Ik was al een tijdje aan het bidden over pijn in mijn scheenbenen. Gedurende deze tijd belde ik een Christian Science practitioner voor metafysische hulp met dit en andere problemen. Op een dag klaagde ik tegen haar over dingen die ik miste en die eerder in mijn leven aanwezig waren, zoals mijn kinderen, vrienden, activiteiten en de verschillende plaatsen waar ik had gewoond.
De practitioner brak precies daar mijn betoog af en wees mij erop dat vasthouden aan het verleden menselijke emotionaliteit is, die ons naar beneden haalt. We leven in het nu, zei ze. We doen niets af aan het goede waar we eerder van hebben genoten, maar we kunnen nostalgie ons heden niet laten kleuren met een gevoel van verlies. Ze benadrukte dat de mens de volledige weerspiegeling van God is en dat deze reflectie op dit moment gaande is.
Niet lang daarna las ik dat het woord nostalgie wortels heeft in Griekse woorden, die thuiskomen en pijn als betekenis bevatten. Ooit werd het woord geassocieerd met acute heimwee. Toen ik dat las, stopte het constante kloppen in mijn benen onmiddellijk. Dit bracht me ertoe om het concept van heimwee verder te onderzoeken.
De Bijbel vertelt ons dat de Israëlieten na hun ontsnapping uit de slavernij van de Egyptenaren moe werden van het manna, dat hen voedde op hun lange reis door de woestijn en dat zij verlangden naar het relatieve comfort dat zij in Egypte hadden: "Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook. Maar nu droogt onze ziel uit, er is helemaal niets dan dit manna voor onze ogen!” (Numeri 11:5, 6).
Een Bijbelwebsite genaamd The King's English zegt over die passage: "In de woestijnjaren keken de Israëlieten vaak terug door een roze bril. . . . Ze zagen het verleden als hun groene saladedagen. Maar nu . . . zien ze alleen woestijn en schaarste."
Hierdoor vroeg ik mij af of ik net als de Israëlieten was en heimwee had naar mijn vroegere leven. Christian Science leert dat ons denken onze ervaring bepaalt. Ik realiseerde me dat mijn herinneringen en verlangen naar wat voorbij was, mij blind hadden gemaakt voor Gods overvloedige goed in het heden en dat dit schadelijk was geweest voor mijn gezondheid en welzijn.
Toen pakte ik mijn gezangboek en opende het bij het gezang dat begint: "Pelgrim, uw huis en uw hemel zijn in u" (P.M., Gezangboek van Christian Science, nr. 278). Door het lezen van die regel werd ik getroost en wist ik gelijk dat ik mij op mijn juiste plaats bevond en dat God met me was.
Een ander gezang dat mij enorm heeft geholpen, is van John Greenleaf Whittier en bevat deze regels: "Hoe al het goede en alle vreugd / Ook nu ons leven nog verheugt" (Gezangboek, nr. 238). Dit hielp me inzien dat we nooit van het goede gescheiden kunnen worden, omdat we in het koninkrijk der hemelen zijn, nu en voor altijd.
Deze ervaring vond enkele jaren geleden plaats en sindsdien heb ik geen pijn meer in mijn benen. Maar belangrijker nog, de rusteloze geest die ik zo lang had, is verdwenen. Ik ben gelukkig ingeburgerd in mijn gemeenschap en denk niet langer dat het gras ergens anders groener is. Ik bezoek familieleden en heb regelmatig contact met hen. Ik heb ook een nieuwe frisse kijk gekregen op de bedoeling van mijn werk in Christian Science.
Men kan God, het al-goede, niet weerspiegelen als men in het verleden leeft of altijd anticipeert en naar de toekomst kijkt. Reflectie is onmiddellijk, op dit moment en omvat geen gisteren of morgen. Reflectie is nu – en omdat God goed en genadig is, kunnen we er zeker van zijn dat we niets goeds zullen missen en dat er altijd in onze behoeften zal worden voorzien.