Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Nooit ontheemd van het goede

De Christian Science Heraut - 6 juli 2022

Oorspronkelijk gepubliceerd online op 10 maart 2022.


Volgens de UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie leefden er aan het einde van 2020, 82,4 miljoen mensen gedwongen ontheemd, hetzij buiten hun eigen land als vluchtelingen of binnen de landsgrenzen (unhcr.org).

Dit aantal is een groeiende zorg geworden pal voor mijn eigen deur. De afgelopen weken en maanden zijn mensen in Ethiopië waar ik woon, intern ontheemd vanwege een escalerende burgeroorlog en sommigen vluchten naar buurlanden. Ik ben diep verontrust door de omvang van dit probleem en wat ik heb gehoord in het nieuws en in de gemeenschap om mij heen.

Wanneer ik met verontrustend nieuws wordt geconfronteerd, wend ik mij tot gebed. Maar als een probleem zo wijdverspreid is en zo kolossaal lijkt, hoe moet ik dan effectief bidden? Op een dag kwam het antwoord luid en duidelijk in de woorden over God in gezang 136 van het Gezangboek van Christian Science: “Uw genade [zal] met mij gaan, Gij [zult] mijn vrede zijn” (Violet Hay, © CSBD). God gaf mij dit antwoord, dat mij interessant genoeg enkele maanden eerder ook had geholpen te bidden over mijn eigen gevoelens van ontheemding.

In die situatie kwamen dezelfde woorden bij mij op toen ik mij diep bedroefd voelde bij de gedachte, dat ik de plaats waarvan ik zoveel houd, zou moeten verlaten. Ik verbleef hier al enkele maanden omgeven door bergen, rivieren en bossen en stond op het punt terug te keren naar de drukke overbevolkte stad waar ik de rest van het jaar woon. Het zou minstens een jaar duren voordat ik terug kon gaan en ik wilde blijven. Dit komen en gaan had ik al meer dan twintig jaar gedaan. Ik vroeg mij af of er ooit een dag zou komen, waarop ik niet meer het geliefde bergoord, of wat ik “mijn gelukkige plek” noem, zou moeten verlaten – dat ik dit verdriet niet meer hoefde mee te maken.

Het was een ervaring die absoluut niet vergeleken kan worden met de beproevingen die velen tegenwoordig meemaken, want ik zou bij mijn vertrek niet mijn huis, mijn bezittingen of mijn inkomstenbron kwijtraken. Toch had ik een gevoel van verlies. Ik vroeg aan God om mij vrede te geven en de angst en onzekerheid weg te nemen over wat er zou kunnen gebeuren in het komende jaar voordat ik weer terug kon gaan.

Ik wilde genezen worden niet alleen van de bedroefdheid, maar ook van de ontevredenheid om op de ene plaats te wonen terwijl ik ergens anders wilde zijn. Ik ben vaak verhuisd en heb in een aantal moeilijke en oncomfortabele plaatsen gewoond en ook in sommige prettige en prachtige plaatsen. Waar ik ook ben, ik probeer er altijd een gewoonte van te maken om te demonstreren dat “de godsvrucht inderdaad een bron van grote winst is, vergezeld van tevredenheid” (1 Timotheüs 6:6). Maar soms had ik het gevoel dat ik nog ver verwijderd was van het bereiken van dat doel. Ik verlangde er zo naar om mij vredig te voelen en niet bevreesd, waar ik ook woonde.

Toen op een dag in de vroege ochtend, terwijl ik aan het bidden was op mijn favoriete plek tussen een groep espenbomen, stroomden Gods engelenboodschappen binnen en mijn gedachte werd verheven. Ik begreep dat ik in werkelijkheid niet te maken had met een lokaliteit waar ik ongelukkig mee was, maar met een misvatting of onbegrip over God en mijn verwantschap met Hem als de goddelijke Vader-Moeder. Ik bad om meer geestelijk inzicht van “plaats” om zekerheid te krijgen, dat ik mijn “gelukkige plek” in God nooit zou kunnen verlaten, waar ik ook zou gaan in deze grote wijde wereld. God is geen lichamelijk wezen, maar een goddelijke Geest en Hij zou nooit begrensd kunnen worden door een fysieke plaats. Bovendien ben ik de uitdrukking of weerspiegeling van Geest en daarom ben ik een geestelijk idee. Dus ik kan mij nooit buiten Geest bevinden. Geest is overal omdat God alomtegenwoordig is. Waar wij ook zijn, daar is Geest. Wij wonen in Geest en leven in Geest.

