan kunnen zijn?
Mijn moeder kwam naar buiten en ging naast me zitten en vroeg wat er aan de hand was. Ik vertelde haar alles. Ze zei, dat God me altijd beschermt – dat ik zo stevig ingepakt ben in Zijn liefde dat niets me kon kwetsen. Ook stelde ze voor een Christian Science-practitioner te vragen om voor me te bidden.
De practitioner legde uit dat de onvriendelijke woorden van mijn klasgenoten geen gedachten waren van God, die Waarheid is, dus konden die woorden niet waar zijn. Ook al deden geruchten over mij de ronde, kon ik nog steeds luisteren naar Gods engelen. Zij haalde ook een zin aan uit Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift: “Engelen zijn reine gedachten, die van God komen, gevleugeld met Waarheid en Liefde ...” (Mary Baker Eddy, blz. 298). De practitioner vertelde mij, dat ik me gedurende de schooldag kon laten dragen en beschermen door die engelen – dat ik kon ik vasthouden aan die goede gedachten en me ieder moment laten leiden door God.
Vervolgens vroeg de practitioner of we samen het leuke spel zouden spelen door om beurten kleine dingen te noemen waar we dankbaar voor zijn. Ik knap altijd op van dit spelletje, omdat het me doet beseffen hoeveel goeds er in mijn leven is – ondanks vervelende dingen die ik lijk mee te maken, is er nog steeds zo veel om dankbaar voor te zijn. We speelden het spel en ik voelde me vredig en dicht bij God.
Toen ik terug naar school ging, dacht ik aan wat de practitioner had gezegd over Gods engelen die me beschermden en hoe ik me door hen kon laten leiden. Dit gaf me de moed om met een groep meisjes, met wie ik nooit eerder echt had gesproken, te gaan praten en zij waren zo aardig en gastvrij. Toen er een jongen bij kwam staan die over me wilde roddelen, vertelden ze hem op te hoepelen en ons met rust te laten. Ik was zo dankbaar! Ik bedankte ze voor de steun en daarna dankte ik God in stilte. Ik had gevoeld dat Zijn bescherming werd bevestigd door die meisjes. We werden grote vriendinnen! Snel daarna stierven de geruchten uit en veel meisjes van die andere groep werden weer mijn vriendinnen. Daarna wist ik dat ik altijd op Gods engelenboodschappen kan vertrouwen.
Wat betreft de vriendin, die met de roddelpraatjes begonnen was, zij ging aan het begin van het nieuwe schooljaar naar een andere school. Een paar jaar later ontmoette ik haar weer en we spraken met elkaar. Ik voelde geen wrok of haat tegen haar, wat voor mij bewees hoe compleet deze genezing was. Na de conversatie was ik blij dat het met ons beiden goed ging.
Wanneer ik terugdenk aan deze ervaring, herinner ik me deze belofte uit Wetenschap en Gezondheid: “Stap voor stap zullen zij, die op Hem vertrouwen, ervaren dat ‘God ons een toevlucht en sterkte [is] ... krachtelijk bevonden een hulp in benauwdheden’ “ (blz. 444). Ik had ervaren dat ik echt op God kon vertrouwen om mij de kracht en moed te geven terug naar school te gaan en goede vrienden te maken. Ik heb zo veel om dankbaar voor te zijn.