Ik vertelde eens aan een geestelijk ontwikkelde vriend van me, dat ik de wekelijkse Bijbelles uit het Christian Science Kwartaalboekje helemaal gelezen had. Hij antwoordde: “Oh? Ik ben pas bij de eerste sectie.”
Het is verleidelijk om te genieten van de geestelijke ideeën in de Bijbel en in de geschriften van Mary Baker Eddy tijdens het lezen ervan en ze dan uit de gedachte te laten verdwijnen. Maar mijn vriend had de diepe waarheden grondig bestudeerd en ze opgezogen. Hij liet ze deel uitmaken van zijn gedachte.
Wanneer de zon in de ochtend opkomt, openen de meesten van ons de gordijnen en laten de heerlijke zonneschijn binnen. Het doet je goed om dat licht te zien. Maar het geeft nog meer voldoening om de deur te openen en een paar minuten van de zon te genieten.
Deze analogie is van toepassing op onze behoefte aan het licht van Waarheid. In de stilte die ons in staat stelt te genieten van de inspiratie die van God komt, grijpen en begrijpen – niet alleen observeren – we de volheid van Gods liefde voor zijn kostbare schepping. En hoewel we zonneschijn niet met ons mee kunnen nemen om iemand anders op te warmen, stelt de hemelse inspiratie die we absorberen ons in staat om ook anderen te zegenen.
Misschien is dit waarom ik op een dag zo getroffen werd door het verhaal in de Bijbel over Elisa en de verloren bijlkop (2 Koningen 6:1-7). Elisa hielp zijn metgezellen met een bouwproject, toen de kop van een bijl, die een van hen gebruikte, in de rivier viel. Elisa moet gebeden en begrepen hebben dat Gods overvloedige liefde in alle behoeften voorziet, want de ijzeren bijlkop dreef naar de oppervlakte! Misschien omdat dit tegen de wetten van de fysica in ging, bleef zijn metgezel daar gewoon staan. Elisa moest hem vertellen: “Haal het naar u toe”, eer de man het pakte.
Waarom was het belangrijk voor het Bijbelse verhaal om dit detail op te nemen? Misschien was Elisa’s metgezel zo verbaasd, angstig of verbijsterd dat hij daar gapend bleef staan kijken naar de drijvende bijlkop, in plaats van deze op te pakken en te gebruiken. Elisa moest hem opwekken om zijn hand uit te steken en het ijzer te grijpen. Als wij een flits van inspiratie krijgen, staan we er dan alleen maar bij en laten dat nieuwe of diepere concept voorbijdrijven? Of reiken wij mentaal uit en grijpen het vast – maken het ons eigen en passen het toe in onze praktijk ter vooruitgang?
In Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift draagt Mary Baker Eddy ons op: “Neem de goddelijke Wetenschap. Lees dit boek van begin tot einde. Bestudeer het, overpeins het” (blz. 559). Volgens het woordenboek van Webster uit 1828 betekent bestuderen: “gedachtelijk toepassen; lezen en onderzoeken met als doel te leren en te begrijpen.” En overpeinzen betekent: “in de gedachte wegen” of “bedachtzaam beschouwen; onderzoeken.” Deze opdracht uit Wetenschap en Gezondheid is voor mij een andere manier om te zeggen: “Haal het naar u toe” – neem de tijd om de nieuwe inspiratie diep te overdenken en te ervaren en het tot uitdrukking te laten komen in je denken en handelen.
In haar preek The People’s Idea of God zegt Mary Baker Eddy: “Onze hartslagen kunnen worden gehoord; maar de eindeloze kloppingen en worstelingen van de gedachte worden niet gehoord, terwijl de gedachte verandert van stoffelijke naar geestelijke standpunten” (blz. 1). Wanneer er inspiratie volgt op iets dat wij hebben gelezen, laat dan de waarheid niet op papier staan. De discipline om die nieuwe waarheid nader te onderzoeken, brengt het licht van inspiratie in ons hart en stelt ons in staat het te begrijpen en toe te passen, niet alleen maar te observeren.
Er is een prachtig verslag in het hoofdstuk “De Vruchten” in Wetenschap en Gezondheid, dat dit idee van overdenken illustreert. De getuige vertelt over het lezen van een passage in Wetenschap en Gezondheid over niet alleen geloven in God, maar Hem begrijpen. De getuige zegt dan: “Ik zag, dat ik tot een juist begrip van God moest komen! Ik sloeg het boek dicht en, het hoofd gebogen in gebed, wachtte ik met innig verlangen op een antwoord. Hoe lang ik gewacht heb weet ik niet, maar opeens als doorbrekend zonlicht na de storm, kwam duidelijk deze gedachte tot mij: ‘Laat af, en weet dat ik God ben.’ Ik hield mijn adem in – en diep in mijn hongerend hart daalde de oneindige betekenis van dat ‘Ik’.” “Alle eigendunk, eigenliefde en zelfzucht, alles waaruit het sterfelijk ‘ik’ is samengesteld, verzonk beschaamd in het niet” (blz. 662-663).
Het cultiveren van innerlijke stilte, die zo hard nodig is om een nieuw idee op te nemen, wordt vaak tegengewerkt door het dagelijks leven. Wij staan toe dat dringende zaken, afleidingen en gebrek aan toewijding ons ervan weerhouden met het hoofd gebogen in gebed te wachten in oprecht verlangen om een waarheid of geestelijk concept helder tot onze gedachten te laten doordringen. Op momenten dat wij het gevoel hebben dat onze klusjes, onze e-mail, onze verantwoordelijkheden, de stille overdenking van een nieuwe waarneming niet toelaat, is het nuttig gehoor te geven aan de woorden van Elisa: “Haal het naar u toe.” Schud de gedachte wakker voor de noodzaak om nog een paar minuten rustig te luisteren naar de inspiratie van een bepaalde passage. Laat het niet wegdrijven om het misschen op een later tijdstip te achterhalen.
Discipline kan nodig zijn om de gewoonte van innerlijke rust te ontwikkelen, maar als we volhouden is de beloning enorm. Dit diep overdenken van de waarheid verandert ons standpunt van op de stof gebaseerd denken naar op Geest gebaseerd denken. Zoals het oppakken van de bijlkop zo belangrijk was voor Elisa’s metgezel, zo brengt het vasthouden aan geestelijke inzichten de echte waarde ervan naar boven en richt onze gedachte hemelwaarts.]