In deze tijd lijkt het wellicht ongeloofwaardig voor de meeste mensen dat God de doden zou opwekken door gebed alleen. Echter, profeten in het Oude Testament wekten mensen op van lichamelijke dood tot normaal lichamelijk handelen en functioneren. En Jezus deed minstens vier keer hetzelfde. In zijn boek “The Decline and fall of the Roman empire” meldt Edward Gibbon dat meer dan tweehonderd jaar nadat Jezus was heengegaan, het gebruikelijk was voor zijn volgelingen de doden te doen herrijzen tot een functioneel leven. Het is dus logisch om aan te nemen dat het bevel van Jezus om de doden op te wekken dit resultaat verwachtte; en niet alleen maar bedoeld was om de levenden wakker te schudden van wangedrag.
Toch was het opwekken van de doden ook in de tijd van Jezus voor sommigen moeilijk te aanvaarden. Paulus zei moedig tegen koning Agrippa: “Waarom wordt het bij u allen ongeloofwaardig geacht dat God de doden opwekt?” (Handelingen 26:8).
En ondanks bijna universele twijfel, worden de doden opgewekt door gebed alleen. Een van de vele verslagen komt van een Christian Science practitioner die een patiënt van gediagnosticeerde klinische dood tot een normaal, productief leven terugbracht. De vrouw van de patiënt belde deze practitioner voor geestelijke ondersteuning toen haar man net naar een ziekenhuis was gebracht voor behandeling van een ernstige hartaanval. Het ziekenhuis bood weinig hoop. Toen ze aankwam, was hij overleden. Maar de practitioner moedigde haar aan om weg te kijken van het materieële plaatje en aan haar man te denken als een eeuwig geestelijk idee. Ze bevestigde dat alleen God en zijn idee aanwezig waren. Op dat moment meldde het ziekenhuis: “Hij is terug. We hebben geen idee hoe dit is gebeurd. Het is een wonder.” Een paar dagen later ging hij naar huis, helemaal gezond.
Bij een ander geval ging een vriend van mij naar het huis van een patiënt die zijn telefoon niet beantwoordde. De patiënt was levenloos. Een half uur lang zat deze practitioner aan het bed en uitte hij de waarheid over God als het enige Leven. De man werd wakker, knipperde met zijn ogen en was spoedig hersteld en actief.
Voor degenen wiens gedachten geestelijk zijn afgestemd, zijn deze genezingen het tegenovergestelde van onvoorstelbaar. Ze zijn net zo natuurlijk als vogels die zingen of water dat glinstert in fel zonlicht. Ze zijn als het bespelen van een zuiver gestemd instrument. Zoals mijn vriend onlangs zei: “Het is eigenlijk zo eenvoudig!”
Deze eigenschap van geestelijk gestemd denken, of geestelijkheid, is ook het tegenovergestelde van wat de wereld beweert. Het is geen intellectuele verfijning, academische uitmuntendheid of geavanceerde medische technologie. Het is geen spraakmakende populariteit, charismatische eigenwil of een vorm van hypnose.
Integendeel, het is de eenvoudige, zuivere mentaliteit van de kribbe. Het is het kinderlijk, onschuldig, nederig en zachtmoedig geestelijk bewustzijn van de mens, de volmaakte geestelijke weerspiegeling van God. Het is ons denken dat zwicht voor de Christus, Gods ware idee van Zijn schepping. Het is in zekere zin het opzijzetten van het heiligverklaarde verzinsel dat er leven in de stof is en wordt bestuurd door de wetten van de stof, en het aanvaarden van de waarheid dat de hele schepping het oneindige idee is van God, Geest. De Bijbel zegt: “Zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden” (1 Korinthe.15:22).
Deze verklaring heeft geen waarde voor degenen die vastzitten in theorieën die beweren dat de stof oppermachtig is, maar is volkomen logisch voor hen die kijken “aan gene zijde van het voorhangsel der stof” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 41) naar de in toenemende mate tastbare werkelijkheid van Geest.
Sommigen, zoals de practitoner die ik eerder noemde, doen dit heden in bescheiden mate en wekken de doden op. De apostel Paulus wekte de doden op. Terwijl hij aan het spreken was tijdens een nachtelijke bijeenkomst, viel een jonge man, Eutychus genaamd, van de derde verdieping naar beneden en werd “dood opgetild” (zie Handelingen 20:8-12). James Moffatt vertaalt dit als “een lijk”. Volgens de Berkeley-versie van het Nieuwe Testament, was hij “levenloos.”. The Message zegt: “Hij was dood.”. Blijkbaar was zijn dood onbetwistbaar voor degenen die hem optilden. Zij leefden in een gemeenschap waar de dood veel dichterbij de dagelijkse ervaring stond dan nu het geval is, wat aangeeft dat hun mening voor ons geloofwaardig kan zijn.
