De meeste dagen tijdens mijn eerste en tweede jaar van de bovenbouw op de middelbare school wilde ik niet naar school gaan, ik wilde niet met vrienden omgaan en niet met mijn familie praten. Alles leek donker te zijn en ik was bang voor bijna alles. Ik worstelde met een depressie.
Mijn ouders deden hun best om mij te helpen. Mijn moeder praatte met mij over aanhalingen uit de Bijbel en Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy. Ik was opgegroeid met het lezen van deze twee boeken, die me in het verleden hadden genezen. Ik ging ook naar de Christian Science zondagsschool en voelde mij getroost wanneer ik naar de leraar en andere leerlingen luisterde, die over God en veel inspirerende verhalen uit de Bijbel spraken.
Maar toch, zo snel als ik mij getroost voelde, verdween dat gevoel ook weer. Het voelde alsof ik de beangstigende en neerwaartse spiraal in mijn gedachten nooit kon ontlopen. Ik dacht zelfs over zelfmoord, ervan uitgaande dat ik dan rust zou vinden.
Precies voor mijn derde jaar werd mijn emotionele en mentale strijd intensiever en kon ik niet meer slapen. Mijn moeder moedigde mij aan om een Christian Science practitioner te bellen voor genezing, maar ik gaf geen gehoor. Ik dacht dat de gebeden van een practitioner geen nut zouden hebben. Het leek erop, dat niemand – niet mijn ouders, mijn leraren of mijn vrienden – wisten hoe zij mij konden helpen.
He was toen dat een buurvrouw te hulp kwam. Deze aardige vrouw, die toevallig ook lerares was op onze zondagsschool, bood liefdevol aan om met mij te praten wanneer ik steun nodig had. Ik schaam mij te zeggen, dat er tijden waren dat ik haar midden in de nacht wakker maakte. Vele avonden zaten wij op de schommelbank op haar veranda en deelde ze met mij krachtige zekerstellingen van Gods liefde voor mij.
Langzaam werd ik mij ervan bewust, dat ik niet meer passief luisterde naar deze ideeën, maar dat ik meer vragen over God stelde en intensiever nadacht over wat werkelijk was. Ik kwam erachter, dat ik de meeste rust vond wanneer ik over de goede en liefdevolle aard van God peinsde en wat die voor mij betekende.
Ik begon de Bijbel en Wetenschap en Gezondheid regelmatig zelf te lezen en te bestuderen. En beetje bij beetje ontdekte ik, dat ik in plaats van mijn ouders of de buurvrouw midden in de nacht nodig te hebben, op deze twee boeken kon vertrouwen om me uit elke duisternis te halen waarmee ik werd geconfronteerd. Terwijl ik een keer ’s nachts de Bijbel las, kwam de gedachte bij mij op dat ik mijn leven wilde wijden aan het dienen van God en uiteindelijk practitioner wilde worden. Het was alsof ik eindelijk het grote plaatje begon te zien van de mentale worstelingen die ik had doorstaan, als een zoektocht om God te begrijpen.
Ik besefte dat ik gebukt ging onder het gevoel dat ik alles zelf moest uitzoeken. Maar toen ik de woorden van Christus Jezus las: “Ik kan van Mijzelf niets doen” (Johannes 5:30), besefte ik dat, ik echt niets van mijzelf kon doen, maar op God kon vertrouwen. Vanaf dat moment voelde ik een intens verlangen God te erkennen en naar Hem uit te reiken voor leiding. En stap voor stap deed ik dat.
Alhoewel ik af en toe nog steeds worstelde, begon ik te begrijpen dat ik de donkere gedachten kon afwijzen – één tegelijk – en deze vervangen door zuivere gedachten van God. De volgende aanhaling uit Wetenschap en Gezondheid legt uit wat ik leerde te doen: “Sta als een wachter aan de deur der gedachte. Door alleen die gevolgtrekkingen toe te laten, die u in uw lichaam verwezenlijkt wenst te zien, zult u uzelf harmonisch besturen” (blz. 392). Ik praatte terug tegen de kwade gedachten, die mij zo lang naar beneden hadden getrokken en verwierp ze; en ik vond moed, vertrouwen en overtuiging toen ik alleen toeliet wat God, het goede mij vertelde.
Op school werd ik uitgenodigd om deel uit te maken van de jaarboekmedewerkers en in plaats van dit af te wijzen, stemde ik toe. Deze activiteit leidde tot meer activiteiten en een groter gevoel van vertrouwen en licht in het hart. Tegen het einde van mijn derde jaar, waren de emotionele worstelingen en duisternis volledig verdwenen en het daaropvolgende jaar werd ik gekozen tot seniorvoorzitter van de klas. Gedurende enkele maanden had ik mijn gedachten uitsluitend gericht op en gevuld met Gods licht, en ik geloof dat dit is wat mijn klasgenoten in mij zagen en wat mijn vooruitgang stimuleerde.
Voor deze blijvende genezing en zoveel andere ben ik ontzettend dankbaar.