In Psalmen 139 staat: “Waar kan ik Uw Geest ontgaan, waar Uw aangezicht ontvluchten? Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar; of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar. Nam ik vleugels van de dageraad, woonde ik aan het einde van de zee, ook daar zou Uw hand mij leiden en Uw rechterhand mij vasthouden” (vers 7-10).

Het werd mij duidelijk dat wij onafscheidelijk van Geest zijn, zoals een lichtstraal onafscheidelijk is van de zon. Wij zijn altijd één met God, het goede. Als op bevel kwam op dat moment de zon op boven de bergen en zag ik de mooiste zonnestraal. Ik begreep dat ik het goede dat ik daar had niet achterliet op die plek die ik liefhad, omdat het goede niet persoonlijk is of beperkt is tot een bepaalde plaats. God is het goede; daarom is het goede overal. God, het goede, gaat met mij mee en ik ga met Hem mee, omdat wij één zijn. Ik was zo dankbaar om dit te weten. Het gaf mij een diepgewortelde vrede die ik met mij meenam en waarop ik sinds die maanden heb gesteund.

Het bleek dat ik niet lang nadat wij in de herfst naar Ethiopië waren teruggekeerd, weer naar die engelenboodschappen moest luisteren. Op hetzelfde moment dat ik aan het bidden was over het verontrustend aantal ontheemden in de wereld, moest ons gezin uit ons huis evacueren vanwege het toenemende burgerconflict. We wisten niet hoelang wij weg zouden zijn of wat er zou gebeuren tijdens onze afwezigheid. Er was onstabiliteit op velerlei gebied en een leger naderde de stad. Wij vertrokken naar een buurland en waren daar twee maanden, totdat het veilig genoeg was voor ons om terug te keren.

Gedurende die tijd dat ik weg was en in het huis van vrienden verbleef, leerde ik meer over wat het betekent om nooit buiten Geest te zijn – buiten God, het goede. Als ik nu naar deze periode terugkijk, zie ik dat God, de goddelijke Liefde, ons had gevoed en verzorgd in de wildernis, net zoals Hij deed voor Mozes en de Israëlieten in Bijbelse tijden. En wat een moeilijke ervaring had kunnen zijn, was in plaats daarvan een gezegende tijd vol bewijs van de zorg en troost van Geest. En toen wij terugkeerden naar ons huis, was alles daar in orde en de stad was niet geraakt ondanks verontrustende voorspellingen.

Hoewel deze ervaring slechts een kleine impressie weergeeft van wat ontheemde mensen en gezinnen kunnen meemaken, geeft die mij een groter verlangen om elke dag te bidden voor alle vluchtelingen, asielzoekers en ontheemde mensen in Ethiopië en wereldwijd die hun huis, inkomstenbron en in sommige gevallen hun familie hebben verloren. Ik weet dat zij in dezelfde Geest verblijven, waarin ik verblijf. Ik bid om te zien dat allen zijn omarmd in de bescherming en verzorging van deze goddelijke Geest, evenals mijn gezin en ik dat waren. Wij zijn ieder op de plaats waar God is. Wij kunnen deze plaats nooit verlaten – het is ons blijvend thuis, waar altijd voor ons wordt gezorgd en waar wij veilig zijn.

De volgende interpretatie van Jesaja 45 in The Message van Eugene Peterson, beschrijft zo mooi hoe de hele wereld is omcirkeld in de omarming van de goddelijke Liefde en de belofte van verlossing: “Kom tezamen, kom naar binnen alle vluchtelingen en verjaagden … Wend je tot mij en wordt geholpen – gered! – iedereen, wie en waar je ook bent. Ik ben God, de enige God die er is, de enige echte” (vers 20 en 22).

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.