Maar niet geloofwaardig voor Paulus. Hij weigerde het te geloven. Absoluut. Zijn dynamisch inzicht weerstond de aantrekkingskracht van de opinie van de meerderheid. Hij stapte van het podium af, “wierp zich op hem”, zoals vertaald door The Twentieth Century New Testament, “en hield hem zachtjes in zijn armen”, aldus J.B. Phillips. Paulus zei, zoals het in de King James Bijbel staat: “Wees niet bezorgd; want zijn leven is in hem.” Dit had kunnen betekenen dat het leven van de jonge man zich als weerspiegeling in Gemoed, God, bevond, of dat God, Leven – toen, nu en altijd – werd gemanifesteerd door Eutychus als Zijn geestelijk idee.
Voor mij zijn beide gevallen geen passieve, intellectuele reactie op de crisis, noch een berekend psychologisch plan gericht op de gemeente. Het was een uitdrukking van onvoorwaardelijke christelijke liefde gecombineerd met een alert, wijs besluit om elke subtiele mentale oppositie tegen zijn boodschap van die avond te weerleggen. Paulus was een overtuigend prediker met een brede aanhang; en het zou best kunnen zijn dat sommigen van de aanwezigen hem benijdden en zelfs haatten. Het lijkt aannemelijk dat Paulus’ reactie was om zijn hele begrip van Gods goedheid en volmaaktheid in de mentale smeltkroes te deponeren als een daad van totale omarming van de waarheid van God en Zijn Christus.
Als we ervan uitgaan dat Paulus dit deed, vinden we een overtuigende parallel in de wijze waarop de oudtestamentische profeet Elia in gebed een gestorven kind behandelde. “Hij strekte zich driemaal over het kind uit en riep de HEERE aan” (1 Koningen 17:21). We weten dat Elia zelf niet stierf maar in de hemel werd opgenomen. Elia moet een duidelijk begrip hebben gehad van de werkelijkheid van het leven als geestelijk in plaats van stoffelijk. Hij moet ook het grote belang hebben ingezien van de opwekking van het kind, want omdat hij de enige aanwezige was, wilde hij het verder bekendmaken.
Voor mij geeft de gebeurtenis aan dat Elia zijn eigen gedachte krachtig vasthield om zeker te zijn van zijn overtuiging dat het kind precies hetzelfde volmaakte idee van God was als hijzelf. Hij weigerde stoffelijke verschijnselen te accepteren en volhardde in geestelijke inzichten. Het is dezelfde benadering die Jezus en Paulus hadden. Wetenschap en Gezondheid legt uit: “Het feit dat de Christus, of Waarheid, de dood overwonnen heeft en nog overwint, bewijst dat de ‘koning der verschrikkingen’ niet anders is dan een sterfelijk geloof, een dwaling, die door Waarheid met de geestelijke bewijzen van Leven wordt vernietigd” (blz.289).
Als gevolg hiervan herleefde het dode kind. Het was een direct gevolg van overstromende, onvoorwaardelijke christelijke liefde. Het was een uiting van liefde die elk menselijk gevoel van liefde ver te boven gaat. Het was een waardering van, en liefde voor de mens als Gods weerspiegeling, een vreugdevolle overtuiging dat Liefde, God, het enige leven van de mens is, en dat de mens dit Leven nu manifesteert op de plaats waar de materie lijkt te zijn – maar in wezen niet kan zijn, omdat God alles is.
Dit is een mentale positie die we nu allemaal geleidelijk kunnen begrijpen en omarmen. Het is niet mysterieus of onvoorstelbaar. De waarheid is: Leven is God en God is Alles. Hieruit volgt dat de dood niet bestaat, maar een illusie is. Degenen die geloven dat iemand gestorven is, zullen op een dag ontwaken tot het besef dat Leven eeuwig is en niet kan sterven. Degenen die zijn heengegaan, blijven leven in een bestaan dat onze sterfelijke zintuigen niet kunnen onderscheiden, net zoals die zintuigen de aanwezigheid van waterstof of ultraviolet licht niet kunnen waarnemen.
Geleidelijkaan zal de mensheid ontwaken tot de waarheid van Gods wezen en zich ervan bewust worden dat de dood niet een onvermijdelijk eindstadium is, of zelfs werkelijk is. Het zal ons duidelijk worden dat Leven is God, de mens is Zijn gelijkenis en er is geen andere werkelijkheid. Deze waarheden zullen zo krachtig zijn dat het opwekken van de doden niet langer ongelooflwaardig is, maar opnieuw een normaal verschijnsel zal zijn.