Een vriend klaagde eens: “Ik begrijp gewoon niet waarom dit mij blijft overkomen!” Daar had ik geen antwoord op en ik voelde met hem mee. Later besefte ik dat er eigenlijk geen antwoord was, omdat hij de verkeerde vraag stelde. Wat hij moest vragen, was: “Gebeurt mij dit echt ?”
Christian Science legt uit dat het kwaad, in welke vorm het ook verschijnt, onwerkelijk is – een illusie. Mary Baker Eddy, de Ontdekster van Christian Science, erkende de alheid en de eeuwige goedheid van God en legde de schijn van de werkelijkheid van het kwaad als een leugen bloot. Zij schreef: “Wij begraven het begrip van oneindigheid, wanneer we toegeven, dat, hoewel God oneindig is, het kwaad in deze oneindigheid een plaats heeft, want er kan voor het kwaad geen plaats zijn, waar alle ruimte gevuld is met God” (Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift” (blz. 469).
Dus als het kwaad niet echt is, waar worstelen wij dan eigenlijk mee? De lichamelijke zintuigen mogen uiterlijk de objectieve werkelijkheid weergeven, maar hun waarnemingen zijn gebaseerd op wat het sterfelijk gemoed gelooft, niet op wat waar is. Het sterfelijk gemoed of wat de Bijbel het “vleselijk gemoed” noemt, is “vijandschap tegen God” (Romeinen 8:7) en creëert de indrukken van stoffelijke aanraking, zicht, gehoor, geur, en smaak. Maar deze zintuigen zijn bedriegers en kunnen ons niets vertellen over onze werkelijke omstandigheden, omdat ze ons niets kunnen vertellen over Geest, God of de schepping van Geest.
Christus Jezus leerde zijn volgelingen dat dit ondermijnende, valse gemoed dat zo overtuigend suggereert dat het kwaad bestaat, een leugenaar is. Zijn leugens zouden ons misleiden door ons te doen geloven dat het kwaad het koninkrijk der hemelen omver kan werpen, waarvan Jezus zei dat het zich in ons bevindt (zie Lukas 17:12). Daarom moeten wij ons nooit afvragen waarom iets ons teistert, maar eerder of er werkelijk iets is naast God, het goede, dat onze gedachten, ons leven en onze gezondheid kan beheersen. Omdat er werkelijk geen ander bestuur is dan dat van God, kan een vraag als: “Waarom heb ik dit gezondheidsprobleem?” worden herzien en krachtig worden vervangen door geestelijk te begrijpen: “Dit overkomt mij niet en ik weet de reden waarom!”
Wetenschap en Gezondheid legt uit: “De Wetenschap keert het valse getuigenis van de zintuigen om en door deze omkering komen stervelingen tot de fundamentele feiten van het zijn. Onvermijdelijk rijst dan de vraag: Is iemand ziek, als de stoffelijke zinnen aangeven, dat hij gezond is? Neen! want de toestand van de mens wordt niet door de stof bepaald. En is hij gezond als de zinnen zeggen dat hij ziek is? Ja, hij is gezond in de Wetenschap, waarin gezondheid normaal en ziekte abnormaal is” (blz. 120).
De verraderlijke verleidingen van de valse mentaliteit die voor ziekte pleiten, beginnen vaak met vragen die uit onze eigen gedachten lijken te komen. Op enig moment bleef ik mij afvragen waarom ik nog niet genezen was van chronische ochtendlijke verstopping. Lang had ik gebeden over deze aandoening, maar naarmate de vraag indringender werd, raakte ik meer ontmoedigd en voelde mij een mislukking.
Toen ik op het punt stond op te geven, kwam een zekerheid uit de Bijbel tot mij. Jezus zei: “De Geest is het Die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven. (Johannes 6:63). Gods Woord Vertaling biedt deze interpretatie: “Het leven is geestelijk. Je lichamelijk bestaan draagt niet bij aan dat leven. De woorden die ik tot u gesproken heb zijn geestelijk. Zij zijn het leven.”
Plotseling drong het tot mij door dat ik naar de verkeerde stem luisterde. Deze vraag kwam niet van mij, maar van het bedrieglijk, vleselijk gemoed met zijn lichamelijk zinnengetuigenis. Ik moest stoppen met het valse bewijs van de lichamelijke zintuigen als betrouwbaar te accepteren en in plaats daarvan te luisteren naar de Christus, Waarheid, voor de feiten over mijn gezondheid, die voor altijd volmaakt is in God.
Wetenschap en Gezondheid stelt: “Christus is de ware idee, die het goede verkondigt, de goddelijke boodschap van God aan de mensen, die tot het menselijk bewustzijn spreekt” (blz. 332). Terwijl ik naar deze stem luisterde, stopte ik met het legitimeren van de symptomen door ongeldige, op de stof gebaseerde vragen over ze te stellen. Al snel verdwenen de symptomen en zijn nooit meer teruggekomen.
Altijd zullen er vragen op ons afkomen – “Waarom zijn mensen zo onaardig?” “Waarom is de wereld in zo’n onrust?” “Waar is God in dit alles?” Als wij worden betrokken bij speculaties over vragen die aannemen dat het kwaad werkelijk is, voldoen wij aan het verzoek van het vleselijk gemoed. Maar wij kunnen weigeren om in die val te trappen en in plaats daarvan vragen stellen die leiden naar vrijheid, zoals: “Hoe zorgt God, de volmaakte Liefde, op dit moment voor mij en mijn medemens?” “Wat weet God, oneindig Gemoed, op dit moment over mij?” en “Waar is de goddelijke Geest en komt deze op dit moment tegemoet aan onze behoeften?”
Het stellen van de juiste vragen en het luisteren naar God voor de antwoorden brengen verlichting en genezing met zich, die ieder van ons en de hele mensheid zegenen.