Ik had me onder mijn bed verstopt … alweer. En ik voelde me veilig. Het was een geheime schuilplaats voor de boze stemmen van mijn ouders waar ik bang voor was.
Ik was bang dat ze gingen scheiden. Ik wist niet wat er met ons ging gebeuren als ze dit deden. Zou ik bij mijn moeder blijven of bij mijn vader? En wat gebeurde er met de anderen in ons gezin? En waar zou mijn thuis zijn?
Maar daar, onder mijn bed vond ik God. Waar? In mijn gedachten en in mijn hart. En ik begon God te zien als Vader-Moeder Liefde.
Ik vond in God een Moeder die er altijd voor me was, die me altijd troostte, me altijd kende. Ze hield van me. Het voelde als een dikke knuffel.
Ik vond in God een Vader die me zou beschermen, die sterk was en machtig. Hij had me lief.
Soms was het vinden van God een gevoel – alsof ik me op een vaste rots bevond, waardoor ik me veilig voelde. Het kon ook licht als veren aanvoelen – als een groot donzen dekbed dat me warm en behaaglijk omhulde en me stevig vasthield.
Soms was het een regel uit een gezang. “ ‘Feed My Sheep,’ “ [Voed mijn schapen] een gedicht van Mary Baker Eddy dat op muziek is gezet, was het gezang dat ik Moeder Liefde vaak voor me hoorde zingen. En Mary Baker Eddy’s “Mother’s Evening Prayer” [Moeders avondgebed] wiegde me in slaap (Gezangboek van Christian Science, nr. 304 en 207).
Andere keren was het een duidelijk bericht dat Vader-Moeder God bij mij was en me nooit alleen zou laten. Mij nooit los zou laten. Mij altijd het juiste antwoord zou geven om me te troosten en gerust te stellen.
Mijn moeder en vader zijn nooit gescheiden. We hadden goede momenten en maakten samen leuke tochtjes. Maar voor mij was er altijd die onzekerheid dat ik niet wist wanneer het weer mis zou gaan tussen die twee.
De grote zegen die hieruit voortkwam, was dat ik dichter naar mijn Vader-Moeder God bleef groeien. Ik vertrouwde steeds meer op die sterke, almachtige Liefde. En ik wist steeds beter dat ik er altijd en overal op kon rekenen.
Toen ik opgroeide kon ik veel dingen doen die me erg eng leken. Ik kon ze doen omdat ik wist dat God bij me was en me alle kracht en vaardigheid gaf die ik nodig had.
Nu ben ik volwassen en pas niet meer onder mijn bed. Maar God is nog steeds mijn Vader-Moeder en mijn beste vriend. Ik luister en vraag en jawel, diezelfde onder-het-bed Vader-Moeder geeft me nog steeds antwoord. Gods armen zijn nog steeds om me heen. God omhelst me nog steeds. Gods berichten troosten, leiden en leren me nog steeds. God houdt nog steeds van me en waardeert me.
Het doet er niet toe hoe groot of klein je bent, diezelfde armen van Liefde zijn altijd om je heen, ook als er enge dingen zijn. Diezelfde Vader-Moeder is bij je, kent je, is dol op je, leidt en zegent je. En God is groot genoeg om altijd en eeuwig voor ieder van ons te zorgen.