De Tweede Wereldoorlog was een verschrikkelijk moeilijke tijd in Amsterdam. De mensen leden erg en alles werd van ons afgenomen. Er was geen brandstof, geen elektriciteit en gebrek aan voedsel. Iedereen was uitgehongerd. Mijn vader stierf van de honger. Overal om ons heen werden familieleden weggevoerd en mijn vriend Marius, met wie ik later zou trouwen, werd gedeporteerd naar Duitsland en gedwongen om in een fabriek te werken. Ik haatte de vijand.
Toen ik 18 jaar oud was, kreeg ik een zenuwinzinking en werd erg ziek. Ik was de enige Christian Scientist in mijn kleine familie. Ik had geen moed om verder te leven. Alles wat ik het meeste liefhad – mijn vader, onze vrijheid, onze kerk en zondagsschool – was me afgenomen. Ik had gewoon de moed niet om verder te leven. Het enige waar ik nog aan kon denken, was doodgaan
In de voorafgaande zes jaar had ik de Christian Science-zondagsschool bezocht, totdat deze gedwongen werd te sluiten. Mijn leraar had me verteld dat we niet moeten haten, maar elkaar en ieder ander, zelfs de vijand, moeten liefhebben. Hij was een geweldig wijze man en ik ging heel graag naar de zondagsschool. Toen ik nabij de dood was, kwam mijn leraar me thuis opzoeken en sprak tegen me. Wat me het meest hielp, was zijn uitleg van “de wetenschappelijke verklaring van het zijn” in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy (blz. 468). Het bevat slechts enkele tientallen woorden – ik heb ze geteld – maar het is de basis van Christian Science. Als je het leven vanuit het standpunt van deze verklaring benadert, kun je elke angst overwinnen.
Ik wist dat deze waarheid de enige uitweg was. Ik zag dat er dingen waren, die ik kon doen en dat mijn hulp nodig was. Ik koos voor leven. Mijn genezing was een tijd van ontvouwing. Het was in feite een verandering van mijn denken, die me deed begrijpen dat Gods macht de enige macht is. Alle andere machten die er leken te zijn, verloren hun werkelijkheid voor me door mijn groeiend besef dat God Alles is.
Er liepen allerlei mensen op straat die de hongerdood nabij waren en nu zag ik dat ik kon helpen door ze moed in te spreken om vol te houden. Ik kon ze aanmoedigen om iets beters te verwachten en niet te denken dat dit blijvend was. Deze moeilijke tijd was tijdelijk, zou voorbijgaan en achter ons liggen. God zou overwinnen.
Ik hielp mensen door ze de idee aan te reiken dat God ons niet alleen zou laten. Dat God nooit de ene persoon zou helpen en de andere buiten zou sluiten. Hij houdt ons allemaal in Zijn uitgestrekte armen. Ik bad in stilte voor mijn naasten en voor de gemeenschap. Dat was moeilijk. Er waren zoveel mensen die werden mishandeld en gedood. Je zag dat mensen – vrienden en geliefden – werden opgepakt en in auto’s en vrachtwagens gegooid .
Maar ik wist dat ik dit beeld moest loslaten en de gedachte blijven vasthouden: “Ga naar de Vader of je zult je hier niet overheen kunnen zetten.” Ik moest leren om lief te hebben. Liefde was iets waar ik aan moest werken. Ik besefte dat de personen die deze wrede daden deden, hiertoe gedwongen werden door de Nazi’s. Dit nieuwe inzicht maakte het makkelijker voor me om ze te vergeven. Totale vergiffenis kwam niet in één keer, maar ik begon met kleine dingen te leren vergeven en spoedig kon ik ook de grote dingen vergeven.
Ik zag dat er goede dingen gebeurden. Er waren veel dappere mensen die hun leven waagden om anderen te helpen. Hun voorbeeld gaf mij moed en kracht. Mijn zuster en mijn oom hielpen bij het vinden van onderduikadressen voor Joden. Dat was gevaarlijk werk. Er waren verscheidene Joodse mensen die onze Christian Sciende-kerkdiensten hadden bezocht en toen de kerk gesloten werd, vond de conciërge van het kerkgebouw een veilig onderkomen voor ze in de kelder. Die plek werd nooit ontdekt door de Nazi’s. Het was een tijdelijke schuilplaats, totdat zij veilig naar een andere schuilplaats konden verhuizen. Hoeveel personen wisten dat er daar Joodse mensen ondergedoken waren, is me niet bekend. Over zulke dingen werd niet gesproken in de oorlog. Je wist nooit wat iemand zou doen.
De conciërge van onze kerk was een geweldige man. Hij deed veel voor anderen en werd nooit betrapt of ontdekt. Een paar jaar na de oorlog overleed hij. Eén van onze practitioners werd gevangen genomen, omdat zij opkwam voor Christian Science. Ze zou nooit liegen en toen de Nazi’s haar ondervroegen over haar Christian Science-praktijk, vertelde ze hun de waarheid. De ondervragers namen haar mee en sloten haar enkele weken op en toen werd ze vrijgelaten. Haar sterke standpunt voor Christian Science maakte grote indruk op me en heeft me veel geholpen.
Toen de oorlog voorbij was, opende de kerk onmiddellijk. Bij de eerste dienst zat de kerk propvol. We begonnen met het zingen van ons volkslied, wat een diep gevoel van eenheid gaf. Het leek meer op een samenkomst dan op een kerkdienst. We vertelden elkaar over onze ervaringen tijdens de oorlog. Het was een uiting van dankbaarheid voor de vrede die eindelijk gekomen was en voor de vrijheid om weer naar onze kerk te gaan. Er was ook een moment van stilte voor de kerkleden die gedood waren. We hadden elkaar zo nodig.
Nadat onze kerk weer geopend was, begon ik te bidden voor mensen die mij om hulp vroegen. Dat was sindsdien mijn leven – mensen te helpen en te inspireren en hun angsten weg te nemen. Ik heb geleerd geduldig te zijn. Soms twijfelen mensen en dan moet je ze overtuigen dat de Vader zal helpen. Jezus vertelde zijn volgelingen: “[B]ij God zijn alle dingen mogelijk” (Mattheüs 19:26). Ik twijfel niet aan die geestelijke waarheid en begin mijn gebed met deze verklaring wanneer iemand mij om hulp vraagt. Het wegwerken van angst helpt je om dichter bij God te komen en geeft je een gevoel van bevrijding. Alles wat we overwinnen, neemt een last van ons af.
De lessen die ik tijdens de oorlog leerde, zijn heel waardevol bij mijn werk als Christian Science-practitioner. Ik ben ervan overtuigd dat mij de juiste antwoorden worden aangereikt voor iemand die in angst verkeerd. Ik weet dat de macht van God achter de woorden schuilt, omdat ik Zijn macht heb ervaren in mijn eigen leven. Ik kreeg in moeilijke tijden zoveel openbaringen. Eén daarvan was dat de macht die achter ons staat, altijd groter is dan de taak die vóór ons ligt.
Christian Science werd mij gegeven, zodat ik het aan anderen kon geven. Ik heb nooit het gevoel gehad dat mijn begrijpen van God voor mij persoonlijk was, maar wist altijd dat ik er iets mee moest doen.